Beleggingsfondsen zijn een belastingdoolhof

© istock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

De belastingen op beleggingsfondsen zijn de voorbije jaren grondig veranderd. Het is handig om op voorhand te weten welke belastingen u betaalt op zo’n belegging. Een overzicht.

Eerst en vooral moet u uitzoeken welke juridische vorm uw fonds heeft. Zo kunt u weten of de belastingen onmiddellijk worden afgehouden of via de inkomstenbelasting worden verrekend. De Belgische beveks en de Luxemburgse sicavs zijn het meest verspreid onder de kleine Belgische beleggers. Voor deze fondsen wordt van u eigenlijk niets verwacht. De Belgische banken houden die belastingen automatisch in. De jongste jaren zijn buitenlandse gemeenschappelijke beleggingsfondsen in ons land aan een opmars bezig, zoals de Carmignac-fondsen. Daarvoor moet u zelf aangifte doen van de inkomsten.

De fiscus maakt ook een onderscheid tussen kapitalisatie- en distributiefondsen. Bij kapitalisatiefondsen worden de inkomsten (dividenden, intresten, …) opnieuw geïnvesteerd, bij distributiefondsen wordt minstens een deel van de inkomsten uitgekeerd aan de beleggers.

Dit zijn de belangrijkste belastingen:

1. Beurstaksen

Aankoop:

Wanneer u inschrijft op een beleggingsfonds, dan betaalt u geen beurstaksen. Het beleggingsfonds geeft nieuwe deelbewijzen uit in ruil voor uw storting. Wanneer u een fonds koopt via de beurs, dan betaalt u wel beurstaksen: voor distributie- of dividendfondsen 0,09 procent, voor kapitalisatiefondsen 1 procent.

Voor beleggingsfondsen die niet in België geregistreerd zijn, betaalt u zowel bij de aan- als de verkoop via de beurs 0,25 procent beurstaks. Dat is het geval voor heel wat trackers, beursgenoteerde fondsen die een actief schaduwen. De in België geregistreerde fondsen kan u terugvinden op de website van de FSMA.

Verkoop:

Wanneer u de deelbewijzen van een distributiefonds inruilt voor cash, dan worden die doorgaans vernietigd door het fonds en is er geen beurstaks verschuldigd. Bij de verkoop van deelbewijzen van een kapitalisatiefonds geldt wel een beurstaks van 1 procent.

“Die verhoogde beurstaks voor kapitalisatiefondsen werd oorspronkelijk ingevoerd omdat de meerwaarde niet belast werd. Op die manier kon de fiscus toch een stukje van de meerwaarde afromen”, legt Dirk Coveliers, de fiscaal expert van Petercam, uit. Hij wijst erop dat dit een “scheeftrekking” is, omdat de meerwaarde niet langer volledig en in alle gevallen vrijgesteld is van belastingen.

Onduidelijkheid over de nieuwe tarieven en plafonds:

Bij de vorming van de nieuwe regering was sprake van een verhoging van de beurstaks bij de verkoop van kapitalisatiefondsen van 1 tot 1,35 procent. Vandaag ligt het plafond voor deze exittaks op 1500 euro. De regering wilde de plafonds afschaffen, maar de financiële sector zette zijn lobbymachine aan het werk. “De tarieven en de plafonds liggen nog niet definitief vast”, laat Ferry Comhair, de woordvoerder van het kabinet Financiën, via e-mail weten.

2. Roerende voorheffing op uitkering

U betaalt 25 procent roerende voorheffing op de dividenden die uw distributiefonds uitkeert. De bank houdt die heffing automatisch in en stort die door naar de fiscus.

Sinds 1 januari 2014 betalen alle beleggingsfondsen roerende voorheffing op de dividenden die ze krijgen van Belgische bedrijven. Voordien konden Belgische fondsen die heffing recupereren. De dividenden van buitenlandse bedrijven in de portefeuille genieten een vrijstelling van de Belgische roerende voorheffing. Het is voor Belgische particulieren interessant in te stappen in een portefeuille met buitenlandse aandelen. Kleine beleggers die rechtstreeks investeren in buitenlandse bedrijven betalen vaak dubbele belasting op dividenden: de buitenlandse bronheffing en de Belgische roerende voorheffing. Beleggingsfondsen betalen enkel de bronheffing.

3. Meerwaardebelasting bij verkoop

Bij de verkoop van een beleggingsfonds betaalt u belasting op — een gedeelte van — de meerwaarde. We laten de uitzonderingen hier nog even buiten beschouwing. De fiscus viseert met deze meerwaardebelasting enkel de geïnde coupons en de meerwaarde op schuldvorderingen, met compensatie van eventuele minwaarden.

