België adviseert de wereld

Luc Huysmans senior writer bij Trends

“De beste manier om te begrijpen wat we doen, is onze ingenieurs te vergelijken met advocaten. Zij geven juridisch advies, wij technisch.” Dat is de uitleg van Georges Cornet van Tractebel Engineering, een van de tien grootste ingenieursbureaus van de wereld, met standplaats Brussel.

Quizvraag: wat is de droogste plaats ter wereld? Antwoord: Mejillones, in het noorden van Chili. Gemiddelde regenval: 1 millimeter om de drie tot vijf jaar. Het zijn werkomstandigheden die Marcel Dewals niet onbekend zijn. “Alles samen heb ik tien jaar in de woestijn gewerkt.” De doorwinterde ingenieur is projectmanager van Tractebel Engineering voor de gasterminal van Mejillones, een project van 200 miljoen euro.

De gasterminal komt vlakbij een onooglijk vissersdorpje, beschermd tegen de golven van de Pacific door een hamervormig schiereiland. Het dichtstbijzijnde stadje is Antofagasta, zo’n 80 kilometer naar het zuiden. De investering is bedoeld voor de mijnindustrie in de Atacama-woestijn aan de voet van de Andes die een paar kilometer verderop gloort. Met de terminal zijn die mijnbedrijven niet meer afhankelijk van de levering van Argentijns gas.

Het pronkstuk van het project is de opslagtank waar vanaf eind volgend jaar 175.000 kubieke meter vloeibaar gas (lng) kan worden gestockeerd. Ruim 90 meter diameter, 37 meter hoog, met een stalen dak van 957 ton dat met een Japanse luchtdruktechniek zachtjes omhoog wordt geblazen, waarna er een betonnen plafond op wordt geplaatst. Om de impact van aardbevingen te weerstaan, rust de tank op 500 rubberen steunberen.

Behalve de aanwezigheid van Dewals en enkele andere expats zijn er nog Belgische aspecten aan de bouw. “De haalbaarheidsstudie, het basisontwerp en de eerste engineering gebeurden vanuit ons kantoor in Brussel.”

Dewals superviseert en coördineert de bouwwerken, maar de eigenlijke uitvoering gebeurt door een Spaans bouwbedrijf. “Wij zijn de owner’s representative, wat wil zeggen dat we de belangen verdedigen van onze opdrachtgever: zorgen dat de bouw veilig gebeurt, het project op tijd klaar is en zoveel mogelijk binnen het budget blijft.” Die opdrachtgever is GNLM, de bouwheer van het project, een 63-37-joint venture van GDF Suez en de Chileense staatsholding Codelco.

Geen bouwheer meer

Zodra hij klaar is, wordt de terminal uitgebaat door GDF Suez, de moedermaatschappij van Tractebel Engineering. “Maar meer dan de helft van onze omzet komt van bedrijven die niet tot de groep behoren”, stipt gedelegeerd bestuurder Georges Cornet niet zonder trots aan.

Cornet, een perfect tweetalige Brusselaar, met de dubbele Belgisch-Franse nationaliteit, kwam zes jaar geleden aan het hoofd van Tractebel Engineering. Daar geldt hij als een zeer hands-onmanager, die amper een derde van zijn tijd in België doorbrengt. “Ik wil dicht bij mijn personeel staan, de klanten zien. Valiezen pakken is een onderdeel van mijn beroep.”

De diplomatische Cornet begon, diploma burgerlijk ingenieur mechanica en een MBA economie aan de UCL op zak, zijn loopbaan bij Belgonucleaire. Nadien volgden vijf jaar Parijs, bij Endel en Elyo, om in 2005 bij GDF Energy Services aan te meren, waarvan hij in april algemeen directeur werd. Intussen blijft hij CEO bij Tractebel Engineering. Daar kreeg hij de touwtjes in handen toen het bedrijf zich bijna had verslikt in de bouw van het Snohvit-project, de eerste offshore lng-terminal in de Barentszzee, iets ten noordwesten van het Noorse Hammerfest.

