Belgisch ‘chapter 11’ heeft onmiddellijk succes

De nieuwe wet op de gerechtelijke reorganisatie is amper twee maanden oud, maar heeft onmiddellijk succes bij bedrijven in moeilijkheden en als voorzorgsmaatregel. Er zijn ook misbruiken.

De nieuwe wet op de gerechtelijke reorganisatie – het Belgische ‘chapter 11’, naar Amerikaans model – heeft onmiddellijk succes. Sinds april opteren heel wat bedrijven voor dit juridische instrument, dat het gerechtelijk akkoord vervangt, als tijdelijke dam tegen schuldenaars in afwachting van een concreet afbetalings- of herstelplan. Dat blijkt uit een rondvraag bij verscheidene advocaten.

Curator Christian Van Buggenhout (DLA Piper), de geestelijke vader van de nieuwe wet, deed er niet alleen zelf een beroep op, maar zag ook heel wat van zijn confraters hetzelfde doen. “In tegenstelling tot het gerechtelijk akkoord komt deze wet echt op gang.”

Stan Brijs (NautaDutilh), bijvoorbeeld, startte onmiddellijk na de inwerkingtreding voor een bankenconsortium zes verwante procedures van gerechtelijke reorganisatie. “Bij de banken komen er heel wat dossiers binnen die gebruikmaken van de verruimde herstelmogelijkheden.”

Hetzelfde geluid horen we bij het Antwerpse EVC-advocaten. Dat heeft al vier dossiers lopen die onder meer werden aangebracht via de bank en accountants. Niet alleen ondernemers die het water tot aan de lippen staat, roepen zijn hulp in. “Het is belangrijk dat de continuïteit van deze ondernemingen niet onmiddellijk in het gedrang komt, maar dat er een ernstige mogelijkheid is dat het euvel zich aankondigt in het najaar”, zegt managing partner Eddy Van Camp. “Eindelijk lijken ondernemers te begrijpen dat ze voldoende vooruitziend moeten zijn om de succeskansen van een gerechtelijke reorganisatie te benutten.”

Het gerechtelijk akkoord werd immers vooral gebruikt als het al te laat was. Het werd dan ook beschouwd als het voorgeborchte van de hel (het faillissement), met alle gevolgen van dien: schuldeisers en banken draaiden de kraan dicht. In het nieuwe stelsel krijgen de nieuwe schuldeisers zelfs voorrechten tijdens het moratorium tegenover de oude.

Van Camp schat dat er in Antwerpen tien tot vijftien procedures zijn opgestart, maar hij vreest ook dat een aantal de procedure misbruikt om te ontsnappen aan gedwongen uitvoeringen.

Van Buggenhout wijt het succes van de nieuwe wet vooral aan de lage instapdrempel. Bij een gerechtelijke organisatie moet de rechter niet meer oordelen over de haalbaarheid van het herstelplan. Hij moet alleen vaststellen dat er een probleem is met de continuïteit van een bedrijf, waarop onmiddellijk de procedure wordt gestart om een minnelijk akkoord met de belangrijkste schuldeisers, een reorganisatieplan, of in het slechtste geval een gedwongen overdracht onder gerechtelijk gezag te bekomen.

“Vandaag is er geen juridisch debat meer over de vraag of de betrokken onderneming al dan niet levensvatbaar is”, zegt Van Buggenhout. “Bij de inleidingszitting probeerde de rechter al in te schatten of dat het geval was. Ondernemingen die verlies draaien, werden dus sowieso uitgeschakeld. Zij kregen niet eens de kans om in de luwte – de bescherming tegen schuldeisers – herstelmaatregelen uit te werken. Dit is nu wel het geval omdat de taak van de rechter beperkt is tot een administratieve controle van de stukken die moeten neergelegd worden.”

De potentiële zwakke schakel in de nieuwe procedure zijn de ‘gedelegeerde rechters’, meestal lekenrechters, die toezien op de reorganisatie. Dit zijn ondernemers of kaderleden die geen beroepsmagistraat zijn en hun expertise zo goed als gratis ter beschikking stellen aan de rechtbank (en dus de relatief dure rechter-commissaris in het gerechtelijk akkoord vervangen).

Van Buggenhout noemt deze verandering een schot in de roos. “Uit de eerste contacten blijkt dat ze hun taak op gemotiveerde en plichtsbewuste wijze opvatten.” Eddy Van Camp bevestigt. “Zij zijn zeer toegewijd en een belangrijk fundament in de goede werking van de nieuwe procedure. Als je rekening houdt met de vele uren die ze aan deze taak besteden, is het van het grootste belang dat de wetgever spoedig zorgt voor een gepast kader voor hun vergoedingen.”

Ook de Big Four zijn al in de weer met de nieuwe wet. “De procedure klinkt bij heel wat Britse cliënten bekend in de oren. Zo lijkt de gedwongen overdracht onder gerechtelijk gezag (een sanctie als het eigen herstelplan niet werkt en waarbij de economische activiteiten gedwongen worden verkocht) wel op maat gesneden naar het Angelsaksische recht. Dat instrument legt het zwaarste gewicht bij de reorganisatie immers bij de schuldeisers. We krijgen heel wat vragen binnen om informatie”, zegt Michael De Roover, die het business recovery team van PricewaterhouseCoopers leidt. `

H.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content