Boemerang voor Leterme I en catch 22 voor de Fed

Mochten de economische tijden niet zo turbulent zijn en zelfs ietwat angstaanjagend, het regeerakkoord-Leterme I zou best amusant zijn. Zelden kregen we zo’n doorgedreven oefening in het wegmoffelen van de realiteit. De vijf partijen in onze nieuwe federale regering zijn het over nagenoeg niks eens. Resultaat? Elke partij kon haar stokpaardjes in het akkoord zetten: belastingen verlagen, loonkosten beheersen, werklozen activeren, pensioenen verhogen, begrotingsoverschotten realiseren, armoede bestrijden, meer politiemensen, enzovoort. Deze column vullen met dit soort intenties uit het regeerakkoord te plukken, vormt echt geen probleem.

Het regeerakkoord blinkt dan ook magistraal uit door de afwezigheid van cijfers. Elke maatregel ernstig uitvoeren, kost vele miljarden euro’s. Betrokkenen fluisteren ‘minstens 10 miljard euro’. De regering vertrekt vanuit een begroting in evenwicht – op zich al een optimistische visie. Wil zij haar intenties uitvoeren dan zijn er twee mogelijkheden. Ofwel een forse toename van de belastingdruk (gemaskeerd of openlijk). Ofwel een begroting flink in het rood en dus helemaal geen begrotingsoverschotten. Een andere mogelijkheid bestaat niet. Tenzij Leterme I rekent op een spectaculaire toename van de economische groei en hogere belastingontvangsten. Het getuigt van stuitende onwetendheid of ontroerende naïviteit om nog maar te dromen van zo’n scenario. Dat heeft veel te maken met de internationale geld- en kapitaalmarkten.

De details van de financiële crisis veranderen van dag tot dag. Het heeft dan ook alleen zin om op de basisgegevens van het fenomeen in te gaan. Volgens mij gaat het vooral om de consumptie van particulieren en gezinnen in de VS. Die is de voorbije jaren artificieel opgepompt via exorbitante ontleningen door diezelfde Amerikaanse particulieren en gezinnen. Die schuldenberg moet kleiner en dat gaat de Amerikaanse consumptie stevig kortwieken. Allicht zit de Amerikaanse economie nu al volop in een recessie. Dat weegt sterk op de rest van de wereld. Een effect dat vooral in de eurozone verder wordt uitvergroot door de onstuitbare daling van de dollar.

Doorheen deze onvermijdelijke aanpassingen weeft zich nu een financiële crisis met twee belangrijke aspecten: de liquiditeit in de economie en op de financiële markten en de solvabiliteit van de spelers op de geld- en kapitaalmarkten. De Fed deed de voorbije maanden, en zeker de jongste weken, zowat al het mogelijke om de liquiditeitsvoorziening veilig te stellen. Vooral stevige rentedalingen en allerhande mechanismen moeten financiële instellingen toelaten activa om te zetten in cash. De vraag rees ondertussen of de Fed in zijn drang naar liquiditeitsprovisie niet veel te ver ging. Die mogelijkheid brengt ons naadloos bij het solvabiliteitsthema.

Vooral na de spectaculaire teloorgang van de investeringsbank Bear Stearns heerst op de markten grote zenuwachtigheid en onzekerheid over de overlevingskansen van een aantal financiële instellingen. Diverse grote namen circuleren. De financiële instellingen moeten bijna allemaal hun kapitaal versterken, de essentie van het begrip solvabiliteit. Het aantrekken van meer kapitaal vereist dat potentiële investeerders vertrouwen hebben in de toekomst van de instelling(en) waarin ze hun geld pompen. Maar de markten staan nu net bol van het gebrek aan vertrouwen. Dat is meteen het grote probleem waarmee de Fed worstelt. Hoe kan de Amerikaanse centrale bank het vertrouwen stimuleren om het acute solvabiliteitsprobleem op te lossen? Zeker niet door een inflatoir beleid. Iets waar haar beleid, gericht op de creatie van liquiditeiten, best wel aanleiding toe kan geven. Net zoals de huidige liquiditeitscreatie binnenkort weer kan uitmonden in een nieuwe zeepbel. De Fed zit dus zeer duidelijk in een catch 22-situatie. Hij doet zijn job door voldoende liquiditeiten op de markten te brengen. Tegelijk moet hij proberen het vertrouwen van de investeerders te herstellen. De aanzienlijke inflatierisico’s herstellen het vertrouwen zeker niet.

Leterme I kan alleen observeren hoe de internationale financiële crisis zich ontwikkelt. De negatieve effecten ervan op bijvoorbeeld de economische groei komen stilaan aan de oppervlakte. Observeren en nu al incalculeren dat de beschikbare middelen erg dun zullen uitvallen, is dan ook het order – tenzij de regering grote begrotingstekorten wil. In die omstandigheden een eindeloze rij beloften lanceren, is als een boemerang werpen. Zeer snel krijg je die pats-boem terug in het gezicht. (T)

Johan Van Overtveldt – DE AUTEUR is ALGEMEEN DIRECTEUR VAN DE WERKGEVERSORGANISATIE VKW.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content