Bij InBev kijken de Belgen mee langs de zijlijn

InBev staat wellicht voor zijn grootste overname ooit. De wereldbrouwer cirkelt rond het eens zo ongenaakbare Anheuser-Busch. Maar de apotheose in de bierconsolidatie eindigt voor de Belgische referentieaandeelhouders in mineur.

InBev op overnamepad. En de Belgische familiale aandeelhouders keken ernaar. Die indruk creëert het huidige mediageweld rond de toenaderingspogingen tussen InBev en Anheuser-Busch.

Afgelopen vrijdag 23 mei loste de website van de Financial Times een wel zeer gedetailleerd bericht over de fusieplannen tussen beide partijen. InBev zou een bod overwegen van 46 miljard dollar (29,2 miljard euro) op de Amerikaanse marktleider, of 65 dollar (41,2 euro) per aandeel. De financiering zou onder meer gebeuren via een aandelenuitgifte. Het bod zou er zijn gekomen, na maandenlange onderhandelingen met CEO August A. Busch IV. Maar die wil niet weten van een overname. Vandaar het bod. Eventueel tegen de familie-Busch in.

Wie organiseerde het lek? Investeringbankiers, fluisteren diverse bronnen. Hoe waarheidsgetrouw is het bericht? Een bestuurder van EugéniePatriSébastien (EPS) noemt zich verrast over de berichtgeving. De Luxemburgse holding EPS is de sleutelvennootschap voor de Belgische familiale referentieaandeelhouders. Van daaruit delegeren de families, verzameld via drie centrale takken, vier familiale bestuurders naar InBev. Die vier Belgische familiale bestuurders controleren in pariteit met vier Braziliaanse bestuurders de wereldbrouwer.

De bestuurder van EPS weet niets over een mededeling aan de Belgische familiale aandeelhouders over eventuele gesprekken tussen InBev en Anheuser-Busch. Dat mag verbazen, aangezien die eventuele gesprekken steeds meer concrete vorm krijgen. In het verleden werden de Belgische familiale aandeelhouders steeds nauw betrokken bij cruciale beslissingen van de wereldbrouwer: bijvoorbeeld de overname van Labatt (1995), de beursgang (2000) of het samengaan met AmBev (2004).

Kwaad bloed bij de families

Een korte rondvraag bij enkele Belgische familiale referentieaandeelhouders roept nog meer vragen op. Zij weten hooguit via de media van eventuele gesprekken met Anheuser-Busch. Die kritiek levert munitie voor een hypothese over de asymmetrische informatiestroom binnen het kamp van de referentieaandeelhouders. Drie Braziliaanse financiers sloten een verbond met een versnipperd conglomeraat van een driehonderdtal Belgische familiale aandeelhouders. De drie Brazilianen – Jorge Paulo Lemann, Alberto Sicupira, en Herman Telles – zijn zeer hands on met het directiecomité van InBev. De Belgische familiale bestuurders binnen InBev kunnen hun informatie slechts met mondjesmaat kwijt aan hun versnipperde achterban. De Belgische bestuurders moeten onder meer rekening houden met de wetgeving rond voorkennis.

Bovendien wordt de Belgische macht de facto uitgeoefend door Alexandre Van Damme. De kleinzoon van Jupilerpeetvader Albert Van Damme consolideerde in maart zijn machtspositie, met de aanstelling van Stéfan Descheemaeker als Belgische familiale bestuurder. Descheemaeker is een gewezen lid van het directie- comité, en vertrouweling van Alexandre. Hij werd in de zomer van 2003 naar Noord-Amerika gestuurd, voor de cruciale eindonderhandelingen rond de fusie met AmBev. Recentelijk kreeg de Brusselaar opnieuw een sleutelpositie voor wellicht de eindronde met Anheuser-Busch.

Twee Belgische familiale referentieaandeelhouders melden dat de benoeming van Descheemaeker niet aan de families werd voorgelegd. Die demarche zette kwaad bloed bij de Belgische families.

Maar Alexandre Van Damme wordt door diverse personen aangezien als de cruciale Belg in het nu twintig jaar aanslepende consolidatieparcours van het voormalige Interbrew. De uiterst discrete Van Damme wordt wel eens de nieuwe Albert Frère genoemd. Naar verluidt, schieten de twee trouwens goed op met elkaar. Het consolidatieparcours van InBev wordt dan als een financiële hefboomconstructie gezien. Op basis van de beurskoers van maandag 26 mei, groeide de waardering van de brouwer sinds eind 1987 met een factor 39. Na de verwerving van de positie van wereldwijde nummer één, kan het brouwersconcern dan met een fikse meerwaarde worden verkocht aan een financiële partij.

Goedkoop bod

Het profiel van Alexandre Van Damme sluit perfect aan bij dat van de drie Braziliaanse financiers. Zij kochten zich in 1989 in de brouwerswereld in. Ook Interbrew startte zijn internationalisering eind jaren tachtig.

Maar de belangrijkste kaap die in dit consolidatieparcours nog moet worden genomen, heet Anheuser-Busch. Het is merkwaardig hoe deze ooit bijna ongenaakbare, want grootste brouwer van de wereld, vandaag verwerd tot een overnameprooi. In absolute cijfers lijkt het overnamebedrag van 46 miljard dollar hoog. Toch bedraagt het slechts negen keer de bedrijfskasstroom (ebitda) van 2007. In 2001 betaalde Interbrew dertien keer de ebitda voor de overname van Beck’s. Diezelfde multiplicator betaalde AmBev voor Labatt in 2004. Het prijskaartje voor Anheuser-Busch zou lager uitvallen, omdat het bedrijf 93 % van zijn omzet, en 74 % van zijn nettowinst in eigen land haalt. Er zou dus weinig ruimte zijn voor groei, want de Verenigde Staten zijn een volwassen markt. Maar InBev koopt met Budweiser een mondiaal icoon. Bovendien zijn beide brouwers wereldwijd zeer complementair. Zelfs in China heeft de combinatie geen overlappingen.

Maar het blijft uiteraard uiterst merkwaardig dat de Belgische referentieaandeelhouders, door hun versnipperde structuur, de wellicht belangrijkste overname in de biersector, slechts van op afstand zullen meemaken. (T)

Door Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content