“Bezorgd zijn is legitiem, pessimisme niet”

Alle leeftijdsgrenzen ten spijt is Etienne Davignon (76) nog altijd aan de slag. Onder meer als vicevoorzitter van GDF-Suez, en bestuursvoorzitter van CMB en Recticel – het kan tellen. En ondanks zijn hoge leeftijd kijkt Davignon graag naar de toekomst: “Ik geloof niet dat er een nieuwe ijstijd over Europa neerdaalt. Bekijk de demografische voorspellingen: er komen twee miljard mensen bij op aarde, elk met enorme behoeftes. De economie zal heus niet stoppen met draaien.”

Trends begint zijn reeks gesprekken met bestuursvoorzitters van beursgenoteerde bedrijven met een echte éminence grise: Etienne Davignon. Sommigen vereenzelvigen de man met de Generale Maatschappij, het ‘Belgique de papa’, en het kapitalisme oude stijl. Zelf verwerpt hij dit beeld: “Er is geen oud of nieuw kapitalisme, er is alleen goed en slecht kapitalisme. En zolang ik mijn steentje kan bijdragen om de nieuwe generaties te helpen, zal ik dat doen.”

Daarom zei hij ‘ja’ toen men hem vroeg om de raad van bestuur van Fortis Holding voor te zitten. “Mijn verstand riep: Nooit van mijn leven! Maar er was een sentimentele band. Fortis heeft zijn roots in de Generale, en ik dacht: ik heb toch mijn professionele leven achter de rug, als het niets wordt, is het maar een oude man die er zijn kleren aan scheurt.”

Het werd niets, gewoon omdat Davignon de kans niet kreeg. Zijn kandidatuur werd op een woelige aandeelhoudersvergadering verworpen. “Nipt verworpen”, corrigeert hij. “Had ik campagne gevoerd zoals Georges Ugeux dat de voorbije weken gedaan heeft, was ik zeker verkozen. Maar dat vond ik niet kunnen: zolang je niet verkozen bent, kun je niet met strategische plannen uitpakken en aandeelhouders benaderen. Vind ik.”

ETIENNE DAVIGNON. “Het was duidelijk dat er na de vette jaren 2004-2007 iets stond te gebeuren. De kloof tussen de economische groei en de toename van de bedrijfsresultaten was te groot. De economie groeide bij wijze van voorbeeld met 2 procent, terwijl de winsten met 20 procent toenamen. Je mag dan al de productiviteitsverbeteringen, innovatie en marktexpansie in rekening brengen, het had iets abnormaals. Eerlijk gezegd: ik was bezorgd, vooral omdat die exorbitante winstgroei als ‘noodzakelijk’ beschouwd werd. De financiële analisten legden hun kortetermijnvoorspellingen op aan de markt, en daarbij voegde zich het effect van nieuwe boekhoudnormen die elke schommeling of variatie in waarde beklemtonen. Tenslotte stroomde het geld bij beken. Alles was mogelijk, het kredietvolume bleef maar stijgen. En men slaagde erin de mensen te doen geloven dat daar geen risico aan verbonden was.”

“Maar ik geef toe dat ik nooit voorzien heb dat dit zou leiden tot de tsunami die we over ons gekregen hebben. ( ironisch) Ik lees nu dat verschillende mensen beweren dat zij de implosie van het systeem voorspeld hebben, maar ik heb hen anderhalf jaar geleden blijkbaar niet ontmoet. Wat mij vooral verbaasd heeft, is de snelheid waarmee de implosie zich voltrokken heeft – met alle gevolgen van dien. Het financiële systeem kreeg de zwaarste schok te verwerken. Alle banken, en niet alleen de Belgische, hebben de voorbije maanden driekwart van hun waarde verloren. Dat kon niemand voorspellen.”

Waar staan we nu?

DAVIGNON. “De banken lijken geparalyseerd door de schok. Daarom zijn de centrale banken bij herhaling tussenbeide gekomen, maar ze zijn er niet in geslaagd het vertrouwen te herstellen. En dat is een groot probleem. Een bank kan immers maar functioneren als er vertrouwen is, enerzijds vanwege de spaarder die zijn geld aan de bank geeft, en anderzijds vanwege de consument of de onderneming die een krediet aanvraagt. Vandaag moeten we helaas vaststellen dat dit vertrouwen er niet is. De centrale banken hebben dus een drama weten te voorkomen, maar ze hebben voorlopig de voorwaarden nog niet gecreëerd opdat het financiële systeem weer goed zou func- tioneren.

