Bedrijven mogen niet alweer de dupe zijn

Sinds woensdag 16 februari 2005 is het Kyoto Protocol een juridisch feit. Als gevolg van die internationale overeenkomst, moet België tussen 2008 en 2012 de uitstoot van broeikasgassen met 7,5 % verminderen in vergelijking met 1990 (164,24 miljoen ton). Daar is geen ontsnappen meer aan.

Hoe we de doelstelling van 135,27 miljoen ton zullen bereiken, blijft nog een vraag. Het afgelopen decennium stegen de emissies met 5,6 % tot 173,44 miljoen ton. In dezelfde periode blies Vlaanderen 12,5 % meer koolstofdioxide (CO2) – verantwoordelijk voor 82,3 % van de broeikasgassen – de lucht in. Het wordt hoog tijd dat de federale en regionale regeringen een concreet klimaatplan goedkeuren.

Voorlopig blijven de maatregelen beperkt tot groene stroomcertificaten en fiscale stimuli voor isolatie of zuinige wagens. Het systeem van de verhandelbare emissierechten loopt theoretisch al. In de praktijk krijgen de bedrijven pas eind februari hun quota. Bovendien levert het systeem op korte termijn niets op, want de certificaten zijn gratis en voldoende voor het BAU-scenario ( business as usual). Alleen de elektriciteitsector zal in het buitenland emissierechten moeten aankopen, maar hij kan die kostprijs doorrekenen aan de al zwaar getergde eindgebruiker (in hoofdzaak bedrijven). Milieuvriendelijke ondernemingen uit Vlaanderen dreigen daar nu een extra factuur bovenop te krijgen. De federale overheid weigert immers de regionale benchmarkingconvenanten – vrijstelling van bijkomende energieheffingen als de vennootschap op het vlak van energie-efficiëntie de wereldtop bereikt – te honoreren.

Ondertussen bereidt de Europese Commissie al Kyoto II voor. Tegen 2050 moet de uitstoot met ten minste 15 % verminderen om de klimaatstijging tot twee graden Celsius te beperken. Hopelijk trekt België de nodige lessen uit zijn fouten. Naar verluidt, stuurde de regering slechts één ambtenaar naar de onderhandelingen over de verdeling van de lasten tussen de lidstaten. Zo kreeg ons land een relatief veel te grote reductieverplichting aan zijn broek gesmeerd (-7,5 %). Groot-Brittannië (-12,5 %) en Duitsland (-21 %) tekenden voor nog hogere inleveringen, maar realiseerden ondertussen al hun doelstellingen door hun oude, vervuilde industrie te sluiten en over te schakelen op gasinstallaties. Volgens het Nederlandse onderzoeksbureau Ecofys bedraagt de marginale kost in België om één ton CO2 te besparen 90 euro. Dat is beduidend meer dan de andere lidstaten (tussen 20 en 50 euro per ton). Alleen onze noorderburen betalen nog meer: 100 euro per ton.

Bovendien liet Vlaanderen zich een tweede maal rollen bij de federale onderhandelingen. Zo kreeg onze regio een reductie van 5,2 % per jaar te slikken. Op het eerste gezicht is dat minder dan Wallonië (-7,5 %), maar onze zuiderburen kunnen die doelstelling veel gemakkelijker realiseren dankzij de recente afbouw van de staalindustrie.

Gelukkig zette Bruno Tobback (SP.A) een eerste stap in de goede richting. Zo nodigde de federale minister van Leefmilieu voor de eerste keer vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit om aan zijn werkgroep Further Action deel te nemen. Hopelijk houdt de regering nu wel rekening met de inspanningen van de ondernemingen. Tot nu toe ontspringen vooral de huishoudens en de transportsector – respectievelijk 25 % en 19 % verantwoordelijk voor de broeikasgassen – de dans.

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content