Bedrijfspand ’98

De winnaars van onze wedstrijd Bedrijfspand ’98 zijn gekend: aan Vlaamse zijde gaat de trofee naar het gerenoveerde Kreon-pand in Antwerpen, in Wallonië wint de Luikse universiteitscampus Sart Tilman.

Voor de zesde editie van het Bedrijfsgebouw van het Jaar waren zes kandidaten genomineerd: het Atelier Ernest Salu in Laken, Kreon in Antwerpen, Janssen Pharmaceutica in Turnhout, de campus Sart Tilman in Luik, het Karel De Grote-gebouw in Brussel en de Jozef II-straat 168-170, eveneens in Brussel.

De geselecteerde panden werden in ImmoTrends van 19 februari 1998 uitgebreid voorgesteld. Uit de talrijke reacties werd een klassement opgemaakt. Uw stemmen werden samengeteld met die van de juryleden (zie kader: De jury). Uiteindelijk werden twee realisaties bekroond:

het gebouw van Kreon, waarvan de renovatie ontsproten is uit de verbeelding van Jan van Lierde, directeur van de onderneming;

de Luikse universiteitscampus Sart Tilman, ontworpen door architect Claude Strebelle.

Kreon, Antwerpen

“Het licht moet discreet blijven en mag niet in de architectuur interveniëren. Het moet integendeel de architectuur onderstrepen en versterken,” aldus Jan van Lierde.

Architect Jan van Lierde verlevendigde zijn passie door in 1983 Kreon op te richten. Oorspronkelijk verdeelde het bedrijf bestaande verlichting. Vrij vlug echter creëerde de Antwerpse onderneming haar eigen design en perfectioneerde de technologie. Met succes. Vandaag exporteert Kreon naar een veertigtal landen (zie Trends, 20 maart 1997). Het heeft onder meer een filiaal in Italië en kantoren in Singapore, Parijs en Istanboel. Een blik op de internationale projecten waarin Kreon betrokken is, bewijst de faam die het bedrijf heeft verworven: het New Yorkse hotel Paramount, de stations van Straatsburg en Brussel-Zuid en het Palazzo Strozzi in Florence. Kreon werkte ook mee aan de nieuwe zetels van Electrabel en Fabrimetal en de renovatie van het Antwerps MuziekTheater.

De sleutel tot het succes? Bovenal de filosofie ontwikkeld door Jan van Lierde: “Wij verkopen verlichting, niet alleen armaturen. Verlichting dient functioneel te zijn en moet integraal deel uitmaken van de architectuur. Je ziet of voelt het niet en toch zorgt het voor een gevoel van visueel comfort en schoonheid. Net zoals mooie muziek zich doet ontdekken in de stilte, kan licht slechts worden gewaardeerd in de duisternis. Meestal is verlichting te agressief. Men moet veel meer aandacht besteden aan indirecte verlichting. Het essentiële karakter van onze verlichting is dat zij tegelijk klaarheid en bescheidenheid biedt.”

De groei

noopte de onderneming, die op de Frankrijklei (hartje Antwerpen) is gevestigd, een eerste maal te verhuizen van nummer 126 naar nummer 106. Maar ook daar puilden de kantoorgebouwen al snel uit. Bijgevolg werd uitgeweken naar nummer 112, een voormalig gebouw van het ministerie van Financiën.

“Ik was niet meteen weg van dit pand, waarvan de geschiedenis zich niet meteen laat raden. Onze eerste bekommernis was van functionele aard: het gebouw leek in goede staat en bood voldoende oppervlakte. Bovendien wilden we absoluut in het stadscentrum blijven,” verklaart van Lierde. “De stad biedt een sociaal leven waaraan niet kan worden getipt in bedrijvenparken. ‘s Middags maken werknemers hiervan gebruik om een luchtje te scheppen en zich te ontspannen.”

Kreon begon met de renovatie, onder de gemeenschappelijke herdersstaf van Jan van Lierde en Vittorio Simoni. Uiteindelijk bedroegen de renovatiekosten 60 miljoen frank, ofwel 12.000 frank per m²: een buitengewoon resultaat tegen een meer dan redelijke kostprijs.

De buitenkant van het gebouw onderging een minimalistische ingreep. De gevel werd bekleed met blauwe hardsteen en aluminium: een textuur die de techniciteit van de Kreon-producten verraadt. Bovendien diende het bedrijfsimago van Kreon te worden verzoend met dat van Ippa, dat ook een deel van het gebouw gebruikt. Twee eenheden in inox werden symmetrisch tegen de gevel aangebracht: een gele voor Ippa, een witte voor Kreon.

