Bedrijven van bij ons Top 100 Bedrijven West-Vlaanderen

Wie zijn de economische zwaargewichten van de Vlaamse provincies? Trends maakte letterlijk een rondrit doorheen Vlaanderen. West-Vlaanderen bijt de spits af.

Oostkamp – halfnegen. De ochtendnevel hangt nog in de lucht wanneer we de hand schudden van Luc Vermandere op de plaats van afspraak in Oostkamp. De algemeen directeur van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) heeft zich geëngageerd om vandaag, samen met ons, een drietal bedrijven te bezoeken in de kustprovincie. Die aanpak moet leiden tot een minidebat tussen bedrijfsleiders en beleidsmensen. Waarom is een bedrijf waar het is, en wat houdt het daar? Wat is de return voor de regio? En wat kan een regionaal bestuur betekenen in deze discussie? Op deze en andere existentiële vragen hopen we tegen vanavond een antwoord te krijgen. Maar nu is het nog even te vroeg voor existentie. Nu is het vooral tijd voor een koffie. En voor de bedenking dat de carpoolparkings vol staan.

Oostende – negen uur, Daikin Europe

Aan het onthaal van Daikin Europe krijgen we een parkingkaart en uitleg over waar we ons bevinden, en vooral waar we naartoe moeten. De Oostendse site van de Japanse airconditioningproducent strekt zich uit over een gigantische oppervlakte. En zeggen dat het hier in 1972 begon op amper 5000 vierkante meter. De fabriek werkte zich sindsdien op van assemblagecentrum tot het ontwikkelings- en bevoorradingscentrum voor het Europese distributienet. Daikin Europe is – zoals de naam laat vermoeden – het Europese hoofdkwartier en stelt geconsolideerd ruim 4500 mensen tewerk, waarvan ongeveer een derde in België. Net voor we binnengaan, rinkelt de gsm. De woordvoerder van een ander bedrijf, waar we later op de dag verwacht worden, meldt ‘agendaproblemen’. Maar er wordt gewerkt aan een oplossing. We kruisen onze vingers.

In de videoconferentiezaal bij Daikin wordt intussen gewerkt aan de videoverbinding met Milaan. Daar vertoeft Frans Hoorelbeke, de voorzitter van Daikin Europe, die wegens zijn agendaproblemen niet in Oostende kon zijn. Maar met de hulp van de hedendaagse techniek zijn de 1025 kilometer die ons scheiden, slechts een detail dat via flatscreen en een wat vertraagde communicatieverbinding wordt opgelost. “Slechts vier graden deze ochtend in Milaan”, bromt Hoorelbeke, om er meteen glimlachend aan toe te voegen: “Goed voor Daikin. Is het te koud dan kunnen wij verwarmen, is het te warm dan laten we het afkoelen.”

Afkoelen moest de topman de voorbije weken ook: de druk van de vakbonden op de bedrijfsleiders om de zogenaamd verminderde koopkracht te compenseren, heeft een zeer zware, negatieve weerklank in de hoofdkantoren van onze multinationals, stelt Hoorelbeke. “Die stellen zich nu hardop de vraag wat de waarde is van een collectieve arbeidsovereenkomst. Dat krijg je absoluut niet uitgelegd.”

Verwachtingen ingelost, maar …

Daikin Europe heeft ruim 35 jaar op zijn Oostendse teller staan, en de keuze destijds voor de kuststad was niet toevallig. “De voornaamste afzetmarkt in Europa was op dat ogenblik Groot-Brittannië, en men wilde zo dicht mogelijk bij die afzetmarkt produceren, maar wel op het continent. België bood een aantal concrete voordelen, waaronder de ligging. België is een import- en exportland met een goede infrastructuur. In Oostende is die overigens goed vertegenwoordigd met een haven, de snelweg en de luchthaven. Andere troeven waren onder meer de Vlaamse werkkracht en de goede scholing. Oostende sprong er toen ook nog eens tussenuit omdat de stad een aantal voordelen bood op het vlak van goedkope industrieterreinen, vrijstelling van onroerende voorheffing gedurende vijf jaar, enzovoort.”

