Bibbergeld

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De financiële markten zijn zo zenuwachtig dat ze zelfs goed nieuws slecht verteren. Dat wijst erop dat de stijgende rente misschien niet het gevolg is van een aantrekkende wereldeconomie, maar dat beleggers een hogere vergoeding willen voor de risico’s die ze lopen.

Zowat een jaar geleden begonnen de beurzen aan een diepe duikvlucht. Daar hadden ze ook alle reden toe, want het regende slecht nieuws. Rusland kon een deel van zijn buitenlandse schuld niet langer aflossen, deflatie en een wereldrecessie loerden om de hoek en het speculatiefonds Long-Term Capital Management dreigde in zijn val het hele financiële systeem mee te slepen. Geen nood, Alan Greenspan, de voorzitter van de Federal Reserve ( Fed), de Amerikaanse centrale bank, kwam te hulp. Hij draaide de geldkraan open, door tot driemaal toe de kortetermijnrente te verlagen. De rust keerde terug op de financiële markten.

Nu, bijna een jaar later, is van de demonen van de zomer van 1998 geen spoor meer. Integendeel, de wereldeconomie doet het lang niet slecht. Voor het eerst sinds 1994 tekent een gesynchroniseerde wereldwijde opleving zich af. Zelfs Duitsland, de zieke man van Europa, en Japan, dat al een decennium lang kwakkelt, tonen tekenen van herstel. Maar van de rust blijft vandaag niet veel over. Want hoe reageerden de beurzen op dat goed nieuws? Ze doken de voorbije weken, net als vorig jaar, opnieuw naar beneden, vooral in Europa, maar ook in de VS.

Rare wereld. Zijn de beurskoersen misschien niet bestand tegen de zomerwarmte? Neen, hoofdschuldige van de afbrokkelende koersen is de stijgende langetermijnrente, klinken de analisten in koor. Volgens het model van de Fed (zie grafiek: Fed-model beurs) is Wall Street bij de huidige rentevoeten ruim 40% overgewaardeerd. Ofwel zit dat model er helemaal naast, wat van een instelling als de Fed toch niet meteen te verwachten valt, ofwel is de beurscorrectie nog lang niet ten einde. Die rente zit in de lift omdat beleggers een comeback van de inflatie vrezen en dus willen vergoed worden voor toekomstige prijsstijgingen. Dat terwijl deflatie enkele maanden geleden nog het grotere risico was. Wie durft zeggen wat de markten op het einde van het jaar zullen vrezen?

Zenuwachtige markten

De beurzen houden weliswaar niet van een aantrekkende rente, “maar de renteklim in Europa is het logische resultaat van de aantrekkende Europese conjunctuur, wat goed nieuws is voor de beurs. De negatieve reactie van de Europese beursen is onbegrijpelijk,” zegt Peter Praet ( Fortis). Een verklaring voor die zenuwachtigheid in Europa is over de grote plas te vinden. Praet: “Wie dacht dat Europa dankzij de creatie van de euro een eigen financiële koers kon varen, komt bedrogen uit. Op dat vlak is de euro een flop. De gevoeligheid van de Europese financiële markten voor wat in Wall Street gebeurt, lijkt zelfs toegenomen.”

Het rente- en beursverhaal wordt dus nog altijd in de eerste plaats geschreven in de VS. Daar heerst grote zenuwachtigheid en dat maakt dus ook Europa nerveus. De VS-economie verkeert weliswaar nog altijd in blakende gezondheid, maar steeds meer waarschuwingslampjes beginnen feller te knipperen. Er is uiteraard het stevig geprijsde Wall Street, maar er zijn ook de gezinnen die niet langer sparen, er is het torenhoge Amerikaanse handelstekort en er is vooral de dreigende inflatie. De grondstofprijzen klimmen fors door de wereldwijde herneming, maar ook binnen de VS-economie neemt de prijsdruk toe. Vooral de stijgende arbeidskosten voeden de inflatievrees. Alan Greenspan waarschuwde al dat de productiviteit het huidige groeitempo niet kan blijven aanhouden, zodat het moeilijk wordt de arbeidskosten in toom te houden.

