België zit op het verkeerde spoor

Telkens ik naar het buitenland reis, kom ik terug met het gevoel van: ‘waar zijn we toch mee bezig in België?’. Dat gevoel was niet anders na mijn recente verblijf in Brazilië. Terwijl alle ogen gericht zijn op China en India, werkt Brazilië aan een duurzame, langetermijnstrategie. De Unasur (‘Unión de Naciones Suramericanas’) werd op 23 mei 2008 geratificeerd. Twaalf landen waaronder Brazilië, Paraguay, Uruguay, Chili, Argentinië, Bolivia, Venezuela en Colombia zullen hun vrijhandelszone (mercosur) nu ook een politieke dimensie geven. Daarmee bewandelen zij in feite de weg die ook op ons continent de Europese Economische Gemeenschap geleidelijk omzetten in een Europese Unie. Een van de speerpunten is daarbij om te komen tot een gemeenschappelijk energiebeleid. Gas en olie zijn zeer belangrijk voor de regio en de sector werd in de jaren negentig, hoofdzakelijk onder druk van het Internationaal Monetair Fonds, geprivatiseerd. Een geïntegreerd energiebeleid kan de regio, zeker in de huidige context, niet alleen economische, maar ook politieke macht verlenen.

Die politieke visie van economische integratie wordt ook vertaald in heel wat grootse infrastructuurwerken, waarvoor Brazilië alleen al in 200 biljoen dollar voorziet van 2007 tot 2010. Daarbij getuigt de regio van een visie op de toekomst. Het grootste project betreft de herwaardering van het spoor als transportmiddel voor goederen en diensten. Brazilianen willen hun wegen niet laten dichtslibben, zoals in de Benelux. De spoorweg, lang verwaarloosd maar ondertussen grotendeels geprivatiseerd, wordt in ere hersteld als ingrediënt van duurzame ontwikkeling. Een hogesnelheidstrein moet in een eerste fase Rio De Janeiro met São Paulo verbinden – goed voor naar schatting 12 miljoen passagiers per jaar – en in een tweede fase São Paulo met Curitiba.

Cargo krijgt echter prioriteit. Daartoe wordt het bestaande spoorwegennet gemoderniseerd en worden waar nodig nieuwe spoorlijnen aangelegd. De bedoeling is om op termijn de Chileense Westkust te verbinden met de Braziliaanse Oostkust. Het spoor zou zodoende ook Paraguay, Uruguay en Bolivia een spoorverbinding met de zee garanderen.

Het spoor is niet alleen een ecologisch en economisch verantwoord substituut voor de weg, maar zou ook een alternatief kunnen bieden voor een eventuele pijplijn, die ethanol over 1700 kilometer vanuit het Braziliaanse hinterland naar de zee zou brengen. De aanleg van een spoorweg zou rendabeler zijn aangezien het investeringsbudget van 17 miljoen euro (1700 km vermenigvuldigd met de gemiddelde kostprijs van één miljoen dollar per lopende kilometer spoor) van dezelfde grootteorde is als het investeringsbudget voor de pijplijn. Het spoor kan echter, in tegenstelling tot de pijpleiding, voor vele andere doelstellingen worden gebruikt, en zou ook bruikbaar zijn zelfs als er geen ethanoltransport meer nodig is. Petrobraz, de Braziliaanse petroleummaatschappij, zou mee participeren in het spoorproject.

Unificatie en efficiëntie. De politieke visie van unificatie – en niet fragmentatie – wordt hier gekoppeld aan regionale ontwikkeling en economische efficiëntie. Brazilië heeft een begrotingsoverschot van 5 % en een handelsoverschot. De export verdubbelde de jongste vijf jaar en ondertussen cumuleerde Brazilië 100 biljoen dollar externe reserves. Het aantal ‘minder-dan-één-dollar-inkomens’ halveerde in tien jaar tijd. De overheidsschuld daalt snel: bedroeg ze in 2002 nog 57 % van het bruto binnenlands product, dan was dat eind 2007 nog slechts 40 %. Grootste probleem, volgens de Brazilianen, is de globale lastendruk, die 38 % bedraagt en wijst op een te groot overheidsbeslag in de economie.

België komt wat bleekjes uit een vergelijking met het ‘arme’ Brazilië. Ons land kampt nog steeds met een begrotingstekort, recentelijk aangevuld met een handelstekort, wordt geconfronteerd met een falend sociaal beleid (1 op 6 Belgen leeft onder de armoedegrens) en heeft een publieke schuld die in absolute bedragen nog toeneemt en nu 84 % van het bbp bedraagt. Dat is tweemaal zoveel als Brazilië. De globale lastendruk is stijgend en flirt met de 50 %-grens. Het overheidsbeslag in België is dus ongeveer een derde hoger dan dat bij de Brazilianen.

Maar België heeft ook een visie voor haar spoorwegen. Managers krijgen een bonus als de trein op tijd rijdt; syndicaten staken voor (en verkrijgen) meer loon en weigeren minimale dienstverlening. In de toekomst zullen de regio’s zitjes krijgen in de raden van bestuur van de NMBS. Partijbonzen zijn al druk bezig de lucratieve postjes in te vullen. Dat daarbij de dotaties aan de spoorwegen tot de hoogste van Europa behoren, na Luxemburg, is triviaal.

Moraal van het verhaal: politici blijven in een geglobaliseerde wereld lekker keuvelen in hun zandbak, verdelen de borrelnootjes onder elkaar, en zien door de communautaire sluier niet dat ze de globalisatietrein aan het missen zijn. Het marktaandeel van België in de wereld daalt zienderogen (min 20 % de jongste tien jaar) en de zandbakpolitiek zal dat vermoedelijk niet tegenhouden.

Benieuwd naar de verkiezingsbeloftes na de vakantie, in het vooruitzicht van alweer een warm verkiezingsjaar in dit land zonder charismatische leiders en zonder toekomstvisie. (T)

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT

EN UNIVERSITEIT VAN NANCY.

Rudy Aernoudt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content