Dat was toen, maar hoe zit het nu? “De verwachtingen van in de beginperiode zijn zeker ingelost. Als we vandaag echter die oefening zouden overdoen, dan zou de fabriek zeker niet meer in Oostende staan”, zegt Hoorelbeke. “Waarom? Omdat de situatie vandaag compleet veranderd is. Het middelpunt van de markt is opgeschoven naar het Oosten. Een tweede belangrijk punt, en dat is een groot probleem in West-Europa, zijn de arbeidskosten. Wij zijn een wereldspeler, onze concurrenten liggen niet in West-Europa, maar ze produceren in Oost-Europa, in Thailand en China. Als ik kijk naar de evolutie binnen Daikin, dan maken wij hier geen massaproducten meer, omdat wij onmogelijk nog kunnen concurreren. Een hoge productiviteit die de impact van de arbeidskosten kan terugschroeven, gekoppeld aan flexibiliteit in de productie om snel in te spelen op een fluctuerende markt, is het antwoord. Wij zijn overgestapt naar producten met een hoge toegevoegde waarde, en gebruiken onze technische kennis en ervaring om ons beter te profileren.”

Profileren doet Daikin zich ook op andere fronten. Zo wil het bedrijf zich naar de buitenwereld presenteren als milieubewust. “Je mag niet vergeten dat wij in de airco gebruikmaken van het koelmiddel ‘Freon’. Dat is in bepaalde vormen niet zo milieuvriendelijk en we proberen daar de nodige aandacht aan te besteden.” Voorts is Hoorelbeke zelf ook voorzitter en leidende figuur van het bedrijvencentrum in Oostende, eveneens een initiatief dat deels door de POM in samenwerking met de privésector is opgezet. Hoorelbeke ziet het als zijn socio-economische taak om via deze weg ook iets voor de regio terug te doen. “Het bedrijvencentrum vind ik een heel goed initiatief, waar de overheid er samen met de privésector voor kan zorgen dat de risico’s voor jonge starters zoveel mogelijk ingeperkt worden. Risico’s zoals vaste kosten of op het vlak van management. Ik vind dat dit initiatief nog uitgebouwd mag worden. En ja, ook de overheid heeft daar zeker een missie. Tevens hebben vooral de grote bedrijven een socio-economische rol te vervullen in hun regio. Zo kunnen we samen het economische weefsel in een streek verstevigen, waardoor er meer werkgelegenheid en uiteindelijk ook meer welstand wordt opgebouwd.”

Oostende – Kortrijk

De autorit van Oostende naar Kortrijk besteden we nuttig door onze gast uit te horen over de POM, en zijn rol daarin. Luc Vermandere heeft er al een flinke staat van dienst opzitten binnen de provinciale structuur. Bij de West-Vlaamse Economische Raad – de voorloper van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) – was hij verantwoordelijk voor buitenlandse investeerders. “Het waren de gouden jaren zeventig, waarbij we haast iedere dag met een Japanner of Amerikaan aan ons bureau zaten”, blikt Vermandere terug. Toen de GOM-structuur op zijn laatste pootjes liep, was Vermandere betrokken bij de oprichting van de diverse bedrijvencentra, en was hij verantwoordelijk voor de afdeling bedrijfsontwikkeling. Bij de splitsing van de GOM -in juni 2006- werd Luc Vermandere aangesteld als algemeen directeur van de POM. Zijn taak: “Wij hebben een beheersovereenkomst met het provinciebestuur, dat ons een aantal zaken oplegt en in ruil werkingsmiddelen verschaft.”

Het jaarbudget bedraagt ongeveer 2,5 miljoen euro. Daarvan komt zowat twee derde via de beheersovereenkomst, en de rest via aanvullende projectsubsidies. De POM West-Vlaanderen werkt vanuit Brugge en heeft 23 mensen in dienst. “Wij doen vooral aan projectwerking, maar steeds projecten op socio-economisch vlak”, aldus Vermandere.

