‘Beleg niet alles in aandelen’

Diversificatie blijft cruciaal, zeggen de Belgische private bankers. Aandelen hebben nog altijd potentieel, maar obligaties zijn niet meer de veilige haven van weleer. Hun grote concurrent is vastgoed.

De negen private bankers die deelnamen aan het rondetafelgesprek van Trends (lees p. 118), blijven positief over aandelen, en dan vooral over de Europese beurzen. “Amerikaanse aandelen zijn duurder en noteren tegen ongeveer 17 keer de winst per aandeel, tegenover 12 à 13 keer in Europa. Aandelen behouden een mooi potentieel op lange termijn”, aldus Stéphane Vermeire van BNP Paribas Fortis.

Fritz Mertens, hoofd Private Banking van Petercam, voegt eraan toe dat het dividendrendement in Europa aantrekkelijker is. Er zijn ook een aantal achterblijvers — Franse aandelen bijvoorbeeld. “Een aantal factoren kan wel extra volatiliteit veroorzaken, zoals de deflatiedreiging in Europa of een te bruuske groeivertraging in China”, waarschuwt hij.

Sabine Caudron van Puilaetco Dewaay is niet zo negatief over Amerikaanse aandelen, omdat de Amerikaanse economie volgens haar verder staat dan de Europese. Een bijkomend positief element is de verwachting dat de dollar klimt tegenover de euro. De Europese Centrale Bank zal wellicht extra stappen ondernemen om het economische herstel te helpen, met als gevolg dat de geldbasis in de eurozone stijgt. Dat zou de euro doen verzwakken tegenover bijvoorbeeld de dollar.

“Kijk naar wat in Japan is gebeurd, nadat de Japanse centrale bank haar monetaire beleid had versoepeld: de beurs is er 50 procent gestegen en de Japanse yen is 20 procent in waarde gedaald”, aldus Paul De Winter van Delen Private Bank. “Het zal in Europa wellicht niet zo’n vaart lopen, maar die mogelijkheid bestaat wel.”

Positief over aandelen

“We zijn nog altijd positief over aandelen — vergelijk bijvoorbeeld het dividendrendement met het rendement op bedrijfsobligaties — maar je mag ook niet overdrijven. Diversificatie blijft belangrijk. Beleg dus niet alles in aandelen”, waarschuwt Philippe Wallez van ING België.

Toch zijn ook obligaties niet meer de veilige haven van weleer. “Bij beleggers leeft nog altijd het idee dat obligaties veilig zijn, terwijl dat eigenlijk niet meer zo is. Vaak is het beter rendement te zoeken bij kwalitatieve dividendaandelen dan bij weinig renderende bedrijfsobligaties”, aldus Olivier Van Belleghem van Bank Degroof.

Caudron voegt eraan toe dat een investering in highyieldobligaties (bedrijfsobligaties met een lage kredietwaardigheid, nvdr.) niet meer gerechtvaardigd is, aangezien het rendement niet meer volstaat om het hogere risico te compenseren.

Volgens Dirk Vanderschrick van Belfius verklaart die honger naar rendement ook de populariteit van Zuid-Europese overheidsobligaties. Daar zullen beleggers volgens hem tegen verliezen aankijken als de rente opnieuw normaliseert. Volgens Vermeire is de grote uitdaging voor beleggers een correcte vergoeding te vinden voor het risico dat ze nemen.

Equity risk

De hoge koersen van aandelen en obligaties doen het verschil tussen beide categorieën vervagen. Zo wordt volgens Caudron bij Puilaetco niet langer gesproken over aandelen of obligaties, maar over equity risk (aandelenrisico). Bij KBC wordt gewerkt met een uniform scoresysteem voor aandelen en obligaties. “Zo kan een nieuwe obligatie met een lage kredietwaardigheid bij ons een hogere risicoscore hebben dan een goed gespreid aandelenfonds”, aldus Erwin Schoeters van KBC. “Dat maakt het gemakkelijker uit te leggen aan onze klanten.” Die methode gebruiken ook de meeste andere private banken.

