Bellenblazer of toeverlaat?

Zelden mag je binnen voor interviews. De artiesten van “lean and mean” bij McKinsey & Co koketteren meestal met hun kiesheid. Herman De Bode opent de deur, toont zijn team, het knipselboek en meldt expansie. Hoe licht of zwaar is het bestaan van de consultant? Als je over vocabulaire beschikt, kan je veel bellen blazen in deze branche.

Heb je nood aan topadvies en ben je slechts een (voorlopig arm) internetbedrijf met tien mensen in een boerenschuur bij Dikkebusse? Ook dan wil McKinsey & Co vandaag met je praten, mits bijvoorbeeld enkele handenvol aandelen. Oud en trots McKinsey galoppeert op het ritme van de tijd en laat de traditionele fee vallen als het meerwaarde ziet. Een kwart miljoen mensen geeft managementadvies; wat in 1945 in de kinderschoenen stond, is in 1999 een business met een omzet van ruim 40 miljard dollar en een jaargroei van 16 procent. Als je voor je sleutelbeslissingen geen raadgever inschakelt, denk je vandaag al snel: ik ga te ver. Vooral in een tijd dat lean and mean vervangen wordt door new economy, internet, virtual world. Kweken we managers die geen stap meer zetten zonder aan de hand te lopen van een consultant? Zijn de ondernemers nog in staat om een eigen beslissing te nemen en die door te drukken en dreigt niet het gevaar van een infantilisering van hun vak?

Martin Ashford, gedurende zes jaar consultant, publiceerde ‘Con Tricks’ en concludeert dat er een overdadig beroep wordt gedaan op raadgevers. Dat leverde hem weinig vrienden op in de branche. Con Tricks meldde zich aan als een catalogus, maar het is eerder een exposé over consultancy en de goedkoopste investering voor wie raadgevers wil inschakelen. Er staan leuke wetenswaardigheden in. Ashford heeft het bijvoorbeeld over de thud factor ( thud is ‘doffe slag’ in het Nederlands), het gewicht van het rapport voor de klant. Hij haalt de vuistregel aan van enkele van zijn collega’s, die luidt dat een voorstel één bladzijde moet hebben voor elke 50.000 frank aan fees.

Eileen Shapiro, een oud-consultant op het Britse Channel 4, stelde: “We hebben een generatie managers die verleerd is hoe de nek uit te steken. In een kapitalistische maatschappij is dat de doodsteek voor het bedrijfsleven.”

Wie kan beter antwoorden geven op de vragen naar de overkill van de consultants dan de man van de 22ste verdieping van de ITT Tower aan het Terkamerenpark? Zijn raming is dat tachtig van de honderd grootste ondernemingen van België geregeld advies koopt. McKinsey & Co is dé vedette in deze branche met een esprit de corps die gelijkt op de geest van elitetroepen, mariniers. Hij heeft een corner office met de meest ravijnachtige blik op de Brusselse hoogstad. Herman De Bode, een elegante veertiger, draagt een gekleurd hemd met witte kraag en her en der staan modellen van oude sportwagens. In zijn Engels schuilt een Amerikaanse galm en zijn présence is Wall Street Journal, the original alhoewel hij woont in Brasschaat en handelsingenieur is van Ruca (en MBA van Harvard).

De Bode leidt McKinsey Brussel en heet managing partner, geen directeur-generaal of voorzitter van het directiecomité. Kantoren van McKinsey hebben geen puntstructuur met veel lagen en weinig koppen aan de top. De pakken worden er gedragen op zijn Amerikaans, grijs en donkerblauw met daaronder lange sokken. Hier kamperen MBA’ers met een aanvangsalaris van 2,5 miljoen frank die tegen deadlines aan kunnen werken en dan zestig uren per week draaien.

De Bode: “Er zijn enorme verschillen onder de consultants. Je hebt er veel bona fide, je hebt er ook die niet waard zijn die naam te dragen. Het is een wereld waar ook con artists zitten, dat zal ik niet ontkennen. Ik draai het argument van de zogenaamde infantilisering om. Het vergt integendeel moed om consultants in je bedrijf te brengen. Wij zijn van nature kritisch, we stellen moeilijke vragen. Het management zal dat ervaren als bedreigend, zekerheden worden op de tocht gezet. Het vergt flinkheid om ons en de keurige collega’s in te schakelen. Vroeger werd een Belgisch gedelegeerd bestuurder die consultants binnenhaalde al snel verdacht een nitwit te zijn. Dat is vandaag omgeslagen. Nu zijn consultants interessante aanvullende gesprekspartners van managers, waardoor deze zich beter kunnen oriënteren in een ingewikkelde wereld. Wij doen dat op een onafhankelijke manier, we moeten niemand naar de mond praten.”

Kwaliteit, cultuur en meritocratie zijn de kernwoorden in conversaties met McKinsey & Co. Het raadgevende bedrijf heeft wereldwijd 5000 consultants en een bruto-inkomen van 2730 miljoen dollar (695 miljoen dollar in 1989). Continu stijgt het aantal consultants bij McKinsey met 10 à 15 procent. McKinsey België heeft 100 eigen consultants en 25 consultants van collega-kantoren en een bruto-inkomen van 47 miljoen dollar (11 miljoen dollar in 1989).

Voor wat en voor hoeveel schiet McKinsey bij u aan het werk? Eerste vaststelling: u huurt geen individuele raadgever, wel een ploeg. Een gemiddeld team kost 6 miljoen frank per maand. Een kleine studie vergt al snel twee à drie maanden, dus een rekening van 12 à 18 miljoen frank. De impact van de studie moet minstens 150 miljoen frank nettowinst zijn.

