Beroepskosten: hoeveel kost de lunch?

Organisatoren van studiedagen moeten op hun facturen duidelijk vermelden hoeveel zij aanrekenen voor de lunch. De regeling voor de fiscale aftrekbaarheid van restaurantkosten is immers aangepast.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

m een begroting te doen kloppen, helpen alle kleintjes. Zo zullen de kopers van dienstencheques voortaan iets meer moeten betalen. En de verhoging van het aftrekbare bedrag van restaurantkosten wordt iets meer gespreid in de tijd. Tot voor kort waren beroepsmatig gemaakte restaurantkosten slechts voor de helft fiscaal aftrekbaar. Tot groot ongenoegen van de bedrijfswereld voor wie de kostprijs van een restaurantbezoek daardoor erg duur was. De helft van de rekening moest immers betaald worden uit de winst na belasting. En ook tot groot ongenoegen van de horeca, die klaagde dat de beperking van de aftrekbaarheid van restaurantkosten nefast was voor de klandizie.

De regering besloot het aftrekplafond voor restaurantkosten op te trekken. Van 50 naar 75 %. Maar niet in één keer. De verhoging zou in twee stappen gebeuren: eerst naar 62,5 % en vervolgens naar 75 %. Die eerste verhoging is gerealiseerd. Ze geldt voor de restaurantkosten die sinds begin 2004 zijn gemaakt.

De tweede fase (de verhoging naar 75 %) zou gelden vanaf 1 januari 2005. Maar op de valreep is dat nog veranderd. In de wet staat nu te lezen dat het aan de koning toekomt om te beslissen vanaf wanneer de verhoging van 62,5 naar 75 % een feit zal zijn.

Na het begrotingsconclaaf komt er nog een tussenstap bij. Ook de volgende stap naar 75 % gebeurt in twee tijden: eerst naar 69 % en nadien naar 75 %. Best mogelijk dat deze laatste fasering eerder een versnellend dan een vertragend effect zal hebben. Op Financiën bleek men immers niet echt bereid om de verhoging naar 75 % snel door te voeren. Het nieuwe tussenplafond van 69 % verlaagt de drempel om op korte termijn een eerste verhoging in overweging te nemen.

Voor die verhoging is wel een wetswijziging nodig. In de wet staat immers te lezen dat de koning kan bepalen op welk ogenblik het aftrekpercentage van 62,5 % vervangen zal worden door 75 %. Zo bekeken, is de koning niet bevoegd om het aftrekplafond op eigen houtje te verhogen naar een tussenliggend percentage van 69 %. Daar heeft hij opnieuw de toestemming van de wetgever voor nodig.

Buitenland. De verhogingen van het aftrekpercentage zijn geen cadeau. De fiscale kostprijs ervan wordt gecompenseerd door het schrappen van een aantal toleranties. Dat was al langer bekend. Inmiddels heeft de administratie deze schrapping van commentaar voorzien. Zo werd beslist dat de aftrekbeperking nu ook van toepassing is op restaurantkosten die tijdens buitenlandse zakenreizen worden gemaakt. In het verleden aanvaardde de admini-stratie uitdrukkelijk dat deze restaurantkosten niet onder de aftrekbeperking vielen.

Vraag is alleen of alle in het buitenland gemaakte restaurantkosten voortaan onder de aftrekbeperking vallen. Dit is niet helemaal zeker. Zo besliste het Hof van Beroep in Antwerpen enkele jaren geleden dat de wettelijke aftrekbeperking niet zou slaan op de maaltijdkosten die een internationaal vrachtwagenchauffeur in het buitenland maakt, omdat hij wegens zijn beroepswerkzaamheden verplicht in het buitenland verblijft (Antwerpen, 19 december 2000).

Of dit arrest bestand is tegen de tand des tijds, is op dit ogenblik volstrekt onduidelijk. De rechtspraak heeft zich op dit punt nog niet kunnen ontwikkelen. De administratie aanvaardde tot nu toe immers zelf de volledige aftrek van in het buitenland gemaakte restaurantkosten. Nu dit niet langer het geval is, is het uitkijken of en hoe de rechters een eventueel onderscheid zullen maken tussen kosten die op de eerste plaats genoodzaakt zijn door een verblijf in het buitenland, en kosten die op de eerste plaats veroorzaakt worden door de wens een restaurant te bezoeken.

Seminaries. Tevens werd beslist dat de aftrekbeperking voortaan (anders dan voorheen) ook toepasselijk is op restaurantkosten die begrepen zijn in de prijs van studiedagen, colloquia en dies meer.

Dat zorgt voor tegenstrijdige belangen. De organisator van een studiedag heeft er waarschijnlijk geen belang bij om op de factuur een lage prijs voor het middagmaal te vermelden (om te vermijden dat de seminarieganger zou twijfelen aan de kwaliteit van de maaltijd of aan de verantwoording van de prijs die voor het geheel van de studiedag wordt gevraagd). Terwijl de seminarieganger er voortaan zelf alle belang bij heeft dat de kostprijs van het middagmaal op de factuur tot het strikte minimum wordt beperkt. Om de aftrekbeperking zo min mogelijk te moeten ondergaan.

De organisator van een studiedag zal in ieder geval op zijn factuur een uitsplitsing moeten maken, zodat de restaurantkosten duidelijk van de andere kosten te onderscheiden zijn. Dat geldt ook als de restaurantkosten slechts ‘bijkomstig’ zijn in het geheel van de kosten van de studiedag.

Hotel. Het wordt ook opletten bij de beroepsmatige ontvangst van buitenlandse gasten in België. In het verleden werd aanvaard dat de hotelrekening in dat geval volledig aftrekbaar was, ook als in die rekening restaurantkosten begrepen waren. Voortaan is dat niet langer het geval. Wie de hotelkosten volledig in aftrek wil brengen, zal bijgevolg moeten beschikken over een rekening waarop een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de hotelkosten en de kosten die in het restaurant van het hotel worden gemaakt.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck

“Op de factuur van studiedagen en hotels moeten de restaurantkosten apart vermeld staan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content