Beursgang van Gécamines

De Canadees Paul Fortin, de gedelegeerd bestuurder die sinds januari 2006 belast is met een herstructurering van Gécamines, zegt in een gesprek met Trends nog vóór het einde van zijn mandaat (eind juli 2007) een IPO en beursgang te overwegen voor wat overblijft van het vroegere staatsmijnbedrijf. Hij weigert te preciseren hoe, wanneer en door wie. Gécamines draait momenteel een omzet van ongeveer 155 miljoen euro. Een vijftiental jaar geleden was dat nog één miljard dollar, toen nog in de top vijf van de belangrijkste koper- en kobaltproducenten.

Zou het vroegere Gécamines voort gekund hebben op eigen vleugels, ondanks een schuld van 1,8 miljard euro? Kenners van het terrein antwoorden daarop volmondig ‘ja’. Althans op voorwaarde dat de navelstreng met de politieke machthebbers in Kinshasa volledig zou worden doorgeknipt. Want die hebben de onderneming al die jaren uitgezogen zodat Gécamines geen financiële slagkracht meer had om zich technologisch te vernieuwen, laat staan het apparaat te onderhouden. Die radicale benadering was precies wat International Mining Consultants (IMC) in een audit op verzoek van de Wereldbank had voorgesteld.

Maar die diagnose en IMC-remedie werden deskundig van tafel geveegd. Gécamines werd willekeurig aan flarden gescheurd, in plaats van het management te privatiseren zodat een autonome ploeg, mede samengesteld uit deskundigen met wereldwijd erkende mijnexpertise, het bedrijf zou kunnen runnen. De opsplitsing gebeurde zonder enige openbare aanbesteding. Het was een verdoken privatisering, zonder wettelijke grond. Met als resultaat dat met toevallige machthebbers buitensporige mijncontracten werden beklonken.

Het toenmalige management van Gécamines had nochtans, vanaf 1994, een overlevingstrategie uitgetekend om de activiteiten geleidelijk weer op dreef te krijgen. Dat kon zelfs via autofinanciering, omdat de kobaltprijs opveerde en er genoeg kobalt te puren viel uit afvalbergen. Op die strategie, die in de kiem gesmoord werd, zou IMC in 2003 zijn relance geënt kunnen hebben. Maar integendeel, speculanten kregen de vrije baan.

Toen Paul Fortin het roer in handen nam, viel er niet veel meer te herstructureren: de koek was verdeeld en de belangrijkste mijnen en ertsreserves uitgedeeld. De schuld van 1,8 miljard euro zou nochtans geen onoverkoombare hindernis geweest zijn, vermits ze voor 562 miljoen op naam staat van binnenlandse schuldeisers en er voor de 537 miljoen commerciële schuld oplossingen in de maak zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content