Dat betekent concreet dat u op de volledige meerwaarde van uw obligatiefonds 25 procent belasting betaalt. De gerealiseerde winst op uw deelbewijzen wordt zo gelijkgesteld aan de coupon van een obligatie. De fiscus gaat terugkijken naar de netto-inventariswaarde van het fonds op 1 juli 2005 of op de datum van de aankoop als die later valt.

Bij gemengde fondsen ligt de berekening van de belastingbasis iets moeilijker. Oorspronkelijk kwamen enkel fondsen die meer dan 40 procent van hun geld in obligaties investeerden in het vizier van de fiscus. Heel wat beleggingsfondsen bleven bewust onder die drempel om meerwaardebelasting te vermijden.

Sinds 20 december 2012 geldt de meerwaardebelasting bij verkoop ook voor een fonds dat slechts 25 procent van zijn middelen in schuldvorderingen stopt. Eind 2012 ging het enkel om fondsen met een Europees paspoort, een soort vergunning om het fonds in heel Europa te mogen verspreiden. Sinds 1 juli 2013 is de meerwaardebelasting ook van toepassing bij de verkoop van een Europees fonds zonder Europees paspoort. De Belgische regering besliste om die laatste uitbreiding met terugwerkende kracht in te voeren en nam als vertrekpunt 1 juli 2008.

Als de gegevens voor de berekening van de belasting ontbreken, dan kijkt de fiscus welk gewicht obligaties hebben in de portefeuille en wordt er teruggerekend met een jaarlijks, fictief en forfaitair rendement van 3 procent op die obligatieportefeuille.

Bij de buitenlandse gemeenschappelijke beleggingsfondsen moet de belegger zelf elk jaar zijn dividenden en intresten invullen op zijn belastingbrief. Voor de wet is het alsof de individuele belegger alle inkomsten van het fonds op zijn persoonlijke rekening in het buitenland gekregen heeft. Als er bij verkoop een meerwaardebelasting op het obligatiegedeelte wordt afgehouden, dan moet de belegger enkel nog elk jaar de dividenden aangeven. Dat is het geval bij het gemengde fonds Carmignac Patrimoine.

Enkele buitenlandse vermogensbeheerders vroegen een ruling aan de Belgische belastingdiensten om zeker te zijn dat hun berekening van de belastingbasis aanvaard zou worden door de fiscus. Voor de belegger is het onbegonnen werk om uit te pluizen welk deel van de meerwaarde van zijn deelbewijzen afkomstig is van koersstijgingen, dividenden van binnen- en buitenlandse bedrijven en intresten. Voor al die componenten geldt een andere fiscale behandeling. U kan bijna niet anders dan de volledige meerwaarde aan te geven, tenzij het fonds het werk voor u doet en een calculator aanbiedt op zijn website. We vermoeden ook dat heel wat Belgen om die reden ‘vergeten’ de meerwaarde aan te geven.

Uitzonderingen

Ten eerste vallen zuivere aandelenfondsen buiten de scoop. Er is ook geen belasting op de meerwaarde gerealiseerd op individuele aandelen.

Ten tweede ontsnappen distributiefondsen die alle inkomsten uitkeren aan de meerwaardebelasting. Een recente ruling heeft gepreciseerd dat het voldoende zou zijn enkel de intresten van en meerwaarde op de onderliggende schuldvorderingen uit te keren.

“Een gemengd beleggingsfonds investeert een deel van zijn middelen in aandelen en een deel in obligaties. Door elk jaar alle geïnde coupons en de volledige meerwaarde op het obligatiegedeelte uit te keren aan de beleggers kan een beheerder zijn fonds fiscaal optimaliseren. Dit moet wel duidelijk vermeld staan in de statuten”, zeggen de fiscale specialisten van de private bank Van Lanschot. De dividenden kunnen geherinvesteerd worden en de uiteindelijke meerwaarde op het aandelengedeelte blijft buiten schot. De beleggers betalen wel elke keer 25 procent roerende voorheffing op het dividend van het fonds, zoals eerder vermeld.

4. Jaarlijkse abonnementstaks voor beleggingsfondsen

Beleggingsfondsen betalen een taks van 0,0925 procent. De basis voor deze belasting is de vermenigvuldiging van het aantal deelbewijzen in Belgische handen en de netto-inventariswaarde van het deelbewijs. Beleggingsfondsen die zich enkel richten op institutionele beleggers betalen 0,01 procent jaarlijkse taks. Voor alle duidelijkheid: deze taks is niet te betalen door de kleine belegger, maar door het beleggingsfonds. Maar hij zorgt wel voor een vermindering van de inventariswaarde en indirect komt hij dus wel ten laste van de belegger.

Partner Content