Boogie Nights

Paul Thomas Anderson vertelt in zijn vermakelijke milieuschets over de pornofilmindustrie het verhaal van de Amerikaanse droom die eindigt in een nachtmerrie.

Scenarist en regisseur Paul Thomas Anderson bouwt de film ” Boogie Nights” rond de figuur van Jack Horner, een regisseur van pornofilms, zijn vrouw Amber Waves, dé pornoster van haar tijd, en enkele vaste crewleden zoals de actrice Rollergirl en de dekhengst Reed Rothchild. Met zijn oog voor nieuw talent, merkt Jack de acteur Eddie Adams op. Via zijn rijkelijk ontwikkeld geslachtsdeel (de toeschouwer moet evenwel tot de eindshot wachten om de(ze) eigenlijke hoofdpersoon van de film te zien) schopt Eddie – zichzelf omdopend tot Dirk Diggler – het tot de top van de pornobizz.

Zonder vulgariteit beschrijft Anderson de grenzeloze domheid en de naïeve ambitiezucht van zijn “sterren”. Anderson tekent ze evenwel steeds met sympathie en warmte. Hij maakt ze op geen enkel ogenblik belachelijk, hoewel hij geen moment laat voorbijgaan om ze figuurlijk uit te kleden. Zo voelt Eddie zich met zijn “geschenk van God” alleen aan de top. Om zijn critici van antwoord te dienen, vergelijkt hij zich met Napoleon, die zich “tijdens het Romeinse Rijk ook alleen aan de top voelde”.

Zoals in zijn opmerkelijk debuut ” Hard Eight” vormt een marginale wereld de voedingsbodem voor enkele losers om er een surrogaatfamilie op te richten. In “Hard Eight” ontfermt de gokker Philip Baker Hall zich als een vader over zijn beschermelingen John C. Reilly en Gwyneth Paltrow. Het kleine gokmilieu van Reno uit “Hard Eight” maakt in “Boogie Nights” plaats voor de pornografie, waar Jack (rol van Burt Reynolds) en Amber ( Julianne Moore) zich als een vader en moeder ontfermen over hun “kinderen”.

Paul Thomas Anderson gooit verschillende stijlinvloeden gezwind door elkaar. Qua structuur doet “Boogie Nights” denken aan AltmansNashville” en Scorsese‘s ” Goodfellas“. Het gebruik van de muziek bij Scorsese om zowel het tijdsverloop weer te geven als de gebeurtenissen te ondersteunen, vinden we ook terug in “Boogie Nights”. Zoals de titel al doet vermoeden bestaat het leeuwenaandeel van de songs uit discohits van de jaren zeventig. De kitsch en de glitter van die jaren geeft Anderson tot in de kleinste details weer. De overgang naar de jaren tachtig is een keerpunt. De kleuren worden grauwer en de personages raken verloren in hun stompzinnigheid en narcistische hoogmoed.

Ondanks zijn onderwerp bevat “Boogie Nights” geen expliciete erotiek. Anderson moraliseert niet. Hij bekijkt het pornomilieu als een microkosmos van de Amerikaanse samenleving. Zijn blik is soms wrang, maar nooit zonder humor.

Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content