De nieuwe topman besloot te focussen op technische ondersteuning en advies aan investeerders in grote bouwprojecten. “Wij bouwen zelf geen energie-installaties meer, wij geven technisch advies. Dát is onze expertise.” Dat advies kan op ongeveer elke fase van een project slaan. Haalbaarheidsstudies of een basisontwerp maken, offertes uitschrijven, constructeurs kiezen, projectmanagement, milieuadvies, sociale programma’s coördineren. Flinke delen van die kennis werden opgebouwd in België. Niet helemaal onlogisch, gezien de wortels van het bedrijf (Zie kader De mannen die de gas doen branden).

Ook vandaag werken 1300 van de 3300 werknemers in ons land. Vier op de vijf medewerkers hebben een ingenieursdiploma op zak. De zowat 5 miljoen ‘ingenieursuren’ die zij besteden aan projecten in 110 landen duwen de wereldwijde omzet in de richting van het half miljard euro. Het ambitieuze streefdoel is een jaarlijkse groei van 10 procent, wat impliceert dat het aantal aangeworven ingenieurs daarmee gelijke tred houdt.

Al geeft Cornet toe dat de groei vorig jaar ietwat tegenviel. “We hadden de ambitie om sterk te groeien in de nucleaire sector, maar door het ongeval in Fukushima liggen de meeste van die projecten stil of zijn ze geannuleerd. Daarbovenop kwam de economische crisis.”

Internationaal is Tractebel Engineering een toptienspeler, maar het enige bedrijf uit dat lijstje met een duidelijke specialisatie in energie – kernenergie, elektriciteit en gas – en grote infrastructuurwerken. In achttien landen heeft het een eigen kantoor om beter de lokale regelgeving en markt te kunnen volgen. “Als je internationaal actief wilt zijn, moet je beter zijn dan de lokale concurrenten. Daarom proberen we zoveel mogelijk kennis te combineren. In Antwerpen en Zeebrugge hebben we knowhow opgebouwd over havens en waterwegen, en over hernieuwbare energie. Die proberen we nu over te planten naar onder andere Brazilië.”

2000 gezinnen verhuisd

Ondanks het Belgische verleden presenteert het bedrijf zich graag als een internationaal bedrijf. In het directiecomité zitten naast zes Belgen ook een Fransman en met Flávio Campos sinds kort ook een Braziliaan, verantwoordelijk voor de activiteiten in Latijns-Amerika.

Dat laatste is significant, want de groei komt steeds minder uit Europa. De Belgische en Franse thuismarkt is nog goed voor zowat de helft van de omzet. De rest valt uiteen in drie gelijke delen: de rest van Europa, Latijns-Amerika en de rest van de wereld, met Azië, het Midden-Oosten en steeds meer ook in Afrika.

In Latijns-Amerika heeft Tractebel Engineering zijn omvang vermenigvuldigd tot 800 werknemers sinds het in 2008 het Braziliaanse Leme Engenharia overnam. Al zijn overnames niet altijd vanzelfsprekend, stipt Cornet aan. “Er zijn weinig bedrijven even gespecialiseerd in onze sectoren. En uiteindelijk, wat koop je? Werknemers en klanten. Lopen de ingenieurs weg, dan ben je de klant nadien ook kwijt. Dus meestal is het beter om mensen aan te werven en ze zelf op te leiden.”

De overname van Leme was een geslaagde zet. De Brazilianen staan bijvoorbeeld sterk in infrastructuurwerken. Zo renoveert het in Belo Horizonte het lokale voetbalstadion, dat door drie clubs wordt gedeeld, met het oog op de Wereldbeker voetbal in 2014. Leme is ook betrokken bij de bouw van Belo Monte, een van de grootste hydrocentrales ter wereld, met een vermogen van ruim 8000 MW, zeg maar acht kerncentrales.

Maar zelfs bij een ‘bescheidener’ project als dat van Estreito, waar een waterkrachtcentrale van 1087 MW wordt gebouwd, zijn de cijfers indrukwekkend. In drie jaar werden 2000 gezinnen verhuisd, maar ook 39 milieuprogramma’s opgezet, acht stranden aangelegd, scholen, ziekenhuizen, wegen en nieuwe dorpen gebouwd.

LUC HUYSMANS

“België heeft geen visie voor grote bedrijven. De sympathie gaat uit naar kmo’ers, bedrijfsleiders die door hard werken iets opbouwen” George Cornet

“We hadden de ambitie om sterk te groeien in de nucleaire sector, maar door het ongeval in Fukushima liggen de meeste van die projecten stil” Georges Cornet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content