België verliest terrein

2009 was in België het slechtste jaar ooit voor het aantrekken van nieuwe buitenlandse bedrijven. Dat blijkt uit de jaarlijkse analyse door IBM Global Business Services van buitenlandse investeringstrends. Zowel het aantal investeringsprojecten als het aantal jobs dat daarbij wordt gecreëerd daalde voor het derde jaar op rij. In 2009 werden 182 nieuwe investeringsprojecten aangekondigd, die ongeveer 5300 nieuwe arbeidsplaatsen creëren.

De data en de daaraan gekoppelde analyse van IBM Plant Location International is nog in volle verwerking, maar druppelsgewijs komen de resultaten binnen. En uit dat eerste globale beeld blijkt dat België verder wegzakt in de internationale vergelijking voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. “Die trend was al een tijdje aan de gang”, zegt onderzoeker Roel Spee. “Maar wat nu opvalt, is dat we meer dan andere landen blijven afglijden.” Het aantal investeringen komt van een wereldwijd recordjaar 2006, maar vanaf 2007 kwam de kentering langzaam opzetten. “Terwijl de wereldwijde crisis pas echt in 2008 losbarstte, zagen we vooral in de VS en in de financiële sector de eerste kiemen van die vertraging opdoemen”, zegt Roel Spee. “In 2008 doken we wereldwijd naar beneden, en werden tal van investeringsprojecten stilgelegd. 2009 begon ook slecht, maar de tweede helft toonde een langzaam herstel. En al zijn nog niet alle resultaten binnen, ik maak me sterk dat 2009 op eenzelfde niveau zal eindigen als 2008. Dus een eerder stabiel beeld. In die context valt de terugval in België – dat dus niet kan profiteren van die lichte heropleving – nog meer op. België kan niet consolideren, zoals dat in de andere landen wel het geval was, en dat is zorgwekkend.”

Het aantal investeringsprojecten zakte van 192 in 2008 naar 182 vorig jaar (zie grafiek 1). Het aantal banen dat daaraan gekoppeld was, dook omlaag naar 5300. Nog zorgwekkend: het gemiddelde aantal banen per project daalt sterker dan in de andere landen. Nu staat de teller op 30 banen per project, in 2006 was dat nog 45, en in 2003 zelfs 71 banen. “Die daling geldt voor wel meer West-Europese landen, wegens de hogere loonkosten. Daardoor komen er almaar minder industrieprojecten naar deze contreien, maar moeten we het meer hebben van distributie, logistiek en diensten”, aldus Spee. “België is altijd sterker geweest in productie waardoor we meer industrieprojecten aantrokken, dat beeld is nu ook aan het wijzigen.” Ons land was ook altijd al goed geplaatst voor sectoren als chemie, farma en automobiel. Daar zag je heel vaak vervangingsinvesteringen. Het jongste jaar was dat bijvoorbeeld voor de auto-industrie zeker niet het geval.

Vlaanderen niet langer boven

De VS blijven wereldwijd de dominante investeerder (grafiek 2). Voorts scoort ook Japan van oudsher goed. Een project van Daikin, in Oostende, dat tekende voor 200 extra banen, leverde Japan vorig jaar zelfs een verdubbeling op tot 10 procent in de ranglijst van jobgedreven investeringsprojecten. Daarna volgen de ons omringende landen, met Duitsland op kop. Het Verenigd Koninkrijk verloor terrein. Wereldwijd worden India en China belangrijker als investeerders in buitenlandse projecten. “En ook hier scoort België, in vergelijking met de andere landen, ondermaats”, zegt Roel Spee. “Het zou goed zijn mochten de investeringspromotoren in de verschillende gewesten daar sterker op focussen.”

Niet alleen zakt België dieper weg op de internationale schaal, ook intern zijn er verschuivingen. Nam Vlaanderen traditioneel zowat twee derde van de buitenlandse investeringen voor zijn rekening, dan zakt het over 2009 weg tot 43 procent. Wallonië komt opzetten met 37 procent. “In Bergen kwam er een groot distributiecentrum van retailer H&M, goed voor 450 banen. En eerder hadden we ook al Google dat de Waalse regio koos voor zijn datacenter. Wallonië manifesteert zich almaar beter bij het aantrekken van buitenlandse investeringen, en het plukt de vruchten van dat beleid.” Ook het soort projecten is verschillend. In het Zuiden ligt het accent nu veel meer op distributie en logistiek. “Er is nog veel beschikbare ruimte, die ook relatief goedkoop is, en er is minder congestie. Het potentieel was er altijd al, en dat wordt nu ook ontdekt.”

Ook Brussel, dat traditioneel goed scoort voor internationale en Europese hoofdkwartieren, heeft een probleem. Veel multinationals voeren de laatste jaren organisatorische transformaties uit, die onder andere tot een functionele split tussen frontoffice- en backofficeactiviteiten leidt. De backoffices zijn kostengevoelig en hoeven niet langer in dure steden in West-Europa te zitten. Daarnaast maken veel bedrijven door het groter wordende Europa vaker ook een regionale split, waardoor er nog maar weinig pan-Europese hoofdkantoren bijkomen. En de trend naar meer regionale kantoren speelt in het nadeel van onze hoofdstad.

Transportmiddelenindustrie krijgt serieuze klap

Gemeten naar het aantal projecten (grafiek 3) scoren diensten (17 %), chemie (15 %) en farma (15 %) het best. Dat zijn traditioneel ook de sectoren die het altijd al goed deden in ons land. De transportmiddelen- en automobielsector kreeg echter een serieuze klap en tekent met 2 procent voor een historisch dieptepunt. “Ondanks de problemen, was er altijd wel weer ergens een nieuwe investering. Dat is nu niet langer het geval”, zegt Roel Spee. “Ook frappant is de relatief lage score voor ICT, terwijl dat wereldwijd een belangrijke sector blijft.”

Ons land kan wel mee profiteren van de wereldwijde boom van de hernieuwbare energie. “En als je de projecties voor de toekomst bekijkt, dan is dat enorm. Men noemt het wel eens de automobielindustrie van de toekomst. Nu is het nog een subsidiegedreven sector, maar hij heeft wel degelijk heel veel potentie.”

Notionele intrest schiet zijn doel voorbij

Voor een algemene conclusie is het misschien nog iets te vroeg, wegens het ontbreken van volledige data voor andere landen. Maar een trend tekent zich wel al duidelijk af. En die luidt dat ons land de race verliest tegenover de andere welvarende en mature landen. “De reden is dat België bij investeringsbeslissingen in een heel vroeg stadium uit de ranglijstjes wordt geknikkerd wegens de hoge kosten. Bedrijven kijken eerst naar macro-economische factoren, waaronder ook algemene kostenniveaus als loonkosten en vennootschapsbelastingen. Incentives als de notionele interest worden pas in een later stadium bekeken. Tegen dan ligt België vaak al uit de race. Vergeet overigens niet dat andere landen ook incentives hebben. En bedrijven begrijpen heel goed dat zulke incentives er zijn om iets te corrigeren. Ons land zou dus beter, zoals Duitsland, structureel de belastingen verlagen. Dat is heel transparant en duidelijk. Welke de beweegredenen voor de notionele interest ook waren, hij werkt niet voor de creatie van jobs door buitenlandse investeringen. Als marketinginstrument schiet de maatregel zijn doel voorbij. Als verankeringsinstrument heeft hij wel een functie, weliswaar met een hoge kostprijs.”

Door lieven desmet

Ook het gemiddelde aantal banen per investering daalt sterker dan in de andere landen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content