Met deze elementen

is vrij makkelijk de bekende vicieuze cirkel in elkaar te knutselen: hogere inflatie zorgt voor een hogere rente, die doet de beurs in elkaar klappen en de reële economie is dan de volgende domino. De rest van de wereld kan niet onbewogen blijven voor de lotgevallen van de motor van de wereldeconomie, die in bange dagen met verve de rol van consumer of last resort speelde. Heel wat economen hopen daarom dat de Amerikaanse economie in 2000 een zachte landing maakt. Want stoomt deze economie onverdroten door, dan wordt wat verder op het traject gevreesd voor een harde landing, als de genoemde onevenwichten de economie helemaal ontwrichten.

De stijgende langetermijnrente (zie grafiek: hogere risicopremie) toont dat beleggers in de VS steeds ongemakkelijker op hun stoel schuiven. Via een hogere rente willen ze immers worden vergoed voor de risico’s, ingebed in de Amerikaanse economie. Dat gedrag heeft een hoog gehalte van zelfvervullende voorspelling: doordat beleggers met die risico’s rekening houden, stijgt de rente – net wat wordt gevreesd. Tekenend voor de toegenomen risicogevoeligheid is ook het fel gestegen renteverschil tussen obligaties van verschillende kwaliteit. Minder kredietwaardige emittenten moeten beleggers over de streep halen met een fel hogere risicopremie (zie kader: Jaar 2000?).

Handelstekort

Vandaag ligt de reële rente in de VS al twee procentpunten boven die in Europa. Dat verschil kan ook worden geïnterpreteerd als een vergoeding die beleggers eisen voor de verwachting dat de dollar in waarde zal dalen. De greenback moest de jongste weken al terrein prijsgeven tegenover de euro. Vooral het hoge Amerikaanse handelstekort weegt stilaan op de dollar. Buitenlands kapitaal financiert dit handelstekort, met als gevolg dat dat buitenland (vooral Japan en Europa) een steeds groter stuk van zijn vermogen in de VS aanhoudt. Dat kan niet blijven duren, vindt bijvoorbeeld economie-goeroe Paul Krugman. Handels- en kapitaalstromen zullen eens in de andere richting moeten vloeien. Een zwakkere dollar helpt het roer omgooien want maakt Amerikaanse producten goedkoper en buitenlandse producten duurder. En hoe lang wil het buitenland dat Amerikaanse tekort nog financieren? De dagen dat buitenlandse investeerders uitbundig de Amerikaanse economie voeden met goedkoop krediet lijken geteld. Want naarmate de groeiverwachtingen stilaan verschuiven van VS naar Europa en de rest van de wereld, verhuizen ook de regio’s waar investeerders hun centen willen beleggen.

“Vertraagt de VS-groei, dan zullen veel investeerders winst nemen en hun tenten elders opslaan,” zegt Praet. Dat kan de VS-economie heel wat brandstoftoevoer kosten, tenzij beleggers overtuigd kunnen worden in de VS te blijven investeren via… hogere rentetarieven.

Greenspan in de fout

Op 24 augustus moet de Fed beslissen wat te doen met de kortetermijnrente. De algemene verwachting is dat Alan Greenspan zijn voornaamste tarief zal verhogen met 25 basispunten, en dat hij dat nog een keer zal doen in het najaar of in het begin van volgend jaar. De missie van Greenspan luidt daarbij: de inflatie in toom houden om zo de gevreesde stijging van de langetermijnrente af te remmen, zonder daarbij een bloedbad op de beurs te veroorzaken. Het beige book, het conjunctuurrapport van de Fed, liet vorige week wel uitschijnen dat het met de inflatie nog best meeviel. Dat kalmeerde de markten.

Dat belet niet

dat Alan Greenspan de komende weken en maanden al zijn kunnen nog eens zal moeten tonen. Of moeten herstellen. Praet: “Greenspan heeft een fout gemaakt door na de vorige renteverhoging te laten uitschijnen dat dit voorlopig de laatste renteverhoging was. Greenspan vreesde immers dat een verdere renteverhoging de beurs zou onderuit halen. Maar op die manier joeg hij de beleggers terug naar de beurs en treuzelde hij zelf te lang om de rente te verhogen. Greenspan loopt nu achter de feiten aan. Die fout betalen we nu met zenuwachtigheid op de financiële markten.”

DAAN KILLEMAES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content