Biotech bouwt bruggen met buitenland

De Vlaamse biotechsector kiest resoluut voor de aanval. Gesterkt door enkele recente buitenlandse succesjes, probeert de sector ook bedrijven uit de VS, het mekka van de biotech, te overtuigen om hun Europese bruggenhoofd in Vlaanderen te bouwen.

De crisis lijkt van de Vlaamse biotechsector af te glijden als water van een eend. Maar dat is slechts schijn. Heel wat bedrijven hebben de daver op het lijf gehad omdat ze op droog zaad dreigden te komen, maar niemand ging kopje-onder. En hoewel het zelfvertrouwen nog broos is, zoekt en vindt de sector snel almaar meer redenen om te geloven in een lange periode van verdere bloei.

Vlotte kapitaaloperaties bij onder meer ThromboGenics, Devgen en TiGenix plus splinternieuwe, grotendeels op biotech gerichte investeringsfondsen van het Leuvense Capricorn Venture Partners en van het gelegenheidskoppel Gimv-Boerenbond, vormen een aangenaam kussen waarop de sector nog jaren kan terugvallen. Bovendien kwam Movetis succesvol op de beurs en gaan bedrijven als Galapagos en Ablynx gewoon door met het binnenrijven van lucratieve samenwerkingsakkoorden met grote farmamultinationals, alsof er geen vuiltje aan de lucht was.

Die goednieuwsshow verhoogt alleen maar de aanzuigkracht van de Vlaamse biotechsector, die draait rond de as Gent, Leuven, Beerse en Hasselt-Diepenbeek. De eerste buitenlandse successen zijn een feit. Nadat het Britse Apitope eind 2008 zijn tenten had opgeslagen in Diepenbeek, bleef het windstil op de transfermarkt als gevolg van de crisis. Maar nu heeft ook het Rotterdamse arGEN-X zijn onderzoeksafdeling opgericht in Gent, het officieuze hoofdkwartier van de Vlaamse biotechnologie waar ook het vermaarde Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en de koepelvereniging FlandersBio zijn gevestigd.

En de sector maakt zich sterk dat andere buitenlanders snel volgen. “We mikken niet alleen op endogene groei van bedrijven die hier al zijn, maar ook op exogene groei van buitenlandse bedrijven die naar Vlaanderen komen”, zegt Rudy Dekeyser, de co-algemeen directeur van het VIB.

Voor wat hoort wat natuurlijk. ArGEN-X werd gepaaid en gecharmeerd door een symbolische investering door het VIB. Het bedrag werd niet bekendgemaakt. Het was voor het eerst dat het instituut geld stak in een bedrijf dat niet uit de eigen schoot kwam. “Als je hier in de cluster wortel wil schieten, is het heel leuk om te kunnen zeggen dat we een VIB-bedrijf zijn. Dat is een kwaliteitsmerk”, zegt Tim Van Hauwermeiren, de Vlaamse CEO van arGEN-X.

De komst van het nog bescheiden arGEN-X heeft een veel grotere symboolwaarde dan op het eerste gezicht lijkt. “Het is een erkenning van Vlaanderen als een belangrijke hub voor biotech”, vindt Johan Cardoen, de baas van het plantenbiotechnologiebedrijf CropDesign en voorzitter van FlandersBio. “Dat bedrijven de grens oversteken, toont aan dat de cluster, die in eerste instantie werd gevormd door spin-offs van het VIB, aan het rijpen is”, zegt Van Hauwermeiren.

Bekende spin-offs zijn onder meer Devgen en Ablynx, beide beursgenoteerd, en CropDesign. Het VIB werkt trouwens koortsachtig aan drie nieuwe spin-offs. “Eerst de adelbrieven – resultaten dus – voorleggen, zodat we investeerders kunnen overtuigen”, zegt Dekeyser. Als alles volgens plan verloopt, zouden twee dossiers, uit Antwerpen en uit Brussel, dit jaar gerealiseerd worden.

Therapeutische antilichamen

Ook van belang is het feit dat arGEN-X actief is in het domein van de therapeutische antilichamen, het jongste troetelkind van de hele biofarmasector. “Waarin heeft biotech tot nu toe het grootste verschil gemaakt? In geneesmiddelen op basis van eiwitten en in het bijzonder antilichamen”, merkt Dekeyser op. “En we trekken natuurlijk ook een bedrijf met 12,5 miljoen euro aan investeringen aan en op zijn minst 25 jobs.”

Volgens Van Hauwermeiren wordt het wedervaren van arGEN-X in Vlaanderen van nabij gevolgd door andere Nederlandse biotechspelers. Het zal hen niet ontgaan zijn dat hun landgenoot hier een vliegende start nam. “Het klimaat om een R&D-centrum uit te bouwen, is hier veel gunstiger dan in Nederland”, geeft Van Hauwermeiren toe.