De Bode: “Daarover praat je niet met een kmo, dan heb je het meteen over bedrijven met een nettowinst van 500 miljoen frank en dus een omzet van 10 miljard frank.”

Is de Belgische markt in expansie en groeit de concurrentie? Senior partner Paul Verhaeghe: “Jaarlijks stijgt de Belgische markt van managementadvies met 10 à 15% en ze loopt daarmee gelijk met de Europese ontwikkeling.”

McKinsey bezet sedert twee jaar vier verdiepingen, voordien twee, van de ITT Tower. In de zomer opende in Antwerpen een kantoor aan de deftige Van Putlei. Pierre Gurdjian: “We zaten krap, moesten naar een andere locatie of een tweede plek openen in Brussel of elders. We kozen voor Antwerpen, dichter bij bepaalde klanten, onder meer de diamantbranche. En er is een natuurlijke celdeling bij McKinsey; als de groep te groot wordt, starten nieuwe eenheden.”

Achter het engelen-uiterlijk van McKinsey & Co schuilt een werveling van nieuwe verwachtingen en nieuwe problemen. Het analyseren van bestaande situaties en de adviezen voor verandering krijgt concurrentie van toekomstverkenningen en algemeen creatief werk. Die omslag en de groei van de vraag leiden tot een jacht op talent. McKinsey blijft een aantrekkelijke naam voor de goudvinken van de carrièreplanning, maar de keuzemogelijkheden voor bright young things olievlekken steeds breder. Een insider: “Management consultants zijn vaak onzeker. Bedrijven jagen juist op onzekere maar slimme afgestudeerden, omdat die het meest kritisch staan tegenover zichzelf. Wat als arrogant gedrag overkomt, is vaak onzekerheid.”

Lang voor Initial Public Offerings massaal opdoken, speelde McKinsey & Co met de gedachte om een publieke ter beurze genoteerde vennootschap te worden, zonder partners en wel met aandeelhouders. Dat “gevaar” is weggestemd. Herman De Bode: “We zijn en blijven een partnerschap, vergelijkbaar met de advocatenmaatschappen. Het fundamentele uitgangspunt is: this is a profession, not a business. Dat zie je aan de woordenschat, wij boeken geen omzet, maar een revenue, binnengehaald na het uitschrijven van een professional bill. Denk aan doctor’s bill, medical bill… Onze beleving is anders dan deze van een business. We willen een onbetwiste reputatie bezitten en niet de grootste, wel de knapste zijn.”

Senior partner Anton Van Rossem: “Meetbaarheid is belangrijk, maar niet het enige kompas. Voor ons zijn belangrijker: helpen we de leader institutions, helpen we hen voor hun meest centrale uitdagingen, verbeteren zij hun resultaten als gevolg van onze medewerking?” Leader institutions in België zijn Bekaert, Fortis Bank, GIB, Alcatel Bell, KBC waar McKinsey actief was.

McKinsey, Boston Consulting Group en Arthur D. Little zitten in dezelfde niche en verschillen van PricewaterhouseCoopers, Ernst & Young en KPMG, de accountants die flirten met algemeen advies. “Een accountant leidt een bedrijf met een omzet, een winst en een rendement”, zegt Wouter De Ploey. “Wij willen evenmin rode inkt, maar we zijn daar minder door behekst.”

De raadgevende branche is zo gerijpt dat er nu ook consultants zijn die de zielen van de consultants kneden. Een speciaal plaatsje bezet Fiona Czerniawska van Arke, een Britse zogenaamde meta-consultancy met als klanten de management-adviseurs. In haar boek Management Consultancy in the 21st Century schrijft zij dat de aandacht verschuift van winst, kostenplaatjes en inkomsten naar ideeën en creativiteit. “Na de vorige recessie beseften bedrijven dat ze aan kostenbesparende maatregelen alles uit de kast hadden gehaald en gingen ze op zoek naar andere manieren om de knapste te zijn. Innovatie en intellectueel kapitaal boden uitkomst. Jarenlang hebben managers gezocht naar mensen zoals zij, nu moeten ze vissen in een grote vijver en mensen binnenhalen die hen een grote voorsprong kunnen geven.”

“Evaluatiecriterium is niet wie de meeste business aanbrengt”, zegt De Bode. “Jaar na jaar wordt de lange termijn en het menselijk potentieel geëvalueerd. Heb je aanleg voor kameraadschap, welke kansen schep je voor anderen, ben je een goeie leider, een saaie kluns of kan je praten met de klanten? Men is niet rijp na twee jaar, er moet hard worden gewerkt. Maar té laat werken is een aanduiding dat het niet bijster goed gaat. Ik werk in het weekeinde bijna nooit, en om 19 u. tracht ik gedaan te hebben. Mensen die niet neen kunnen zeggen, worden hier gemangeld.”

Brussel heeft vijftien partners gepuurd uit het meritocratisch systeem; 45% van de medewerkers is Vlaming, 35% Franstalig, plus een mengeling van alle nationaliteiten. De werktaal is Engels. De eerste vrouwelijke partner was Francine De Mulder, in 1987, en de tweede, Catherina Daniëls, is zopas gepromoveerd. Van de twintig aanwervingen in 1999 zijn er zes vrouwen. McKinsey België begon in 1982 als een dependance van Amsterdam, met Anton Van Rossem, Gerard Thilliez en Eric Friberg. In 1992 werd het kantoor onafhankelijk.

Twintig jaar geleden waren de overheid en de sectoren in moeilijkheden (staal, textiel, glas) de klanten van McKinsey België. Daarna arriveerden de grote bedrijven ( GB-Inno-BM, KBC, G-Bank). Van Rossem: “In 1999 is de overheid een kleine klant.”

frans crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content