Belastingverleiding

Marc De Vos © Marc De Vos

In een vorig economisch tijdperk gold de overheid niet als de oplossing, maar als het probleem. Dat is nu omgekeerd. Maar dat andere aforisme is springlevend: “Als het beweegt, belast het. Als het blijft bewegen, reguleer het. Als het stopt, subsidieer het.” Dat was volgens de Amerikaanse president Ronald Reagan de houding van de overheid tegenover de economie. Dat is het pandemiescenario van 2021. Subsidiëren en reguleren hadden we al, nu volgen de belastingen.

President Biden wil de grootste Amerikaanse subsidieoperatie in vredestijd mee financieren met een hogere vennootschapsbelasting van 28 procent, gekoppeld aan een wereldwijde minimale belastingvoet van 21 procent. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verraste met suggesties voor een tijdelijke crisisbelasting en een belasting op vermogen, in het bijzonder op wie dankzij de pandemie rijk wordt. Janet Yellen, de Amerikaanse minister van Financiën, suggereerde al hetzelfde.

Hebben de Amerikanen Joe Biden verkozen, maar Bernie Sanders gekregen? Schijn bedriegt. Discussies over minimale belastingen voor multinationals slepen al jaren aan. Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië namen de vlucht vooruit met een digitale belasting. De Europese Unie wil die veralgemenen. Zonder internationale consensus dreigt een wapenwedloop van belastingen op de Amerikaanse internetgiganten. Biden kan dat vermijden met een algemene minimumbelasting, gekoppeld aan een mechanisme om multinationals meer te belasten in landen waar ze verkopen.

Het valt te verwachten dat de minimumbelasting relatief hoog zal zijn en dat relatief weinig multinationals gefnuikt worden in het transfereren van winsten. In ruil daarvoor legt Biden de belastingconcurrentie tussen landen lam en vermindert hij het verschil tussen de Amerikaanse vennootschapsbelasting en de lage belastingvoeten elders. Onder het vernis van financiële rechtvaardigheid schuilt een agenda om de fiscale en financiële architectuur van de globalisering terug te schroeven in het voordeel van Amerikaanse verankering.

Daarbovenop komt de overdrive in overheidsprojecten. Die gaan geen bedrijven bedienen die hun winsten exporteren naar belastingparadijzen. Overheidseconomie trekt bedrijven naar het land waar de politiek geld uitdeelt. Ook daar bezet Amerika de poleposition, met dank aan de stratosferische relancebudgetten. Meer belastingen en meer bedrijven: Biden wil van twee walletjes eten.

De rijken de crisis doen betalen is belastingverleiding van alle tijden. Het IMF is al enkele jaren in de ban van een ongelijkheidsobsessie. Het gelooft dat meer groei moet komen uit minder ongelijkheid, met de overheid als tussenstation. Niemand weet hoe overheden groei kunnen organiseren door succes te belasten. Maar in de pandemie doet dat er niet toe. De overheid doet nu even alles.

Na de overheidsschuld sneuvelt zo een tweede beleidstaboe. Dat zal zeker politici aanspreken. België kent crisisbelastingen goed. Ze worden ingevoerd tijdens een crisis om nadien hardnekkig voort te leven. Niets is zo blijvend als een tijdelijke belasting. De suggestie van het IMF vergt een nationale context. Belastingen zijn middelen voor overheidstaken. De essentie is een debat daarover.

De wereld na corona brengt nieuwe taken: volksgezondheid, nationale veiligheid, klimaatverandering, geostrategische concurrentie, digitale infrastructuur, transnationale regeling van data en internet. België heeft die taken vooral genegeerd of uitbesteed. Tegelijk is onze overheidskar overladen, verlieslatend en weinig performant, ondanks een torenhoge belastingdruk. Het moet eerst gaan over taken herschikken, daarna over belastingen herschikken. Proefballonnetjes over nieuwe belastingen zijn in België niet nodig: we hebben ze al.

De auteur is decaan aan de Macquarie University in Sydney en visiting fellow bij de denktank Itinera. @devosmarc

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content