“In mijn ogen staan we momenteel aan de bodem van de krater en moeten we terug naar boven klimmen. En dat kan maar op één manier: dankzij goed functionerende banken die met hun kredietverlening zuurstof in de economie pompen.”

Maar de banken lijken niet geneigd om gemakkelijk kredieten toe te staan. Er is sprake van een credit crunch.

DAVIGNON. “Het komt erop aan de vicieuze cirkel te doorbreken. Vandaag is iedereen het erover eens dat de banken te veel risico’s genomen hebben, en dat ze moeten terugkeren naar een ‘orthodoxe’ vorm van bankieren: tegenover elke lening moet een klantendeposito staan, er moeten bepaalde ratio’s gerespecteerd worden, enzovoort. De banken moeten met andere woorden meer zekerheid inbouwen, voorzichtiger handelen. Maar tezelfdertijd blijft er de druk van de beurs en hebben ze het moeilijk om zich te financieren.

“Daarom is het essentieel dat de overheid garant staat voor de banken en het signaal geeft: wees niet zo kouwelijk, wij staan achter u, verleen krediet, doe uw werk zoals vroeger. De banken hebben geen reden om terughoudend te zijn, het is zeker niet in hun eigen belang. Als ze geen kredieten verlenen, zullen ze ook geen deposito’s meer aantrekken en tekenen ze hun eigen doodvonnis. Daarom moeten ze de vicieuze cirkel doorbreken, in de wetenschap dat de overheid er is om hen bij te staan.

“Veel van wat ik zeg, is eigenlijk een pleidooi voor de terugkeer van het gezond verstand. De banken zijn gered, laat ons nu terugkeren naar een normale situatie van kredietverstrekking. Maar zonder bankfinanciering komen we niet uit de krater.”

Fortis was een van de eerste slachtoffers van de kredietcrisis. Heeft de instelling fouten gemaakt?

DAVIGNON. “Fortis had vooral de timing tegen. Strategisch denk ik dat de overname van ABN Amro een goede zet was, en de overnameprijs kon men blijkbaar ook betalen. Alleen bij de herfinanciering van die ‘cheque’ is het verkeerd gelopen. Dat gebeurde op het slechtst mogelijke moment: net bij het uitbreken van de finan-ciële crisis. Waardoor de twijfels toenamen en de kwetsbaarheid van Fortis in het volle daglicht kwam. En vanaf dan spelen de wetten van Darwin: als er een crisis uitbreekt, worden de zwakkeren eerst opgegeten.

“Sinds september zijn de beurskoersen van zowat alle banken met zeventig tot tachtig procent gedaald. Fortis was dus geen uitzondering, dat is de voorbije maanden duidelijk geworden. De bank stond gewoon vooraan in de rij.”

Waarom wilde u desondanks voorzitter worden van Fortis Holding?

DAVIGNON. “Na de woordbreuk van de Nederlanders lagen de kaarten nog moeilijker, en vond de raad van bestuur van Fortis – terecht – dat hij beter ontslag nam. Maar ze moesten de sleutel wel aan iemand geven. Op dat moment is mij de vraag gesteld om mij kandidaat te stellen voor het voorzitterschap. Mijn verstand schreeuwde: ‘Nooit van mijn leven!’. Maar emotioneel voelde ik mij betrokken bij het lot van Fortis: de maatschappij heeft haar roots in de Generale en ik was er bestuurder tot 2004 – ik heb er mooie jaren meegemaakt. Bovendien ligt mijn leven achter mij. De afloop zou weinig veranderen aan mijn carrière. Een oude man als ik kan gemakkelijker het risico nemen dan een jongere voor wie een eventuele mislukking fataal zou zijn.

“Ik heb uiteindelijk toegestemd, maar op voorwaarde dat we zouden werken met een kleine raad van bestuur en gedurende een zeer korte periode. Ik wilde tegen april naar de algemene aandeelhoudersvergadering trekken met een strategisch plan. Maar omdat ik er al een tijdje weg was, had ik mensen nodig die me konden vertellen wat er precies aan de hand was bij Fortis. Daarom wilde ik Bodson en Hessels erbij, maar alleen voor die vier maanden. Jammer genoeg was het niet mogelijk dit uit te leggen aan de algemene vergadering.”

