BIDDEN EN BETALEN

Het lijkt wel een politieke wet te zijn: hervormingen kan je niet doorvoeren tegen de groepen die zich met de te hervormen instellingen identificeren. De hervorming van de ziekteverzekering kan slechts met de zegen van geneesheren en mutualiteiten. De socialistische welvaartsstaat kan alleen gesaneerd worden door, of ten minste mét socialistische partijen. Een grondige en milieubewuste omturning van agrarisch Vlaanderen kan maar als de Boerenbond mee marcheert.

NAPOLEON.

Een nieuwe illustratie van deze politieke wet biedt ons het voorstel van PSC-voorzitter Philippe Maystadt om de belastingbetaler het recht te geven zelf te bepalen aan welke religieuze of lekenvereniging hij zijn levensbeschouwelijke fiscale portie zal toewijzen. De vroeger zeer roomse PSC zet nu zelf de napoleontische deal, waarbij de katholieke kerk gedurende twee eeuwen financieel wel heeft gevaren, op de helling.

Deze deal, bezegeld in het concordaat van 1802 tussen Napoleon en paus Pius VII, hield in dat de kerk enerzijds berustte in de massale onteigening zonder schadevergoeding van de kerkelijke goederen, terwijl de overheid anderzijds de bezoldiging van de clerus en het onderhoud van de kerkgebouwen op zich nam. Het concordaat was echter meer dan een kortstondig samentreffen der harten waarbij wat werd gegeven en genomen. Het concordaat was ook doordesemd van de oude, typisch Franse, gallicaanse geest. De kerk wordt hierbij opgevat als een krachtig instrument van morele en sociale cohesie binnen de staat. Nadat de Franse republikeinse leiders, zoals Robespierre, hadden ervaren dat de creatie van een nieuwe republikeinse God, ” l’être Suprème” en de destructie van de traditionele religie was mislukt, werd ervoor geopteerd de traditionele godsdienst in dienst van de staat te brengen. In de publieke scholen werd godsdienstonderricht georganiseerd, de aalmoezeniers zegenden de wapens van het leger, de rechters spraken recht in de schaduw van het kruisbeeld, presidenten, koningen en keizers werden gezegend bij het zingen van het Te Deum.

ENGAGEMENT.

Op langere termijn is deze gallicaanse omhelzing door de staat bijna dodelijk geworden voor de katholieke kerk. Zij dreigt één grote, religieuze Cockerill-Sambre te worden. Zij heeft zich geïnstalleerd in het bedrieglijke comfort van de subsidiemechanismen en heeft het derhalve afgeleerd een beroep te doen op het bestendig engagement van haar kerkvolk. Om één indicator van dit afgenomen engagement te vermelden: de sommen die onze kerkgangers bij de omhaling in de schaal werpen, zijn belachelijk laag. Gelovigen uit de armste buurten van New York zijn bereid wekelijks het tiendubbele af te dragen.

Bij de vrijzinnige en andersgelovige concurrentie zijn soms stemmen van Schadenfreude over de katholieke teloorgang te horen. Deze Schadenfreude is echter ten gronde misplaatst. De afgang van de katholieke kerkelijkheid leidt niet tot een toename van vrijzinnig of andersgelovig engagement, maar alleen tot de vergroting van het religieuze, levensbeschouwelijke en morele niets. Iedereen die zich ietwat bekommert over het voortbestaan van een beschaafde gemeenschap dient zich derhalve af te vragen of onze beschaving deze proliferatie van het morele niets kan overleven.

SAMENLEVINGSFENOMEEN.

Het voorstel van Maystadt kan ons op weg zetten naar de Angelsaksische versie van de lekenstaat. Hierin worden de godsdiensten en de levensbeschouwingen radicaal beschouwd als samenlevingsfenomenen en niet als overheidsinstrumenten. Het First Amendment van de Amerikaanse grondwet laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ” Congress shall make no law respecting an establishment of religion, or prohibiting the free exercise thereof“.

Godsdiensten en levensbeschouwingen zijn er evenwel geen loutere privé-kwestie in de zin dat zij verbannen worden naar de beslotenheid van de leef- of slaapkamer. Zij worden er beschouwd als een belangrijk cement van het sociale leven. Kerken spelen er een grote rol in het onderwijs, in de organisatie van caritatieve initiatieven, in de morele opinievorming.

Omdat de staat er minder gulzig is, zowel op fiscaal vlak als op regulerend vlak, wordt aan de burger meer ruimte gelaten zich in deze kerkelijke en levensbeschouwelijke initiatieven te engageren. Daarnaast wordt het gewone lid van kerkelijke en levensbeschouwelijke genootschappen duidelijk voor zijn verantwoordelijkheid gesteld. Aangezien er geen vadertje staat is die zijn of haar genootschap de hand boven het hoofd houdt, komt het op hem of haar aan of de genootschap verder kan functioneren.

Met zijn ogenschijnlijk technisch-fiscaal voorstelletje heeft Maystadt een doos van Pandora geopend. Anders dan in de mythe bevat deze doos evenwel geen ziektes, maar wel deugdelijke remedies voor de tweehonderd jaar oude gallicaanse ziekte.

Prof. dr. Boudewijn Bouckaert is voorzitter van de vakgroep Grondslagen van het Recht, faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

Boudewijn Bouckaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content