Kortrijk – elf uur, Scientific Atlanta

Stipt om 11 uur draaien we de parking op bij Scientific Atlanta, dat als buurman Christian Dumolin van de Koramic Investment Group heeft. De geschiedenis van Scientific Atlanta in Kortrijk gaat terug tot BarcoNet, dat in 2002 werd overgenomen door de Amerikaanse groep. Scientific Atlanta zelf werd dan twee jaar geleden overgenomen door landgenoot Cisco. Het gaat blijkbaar hard in de technologiewereld. Binnenkort wordt de bedrijfsnaam omgedoopt tot – even ademhalen – ‘Cisco Service Provider Video Technology Group – Scientific Atlanta’. Luc Zutterman, de personeelsdirecteur heeft zijn wortels bij BarcoNet en grapt dat hij intussen onderdeel van het meubilair is. Niet zo Bart Spriester. De managing director is een all American boy: joviaal, gretig en met een blik cola binnen handbereik. De voertaal is – na twee jaar en vier maanden België – Engels. “Ik probeerde op de nieuwjaarsreceptie Nederlands te praten. Ik had mijn speech fonetisch opgeschreven, maar dat werd geen groot succes”, lacht hij. Zutterman: “Iedereen dacht dat hij Deens aan het praten was.” Luc Vermandere stelt Spriester de POM dan maar voor als het ‘Provincial Development Agency’.

Scientific Atlanta is het Europese expertise- en O&O-centrum voor de manipulatie van videobeelden. In Kortrijk werken er 371 mensen, waarvan 65 ingenieurs en PhD’s die uitsluitend onderzoek verrichten. “Voor iedereen die services verleent aan de eindgebruiker, leveren wij de hardware om videomanipulaties te kunnen doorvoeren”, zegt Spriester. BarcoNet legde de fundamenten voor dit expertisecentrum, en Scientific Atlanta kocht zich via de overname eigenlijk markttoegang tot Europa en Azië. “En van alle fusies en overnames die Scientific Atlanta heeft gedaan, is dit allicht de meest succesvolle.” En dat geldt nog steeds? “Absoluut”, klinkt Spriester zelfverzekerd. “Als je luistert naar John Chambers (de CEO van Cisco, red.), dan ziet hij grote mogelijkheden voor onze business en markt. De grootste groei verwacht hij uit Europa, en die groei moet vooral van video komen. Dus wij zitten hier echt in het midden van de actie.”

Nood aan infrastructuur

En actie is er op de Kortrijkse site. Vorig jaar werden een 60-tal nieuwe mensen aangeworven, van alle nationaliteiten. “We werken samen met Howest (Hogeschool West-Vlaanderen) en met de universiteiten van Gent en Leuven. Studenten hebben de mogelijkheid om hier onderzoek te doen voor hun thesis. Dat is voor ons ook een goede manier om mensen aan te werven”, zegt Luc Zutterman. “Al moet ik eerlijk toegeven dat we gericht zoeken naar ervaren mensen. De technisch goede profielen vinden, is zelfs wereldwijd een probleem.” Daarbij speelt de West-Vlaamse locatie het bedrijf parten. Zutterman: “Als wij mensen aanschrijven en zeggen dat we in Kortrijk zitten … tja. Het is Brussel niet, hé. Om deze regio internationaal aantrekkelijk te maken, is er nood aan een internationale infrastructuur. Met het TGV-station van Rijsel zitten we op dat vlak goed. Maar om van Rijsel naar Kortrijk te geraken, dat is nog een ander verhaal.” Bart Spriester beaamt: “Ik woon in Brussel. Net als de meeste expats van grote bedrijven. Iedereen die kinderen heeft, woont in die regio, omwille van de internationale scholen. En de afstand Brussel-Kortrijk is slechts 100 kilometer, maar door het fileprobleem is het niet te doen om elke dag die afstand te overbruggen.” En wij die dachten dat Amerikanen geboren waren met de ‘cruise control’ in hun maag.

Een voor de hand liggende vraag: wat houdt Scientific Atlanta hier, behalve historische redenen? “De expertise die in huis aanwezig is. Er zijn in de wereld voor videomanipulatie maar twee of drie andere expertisecentra van dit niveau”, meent Spriester. “Als we naar de regio Brussel zouden verhuizen, dan zouden we een heel aantal van onze O&O-mensen verliezen. Want zij leven wel in Oost- en West-Vlaanderen. En zoals u weet is de file naar Brussel vanuit deze regio nog erger dan omgekeerd ( lacht).”

Om het mobiliteitsprobleem op te vangen, is er de mogelijkheid om te telewerken. “We hebben een speciaal programma om thuis ook in het Cisconetwerk te kunnen werken. Daar zijn we – noodgedwongen – zeer flexibel in geworden. Als jij de beste bent en je woont in Lissabon, dan is dat oké voor ons.”