Waarom hebt u niet aangegeven wat u wilde doen met Fortis Holding?

DAVIGNON. “Dat zou niet correct geweest zijn. Zolang je niet verkozen bent tot bestuurder, ben je niets. Zolang is het in mijn ogen niet geoorloofd om confidentiële informatie te verzamelen of te praten over strategie of toekomstplannen. Ik heb me dan ook de discipline opgelegd geen campagne te voeren.”

Toch zei u dat u ideetjes had en dat u een toekomst zag voor Fortis Holding. Wat waren die ideetjes?

DAVIGNON. “Met een eigen vermogen van vijf miljard euro ben je een van de grootste ondernemingen in de Bel-20. Daar kun je toch iets mee doen, niet? Maar dat mocht op dat moment niet gezegd worden, want bepaalde partijen hadden er alle baat bij om de woede en de teleurstelling van de mensen te cultiveren. Zij zijn erin geslaagd cohesie te creëren op basis van de woede van de massa. En ik heb alle begrip voor die woede, want voor sommige beleggers is het verlies van Fortis een ware ramp. Ook voor die mensen had ik iets willen betekenen. ( glimlacht) Ik ben toch niet de slechtste onderhandelaar ter wereld.

“Ik heb altijd geloofd dat de verzekeringsactiviteit een toekomst had, omdat ik mogelijkheden zag om met BNP Paribas een akkoord te bereiken over de Belgische verzekeringsmaatschappij. Voor BNP Paribas was de overname van de verzekeringsdivisie niet essentieel, je kon met hen ook een distributieakkoord sluiten.”

Een andere kandidaat-voorzitter, Georges Ugeux, die door Deminor naar voren geschoven wordt, meent dat de verzekeringsactiviteit onvoldoende groeipotentieel biedt.

DAVIGNON. “Wat wil hij dan? Dat er opnieuw toxische producten aangekocht worden? Bovendien moet ik hem tegenspreken: de groei van AG en later Fortis is begonnen bij en voor een groot deel te danken aan de verzekeringen.”

Ugeux heeft de voorbije weken heel sterk campagne gevoerd. Stoort u dat?

DAVIGNON. “Had ik campagne gevoerd, dan was ik hoogstwaarschijnlijk verkozen. Maar ik blijf erbij dat dat niet correct zou geweest zijn. Het gaat hier niet om een kiescampagne, ik ben geen politicus die een programma schrijft en beloftes maakt om verkozen te worden.

“Ik heb geen persoonlijk probleem met Ugeux. Ik heb hem lang geleden nog gerekruteerd voor de Generale Maatschappij. Maar ik ga niet akkoord met zijn aanpak: hij hecht zich een verantwoordelijkheid toe die hij, zolang hij niet verkozen is, niet bezit. Als je bestuursvoorzitter van een onderneming wilt worden, kun je niet zoals een politicus de boer opgaan. Je kunt geen businessplan opstellen zolang je geen deel uitmaakt van de onderneming of haar raad van bestuur. Ik ben verbaasd dat de CBFA dit aanvaardt: dat kandidaat-bestuurders met aandeelhouders gaan praten over hun plannen. Ik begrijp niet dat men daarin geen governanceprobleem ziet. Er wordt altijd gehamerd op transparantie en de gelijke behandeling van aandeelhouders…”

Heeft Fortis Holding dankzij het heronderhandelde akkoord met BNP Paribas een toekomstperspectief?

DAVIGNON. “Ik vind van wel. Op de verzekeringsactiviteit kun je een strategie bouwen, er is wel degelijk een perspectief. Je kunt altijd een konijn uit een hoed toveren, maar dan heb je wel een hoed nodig. Die heeft Fortis nu met de verzekeringen. Bovendien is het risico verbonden aan de toxische producten verminderd, ook dat is positief. En wat is het alternatief? Als de aandeelhouders het akkoord verwerpen, brengen ze Fortis Holding in de problemen en duwen ze Fortis Bank in de handen van de overheid, die geen vragende partij voor een nationalisering is.