Veel aandelen in portefeuille hebben is geen garantie voor een goede diversificatie. “De kans bestaat dat hetzelfde risico in verschillende posities terugkeert. Je kunt tien zeer goede aandelen in portefeuille hebben, maar als ze alle tien exporteren naar de Verenigde Staten en de dollar gaat de verkeerde richting uit, heb je als belegger een probleem”, aldus Mertens.

“Beleggers denken soms dat ze goed gediversifieerd zijn, omdat ze hun vermogen spreiden over verschillende bankiers. Elk van die portefeuilles kan op zich goed worden beheerd, maar samen bekeken kunnen er heel wat overlappende risico’s zijn”, vult Van Belleghem aan. “Soms krijg je op die manier ook tegenstrijdige bewegingen in je totale vermogen, waarbij één beheerder bijvoorbeeld uit de dollar stapt, terwijl de andere erin stapt. Het risico van je portefeuille blijft gelijk, maar je zult wel meer transactiekosten betalen”, aldus Jan De Coninck van Société Générale Private Banking België.

Mertens wijst op het belang van de informatie aan de klant, zodat hij zijn beleggingsportefeuilles in hun geheel bekijkt en de concentratie van risico’s vermijdt. Ook het muntrisico is een belangrijke factor. “Beleggers hebben vandaag de neiging te beleggen in obligaties in vreemde munten, om meer rendement te halen. Maar wisselkoersen zijn heel volatiel”, aldus De Winter.

Volgens Vermeire moet voor grote vermogens ook de eigen onderneming mee in de analyse worden opgenomen, want die kan ook meer samenhangen met de beleggingsportefeuille dan de klant zou vermoeden.

Betaalbaar vastgoed

Opvallend is dat de private bankers vastgoed hun belangrijkste concurrent noemen. In tegenstelling tot veel andere landen kreeg België de voorbije jaren niet te maken met een vastgoedcorrectie. Een belangrijke vraag is of de vastgoedprijzen in België zullen blijven stijgen of eerder zullen dalen. “De vastgoedprijzen worden bepaald door de rente en de fiscaliteit”, aldus De Coninck. “Als de fiscaliteit op onroerend goed fundamenteel wordt gewijzigd, dreigt een correctie.”

Volgens Vermeire zijn er een aantal factoren die verklaren waardoor de vastgoedprijzen in België zo goed standhouden. “In Nederland bijvoorbeeld waren de bedragen en de looptijden van hypotheekleningen volledig uit de hand gelopen, deels gestimuleerd door de fiscaliteit. De Belgische vastgoedmarkt is veel conservatiever.”

Ook Vanderschrick wijst erop dat de Belgische banken veel voorzichtiger zijn met vastgoed dan die in het buitenland. Volgens hem is het niet mogelijk te spreken over ‘vastgoed’ in het algemeen, maar moet een onderscheid worden gemaakt tussen bijvoorbeeld residentieel en commercieel vastgoed. “In een stad als Brussel bijvoorbeeld blijft de vraag naar woningen groot door de instroom van nieuwkomers, los van de fiscaliteit en de rente”, aldus Vanderschrick.

Van Belleghem ziet bij zijn klanten duidelijk minder interesse voor huurappartementen, behalve dan in centrumsteden als Brussel, Gent, Antwerpen, Leuven en Mechelen. Investeringen in rusthuizen en serviceflats zijn wel populair, omdat beleggers willen inspelen op de vergrijzing van de bevolking.

Er heerst wel bezorgdheid over de betaalbaarheid van vastgoed. “Jongeren kunnen geen vastgoed meer kopen zonder hulp van hun ouders”, zegt De Winter. Mertens beaamt dat hij steeds meer geld ziet vloeien van ouders of grootouders naar hun kinderen of kleinkinderen. “Vandaag erven we gemiddeld pas als we zestig zijn, en enkel met lenen en hun inkomen uit arbeid raken jongeren er niet meer”, aldus Mertens. Volgens De Coninck vertaalt zich dat in kleinere huizen: “We zien dat de prijzen stabiel blijven, maar de gemiddelde oppervlakte van de woningen wordt kleiner.”

MATHIAS NUTTIN, FOTOGRAFIE THOMAS DE BOEVER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content