“Het subsidieklimaat is fantastisch, wat uiterst belangrijk is voor een bedrijf in onze fase van ontwikkeling. Infrastructuur blijft een bottleneck in onze business, maar we zijn hier meteen in een gebouw kunnen stappen waarvan we droomden. Ook de aanwervingen gingen verrassend vlot en onze onderzoeksprogramma’s zijn allemaal gestart volgens plan.” Bovendien houdt arGEN-X er al meteen twee samenwerkingsakkoorden met het VIB aan over. “Eén daarvan hadden we nooit zo snel gekregen als we geen VIB-bedrijf zouden zijn”, zegt Van Hauwermeiren.

Voor de Vlaamse biotech is arGEN-X hoe dan ook een mooie testcase. “Als er vergelijkbare dossiers zijn, waarbij we een bedrijf kunnen lokken met een beperkte investering en door er onze naam aan te koppelen, bekijken we dat zeker”, zegt Dekeyser. Zich dieper engageren zit er wel niet in. “Wij zijn geen durfkapitaalgroep, maar een academische instelling.”

Er lopen inmiddels ook al gesprekken met een Canadees en een Zwitsers bedrijf, en dat is nog maar een voorproefje van wat moet komen. De ambitie reikt tot in de VS, het financiële walhalla van de biotech. “Als we gaan ronselen zal het in de VS zijn”, zegt ook Dekeyser. “We willen zorgen dat Amerikaanse bedrijven die een Europees bruggenhoofd willen bouwen, naar hier komen.”

Daarom wordt gebroed op promoacties om investeerders en bedrijven in de VS te strikken. Een mooie stand op Bio, de jaarlijkse hoogmis van de biotechsector in de VS, volstaat lang niet. “Iedereen doet daar zijn promostunt”, zegt Dekeyser. “Je valt nauwelijks op tussen die 20.000 mensen. Een gerichte benadering is veel beter. We proberen een honderdtal bedrijven te identificeren waarvan wij denken dat als zij beslissen om naar hier te komen, ze een voorbeeld zijn voor de anderen. Er is concurrentie van veel regio’s, maar we moeten op zijn minst die ambitie hebben.”

Marcel Claes, de gedelegeerd bestuurder van AmCham, de Amerikaanse kamer van koophandel in België, ziet in ieder geval mogelijkheden om Amerikaanse biotechbedrijven naar Vlaanderen te lokken. “Maar dan moet wel zeer gericht gewerkt worden, op deelaspecten van biotech waarin we in Vlaanderen al sterk staan. Alleen dan kan het lukken. Andere argumenten, zoals fiscaliteit en steunmaatregelen, geven in deze niet de doorslag.”

En of zo’n Amerikaans bedrijf dan landt in Gent, Leuven, Beerse of Hasselt, doet er niet toe. “Vlaanderen is in oppervlakte twee derde van Silicon Valley, dus laat ons in godsnaam van onder de kerktoren komen en niet proberen elkaars vliegen te vangen. Als ze maar naar Vlaanderen komen”, vindt Dekeyser.

FlandersBio probeert ook samenwerkingsverbanden op te zetten met Amerikaanse biotechclusters om de lucratieve Amerikaanse kapitaalmarkt aan te boren. “Bij die clusters zitten vaak dienstenleveranciers die onze bedrijven kunnen helpen om ginds vers kapitaal op te halen”, zegt Cardoen.

Sollicitaties van Harvard

De groeiende internationalisering van biotech weerspiegelt zich al veel langer in de tewerkstelling. Zo telt het VIB onder zijn 1200 werknemers 54 nationaliteiten. CropDesign van Cardoen heeft er zeventien en arGEN-X ook al acht. “Naarmate we groeien en meer internationale erkenning krijgen, wordt het gemakkelijker om mensen met de juiste ervaring aan te trekken”, zegt Dekeyser.

“Het is een sneeuwbaleffect. Zij spreken met collega’s en zo komt het dat hier nu mensen solliciteren van MIT (Massachusetts Institute of Technology) en Harvard. Enkele jaren geleden was dat niet het geval. Dat komt door die cluster.” Het belang daarvan kan moeilijk worden overschat. “Je wilt als biotechbedrijf direct met de juiste mensen starten. Je kunt je niet permitteren die eerst twee tot drie jaar op te leiden”, zegt Cardoen.

Toch is er nog werk aan de winkel om de aantrekkingskracht te verhogen. Wat in Gent danig stoort, is het ontbreken van een internationale school voor de kinderen van buitenlanders. “Die moeten hun kinderen naar Brussel sturen, wat al gauw 30.000 euro per jaar kost.” Intussen zijn de plannen voor zo’n school in het Gentse van onder het stof gehaald. Een ander heikel punt is de administratieve molen die vooral ook op lokaal niveau vierkant kan draaien. Zo zorgt de registratie van een buitenlandse onderzoeker in de gemeente vaak al voor heel wat frustratie.

Door Bert Lauwers/foto’s Thomas De Boever

“Het subsidieklimaat in Vlaanderen is fantastisch” Tim Van Hauwermeiren, arGEN-X

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content