“Je moet realistisch zijn, meer zit er niet in. Tenzij je de Nederlandse overheid zo ver krijgt dat de afsplitsing van de Nederlandse activiteiten annuleert. Het is duidelijk dat de groep rond Ugeux daarop aanstuurt, en de aandeelhouders tracht te doen geloven dat zij daartoe kans maakt. Maar ik vraag me heel sterk af of dat wel realistisch is. Hoe gaat men dat aanpakken? Men tracht de aandeelhouder wijs te maken dat alles heronderhandelbaar is, maar dat is niet zo. Het rapport van de experts maakt dat heel duidelijk: er is weinig manoeuvreerruimte.”

KBC moest worden gered door de Vlaamse overheid. Was dat niet symptomatisch voor de inertie van dit land en van zijn federale regering?

DAVIGNON. “Ik heb dat zo niet gezien. Je mag niet vergeten dat de federale overheid KBC, net als de andere grootbanken, al eens geholpen had tijdens de eerste reddingsronde. Als er dan een tweede ronde op je afkomt, is het logisch dat je iets meer tijd neemt om de zaken in detail te bekijken. Uiteindelijk was de beurskoers van KBC helemaal aan het instuiken, zonder dat er ogenschijnlijk een verklaring voor was.

“Ik kan dus heel goed begrijpen dat de federale overheid niet over een nacht ijs wilde gaan. Maar blijkbaar is vanuit de bank de vraag gekomen om heel snel te handelen, men wilde meteen een einde maken aan het aanhoudende koersverval. En die snelheid van actie kon de Vlaamse overheid gemakkelijker bieden omdat het haar eerste grote interventie was. Los daarvan moet je rekening houden met het spanningsveld in de federale regering: voor een liberaal is het eenvoudiger dan voor een socialist om aan zijn kiezers uit te leggen dat hij een bank redt.”

Hebt u het gevoel dat dit land in een institutionele crisis verkeert?

DAVIGNON. “Toch wel. Die crisis is er, en wel omdat België zijn instellingen altijd op een pragmatische manier heeft aangepast, en niet vertrekkende vanuit een bepaald concept. En als je altijd pragmatisch te werk gaat, dan weet je dat er sommige zaken werken en andere niet, en dat er dus steeds nieuwe aanpassingen nodig zijn. En telkens je over die aanpassingen moet onderhandelen, creëer je een politiek gevaarlijk moment. Want elke partij verschijnt op die onderhandelingen met haar eigen eisenbundel. Maar wat de Vlamingen op zo’n moment eisen, is onaanvaardbaar voor de Franstaligen, en omgekeerd. Wat er het voorbije anderhalf jaar gebeurd is, en dat stoort me mateloos, is dat er geen mensen gevonden zijn die het evenwicht, het compromis zochten of vonden tussen de eisen van de twee kanten.”

Hebben al die communautaire discussies iets opgeleverd?

DAVIGNON. “Wel, vandaag is er niemand meer die gelooft dat het status-quo de ideale situatie is. Dat is toch een groot verschil met anderhalf jaar geleden. Toen zaten we nog in de klassieke situatie dat de Vlamingen aandrongen op veranderingen en dat de Franstaligen daarvoor betaald wilden worden. Nu erkent men ook aan Franstalige kant dat het status-quo slechter is dan de verandering. Dat is een belangrijke stap in de richting van onderhandelingen.

“Als onze politici erin slagen om het populisme, en de drang om punten te scoren die niets opleveren, af te zweren, dan kunnen ze iets bereiken. En ik vind persoonlijk dat premier Herman Van Rompuy de geloofwaardigheid bezit om dat proces in goede banen te leiden. Niet dat ik daarmee zijn voorganger Yves Leterme wil bekritiseren, maar ieder komt met zijn eigen bagage aan de onderhandelingstafel. En Leterme had niet de bagage van Van Rompuy. Diens aanpak is anders, serener, minder politiek-tactisch. ‘Laat me met rust, ik ga proberen de problemen aan te pakken’, dat is wat Van Rompuy uitstraalt.”

Bent u optimistisch voor de toekomst van de wereldeconomie?

DAVIGNON. “Natuurlijk. Demografen voorspellen dat er twee miljard mensen bijkomen. Allemaal mensen met enorme behoeftes. Dat betekent dat de economie in een klassieke expansiefase zit. Misschien is er nu op korte termijn wel een geldprobleem door de kredietcrisis, maar dat heeft geen invloed op de vooruitzichten op lange termijn. Bezorgdheid is legitiem, pessimisme niet.