Maar de grootste zorg is om competitief te blijven op arbeidsvlak. Het bekende verhaal van de hoge loonkosten. Spriester: “Het is een voordeel om hier die vestiging te hebben, maar om dat zo te houden moeten we de kosten onder controle houden. We zijn hét Europese video-expertisecenter van Cisco, en dat is ons grote voordeel. We moeten ervoor zorgen dat men dat voordeel binnen Cisco blijft zien. Wij hebben zelf bijna geen productie, maar onze contractleveranciers zitten hier wel natuurlijk. En nu wij onderdeel zijn van Cisco is het ook de strategie om onze contractleveranciers te bekijken. Wij appreciëren daarom heel erg de IWT-steun. Dat is echt een competitief voordeel”, besluit Spriester met een positieve noot.

Kortrijk – halfeen, Eethuisje Walle 111

Tijd voor de lunch. Met de jubileumviering van Het verdriet van België in het achterhoofd schuiven we aan in het Kortrijkse Walle. Hugo Claus laat zijn romanpersonage Louis Seynaeve de paasvakantie doorbrengen in deze wijk, die hij vandaag allicht nauwelijks nog zou herkennen.

Naast de fijne bistro huist de nieuwe designgoeroe Arne Quinze van Quinze & Milan. Quinze blaast de oude BIC-Carpetgebouwen nieuw leven in. Reconversie op zijn Q&M’s. Net bij het binnengaan zoemt de gsm opnieuw. De woordvoerder van het heftruckbedrijf Thermote & Vanhalst (TVH) heeft slecht nieuws. De gemaakte afspraak om straks aan te schuiven bij de directie kan niet doorgaan. Ook een plaatsvervanger kan er niet af. Spijtig, want het was een mooie afronding geweest van onze trip met Luc Vermandere. Een gemiste kans.

Internationaliseren moet

Luc Vermandere tronen we na de lunch nog mee naar de kust. De fotograaf wil een typische West-Vlaamse foto. En wat is er typischer dan de zee? Maar hoe luidt de afsluitende conclusie? De troeven van de provincie worden door de aanwezigheid van twee zeehavens (Oostende en Zeebrugge), twee luchthavens (Oostende en Wevelgem) en een uitgebreid wegen-, water- en spoornet ondersteund. Toch heeft West-Vlaanderen zijn eigen typologie van problemen. De economische activiteiten zijn zeer sterk geconcentreerd in de stedelijke agglomeraties. Vooral de as Brugge-Oostende, de as Kortrijk-Roeselare-Tielt en Ieper-Poperinge hebben een hoge economische densiteit. Vergeleken met Vlaanderen heeft West-Vlaanderen een oudere bevolking; en daar speelt de kust ook een rol in. Toch kent de provincie meer zelfstandigen dan het Vlaamse gemiddelde (zie tabel: West-Vlaanderen in cijfers). West-Vlaanderen is een provincie van kmo’s, en de omschakeling naar een kenniseconomie gebeurt er trager dan in de rest van Vlaanderen. Dat merk je aan de tragere afname van de industriële tewerkstelling, en aan de minder sterke aanwezigheid en groei van de zakelijke dienstverlening. Welke rol kan de POM hierin spelen? Vermandere: “Een belangrijk thema dat wij volop ondersteunen, is het starten van nieuwe bedrijfsinitiatieven. Daarvoor hebben wij zes bedrijvencentra in Vlaanderen opgericht, samen met de privésector. Daarnaast hebben we een aantal doorgangsgebouwen, voor de ietwat grotere bedrijven en de snelle groeiers. Voorts heeft de POM nog twee innovatiecentra voor hightechstarters, en er is het Kortrijkse ondernemerscentrum.”

Voorts heeft de POM veel aandacht voor het thema van duurzaamheid. “Zeg maar een waaier van initiatieven rond energie, water, duurzaam bouwen, en heel wat initiatieven rond terreinmanagement bij bedrijventerreinen. En we richten ons op de sociale economie, maar dan meer op de versterking van de band tussen de sociale en de reguliere economie. En tot slot starten we ook met een aantal initiatieven rond internationalisering. Het aantrekken van nieuwe buitenlandse bedrijfsinitiatieven, daar gaan we extra energie in stoppen.”(T)

Door Lieven Desmet/Foto’s Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content