De visuele aantrekking

werd – in tegensteling met veel andere bedrijven – niet bewerkstelligd door een voorportaal, maar door een showroom. Die is verdeeld over drie etages en verbonden met een open ruimte in het hart van het gebouw. Deze ruimte moet de visie en de strategie van de onderneming evoceren. “Vroeger hielden we kantoor in herenhuizen. Onze producten contrasteerden er met de inrichting. Hier hebben we een modern geheel willen scheppen met eenvoudige en pure lijnen waarin onze technologie zich integreert,” legt van Lierde uit. In een dertigtal witte en perfect uitgelijnde kubussen kunnen bezoekers de diverse facetten van de Kreon-technologie bewonderen. Elke kubus belicht een specifieke techniek. Daardoor kan de klant zich makkelijker een beeld vormen van het effect van een bepaalde verlichting. De kubussen zijn een motor voor de verbeeldingskracht van diegene die ze betreedt: lichtbundels of licht gereflecteerd in spiegels, lichtgevende tekens, halogenen tegen de muur bevestigd, verborgen in de zoldering of geïntegreerd in de plafonds dankzij een systeem dat werd ontwikkeld in samenwerking met Vectron, het productiefiliaal in Limburg. Het geheel wordt op meesterlijke wijze beheerd door de computer. Wanneer iemand de kubus binnentreedt, gaat het licht automatisch aan. Domotica is ook elders in het gebouw nadrukkelijk aanwezig. De technologie regelt de liften en de centrale verwarming, wat een aardige bezuiniging inhoudt. De showroom wordt bezocht door de klanten van het bedrijf: studiebureaus, ondernemingen, verlichtingsspecialisten en – af en toe – een particulier, vergezeld van zijn architect. De showroom geeft uit op het onderzoeksdepartement. De zesde, zevende en achtste verdieping zijn voorbehouden aan de administratie (marketing, financiën en directie).

De inrichting

van de kantoren (de ideeën van Jan van Lierde werden uitgewerkt door Bulo), nodigt uit tot organisatie en rationalisatie van het werk. De sfeer stimuleert het teamwerk en de creativiteit. In elke kamer worden de werknemers uitgenodigd om hun realisaties tentoon te stellen. Ook opmerkelijk is dat er dagelijks op elk bureau een bloemetje wordt geplaatst. “De aangename atmosfeer oefent een positieve invloed uit op de personeelsleden en versterkt de onderlinge samenwerking. Het salaris vormt niet de enige motivatie in het beroepsleven, de leefbaarheid is op zijn minst even belangrijk,” onderstreept van Lierde.

De bovenste verdieping omvat een vergader- of vormingszaal, genaamd our place. Het betreft een penthouse met grote ramen en terrassen dat een schitterend uitzicht biedt op Antwerpen. Binnenkort zullen alle personeelsleden worden uitgenodigd om architectuurcursussen te volgen. Op die manier moeten ze het bedrijfsimago nog beter in hun werk kunnen incorporeren. Buitenlandse klanten ten slotte kunnen terecht in één van de drie gastenkamers, die alle drie werden ontworpen door een andere architect: Claire Bataille en Paul Ibens, Christian Kieckens, en Chris Mys.

Universiteitscampus Sart Tilman, Luik

Eind jaren vijftig voelde de universiteit van Luik zich in het nauw gedreven in het stadscentrum. Marcel Dubuisson, de toenmalige rector, kocht verschillende terreinen buiten de stad en vergaarde uiteindelijk een domein van 740 hectare: Sart Tilman. Dubuisson wilde het overgrote deel van de universiteitsgebouwen naar het nieuwe domein overbrengen en tegelijk de immense, groene vlakte behouden. Vandaar ook dat hij 740 hectare aankocht. Eigenlijk had de universiteit slechts nood aan 250 hectare, maar door meer grond aan te kopen kon de kwaliteit en de schoonheid van de terreinen worden behouden.

Een groot aantal specialisten

bestudeerde de karakteristieken van de site en bepaalde op basis van de vegetatie de inplantingsplaats van de verschillende faculteiten. “De toegepaste wetenschappen werden, net zoals de onderzoekscentra, in de noordelijke zone geplaatst. De afdeling natuurwetenschappen (in contact met de faculteit geneeskunde, die op haar beurt uitmondt in het universitair ziekenhuis) vond een stek in het zuiden, terwijl de faculteit exacte wetenschappen tussen de toegepaste wetenschappen en de natuurwetenschappen werd ondergebracht. De humane wetenschappen ten slotte omgeven het Rectoraatsplein en zijn naar de stad gericht,” analyseert Claude Strebelle.

Strebelle is de oprichter van het Atelier du Sart Tilman (AST), dat de werkencoördineerde en momenteel verantwoordelijk is voor de Waalse inbreng in het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling in Lissabon. Voor de plannen waren een hele reeks Belgische architecten verantwoordelijk, kwestie van zoveel mogelijk architecturale stijlen in het landschap te verkrijgen. AST zorgde er vervolgens voor dat de verschillende stijlen werden geharmoniseerd. “Zo hebben we een glazen verbinding gemaakt tussen het restaurant en de auditoria van de faculteit chemie, wat een verzoening tussen twee architecturaal contrasterende visies mogelijk maakte. Ook hebben we de gebouwen van chemie uitgebreid door ze te laten aansluiten met die van natuurkunde,” verduidelijkt Strebelle.

De gebruikte materialen

volgden de evolutie in de tijd: glas en staal waren een antwoord op het beton van de jaren zeventig. Behalve universitair onderwijs, kan men op de campus ook terecht voor cultuur en toerisme. Zo is er op de universitaire campus een openluchtmuseum.

In het begin van de jaren tachtig verloor AST zijn coördinerende taak. Ook in de onderwijswereld was de crisis voelbaar geworden, en de universitaire diensten besloten voortaan zelf de coördinatie op zich te nemen. “De fakkel werd niet goed doorgegeven,” betreurt Claude Strebelle. “Vandaag worden alleen nog beslissingen genomen op basis van functionaliteit en economische relevantie op korte termijn. Deze politiek kan op lange termijn desastreuze gevolgen hebben. Ik hoop dat de toekomstige verantwoordelijken zullen proberen het domein te redden. Sart Tilman moet een natuurlandschap blijven.”

VÉRONIQUE PIRSON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content