“De grote uitdaging bestaat erin om onze acties te coördineren op wereldschaal. En als acht jaren Bush al iets bewezen hebben, dan wel dat zelfs de machtigste natie ter wereld niet machtig genoeg is om zijn wil op te leggen. Als je vandaag een probleem wilt oplossen, moet je met iedereen rond de tafel gaan zitten. Het volstaat niet meer dat de VS en de EU remedies bedenken en maatregelen nemen. Als je landen als China, India of Brazilië niet bij het beslissingsproces betrekt, zullen de maatregelen geen effect hebben. Zij zijn ‘incontournable’ geworden in de wereldeconomie. Het volstaat niet van hen even uit te nodigen voor de bijeenkomsten van de G7. Ze moeten een volwaardige stem in het debat krijgen.

“Veel mensen lijken het nog niet te begrijpen maar de financiële crisis heeft de wereld ingrijpend veranderd. Sinds september 2008 leven we in een andere wereld. De financiële crisis heeft onze wereld veel meer veranderd dan de aanslagen op de WTC-torens in 2001.”

En hoe moeten we omgaan met die nieuwe wereld?

DAVIGNON. “We moeten de moed hebben om utopisch te denken. Dat hebben we na de Tweede Wereldoorlog ook gedaan: we hebben ons verzoend met de Duitsers en Europa eengemaakt. Als we naar een globale economie willen evolueren, is er durf nodig. Je mag niet denken: dat of dat is onmogelijk, maar integendeel uit het denkpatroon van de korte termijn stappen en een groot project maken. Maar het zal moeten gebeuren in samenspraak met de rest van de wereld. Het Westen kan niet langer beslissen voor iedereen.

“Kijk, we zitten in een uitzonderlijke situatie, en dus zijn uitzonderlijke maatregelen aangewezen. Als deze crisis lang aanhoudt, kan ze mensen vernietigen. Tenzij je die mensen een perspectief biedt op een betere toekomst en een betere wereld. Daarom moeten we instrumenten ontwikkelen die ervoor zorgen dat we nooit meer dergelijke crisis zullen kennen, en dat kan alleen als je voldoende ambitieus bent. Gebrek aan ambitie kan dodelijk zijn.”

Zijn de Belgische bedrijven goed geplaatst om de crisis te overleven?

DAVIGNON. “Ik vind van wel. Ik geloof niet in fatalisme. Toen wij in de jaren zeventig de Europese staalsector saneerden, werd altijd de vraag gesteld of er in de 21ste eeuw nog wel een Europese staalindustrie zou zijn. Vandaag kan ik zeggen dat ze nog altijd bestaat, en dat ze zelfs de grootste van de wereld geworden is. Maar er is meer: er zijn de voorbije jaren in Luik weer productiefaciliteiten in gebruik genomen waarvan ik dertig jaar geleden nooit geloofd zou hebben dat ze ooit nog zouden werken.

“Waarmee ik wil zeggen: in de economie zijn de zaken nooit definitief. Economie is niet immobiel, er verandert altijd van alles. En laat nu net aanpassingsvermogen de belangrijkste troef van het Belgische bedrijfsleven en van zijn managers zijn. Belgische bedrijven zijn heel goed in staat om zich aan wisselende omstandigheden aan te passen, en om opportuniteiten te grijpen. Waarom? Omdat onze thuismarkt zo klein is. Onze bedrijven moesten altijd al over de grenzen kijken, waardoor ze goed geplaatst zijn om het ook op wereldschaal waar te maken.”

En waar moeten de ondernemingen in 2009 vooral op letten?

DAVIGNON. “Ze moeten vooral liquiditeitsproblemen vermijden. Het is zo al niet gemakkelijk zakendoen als de orders achterblijven of de afzetmarkt slabakt. Je moet ervoor zorgen dat daarbovenop niet nog eens een financieel probleem komt. Een goed financieel evenwicht zal de komende jaren van levensbelang zijn. Je kunt het een beetje vergelijken met de opstartperiode van SN Brussels Airlines, waar ik ook bestuursvoorzitter ben: toen keken wij aan het einde van elke maand nauwgezet toe dat er voldoende geld in de kassa zat. Het ergste dat kan gebeuren, is dat een moeilijke economische periode extra bezwaard wordt door kredietproblemen. Daar moet elke bedrijfsleiding attent voor zijn.” (T)

Door Patrick Claerhout/Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content