‘Banken doen er alles aan om de regels te omzeilen’

De banken vormen nog altijd een bedreiging voor ons financieel-economisch bestel. Toch is professor Rudi Vander Vennet ervan overtuigd dat ze er beter aan toe zijn dan vijf jaar geleden. “Zeggen dat er in die periode niets veranderd is, is de waarheid geweld aandoen.”

Vijf jaar na de val van Lehman Brothers maken veel toezichthouders en onderzoeksinstituten de rekening: is de banksector nu gezonder en veiliger? Daar is zeker niet iedereen van overtuigd. De Financial Stability Board (FSB), de wereldwijde toezichthouder op de financiële markten, wees er andermaal op dat er nog altijd banken te groot en te complex zijn. Hij pleit voor verdere actie om de banken te doen afslanken en hun structuren aan te passen, waardoor de overheid ze eventueel gecontroleerd kan ontbinden.

Ook het Center of Risk Management verbonden aan de universiteit van Lausanne (CRLM) waarschuwt voor het systeemrisico van de grote Europese banken. Het CRLM testte de weerbaarheid van deze banken bij een zware beurscrash (een daling van de aandelenmarkten met 40 procent, precies wat gebeurde tussen september 2008 en februari 2009 na de val van Lehman). Heel wat Europese banken zouden kapitaal tekortkomen om de minwaarden op te vangen, zo blijkt. Vooral de Franse banken zouden in de problemen komen (Crédit Agricole, BNP Paribas, Société Générale), maar ook Deutsche Bank en Barclays maken een wankele indruk.

“Toch moeten we durven te zeggen dat de Europese banken er nu beter voor staan dan vijf jaar geleden”, zegt Rudi Vander Vennet, professor financiële economie aan de UGent. “Er is de voorbije vijf jaar veel nieuwe regelgeving uitgevaardigd, en die gaat allemaal in dezelfde richting: de banken moeten grotere buffers aanhouden, zodat er in geval van problemen geen beroep meer op belastinggeld moet worden gedaan om ze overeind te houden.”

Veel regelgeving, ja, maar is ze voldoende concreet om de banken te hervormen?

RUDI VANDER VENNET. “Veel van de nieuwe regels tackelen de kern van de problemen die in 2008 naar boven gekomen zijn. Je kunt argumenteren dat de banken zich ertegen verzetten of trachten de uitvoering ervan te omzeilen of af te zwakken. Maar dat neemt niet weg dat het pad dat de regelgevers volgen, overduidelijk is. Er zijn de hogere kapitaalbuffers en strengere liquiditeitseisen van de Bazel III-regels. De controle is aangescherpt door de combinatie van nationaal en internationaal prudentieel toezicht, en de creatie van organisaties als de European Systemic Risk Board en de Financial Stability Board. Stresstesten zijn deel van het systeem geworden. De governance van de banken is versterkt, bestuurders volgen veel beter de risico’s op. Bonussen worden niet meer toegekend zonder uitstel- en clawbackclausules. De complexiteit van de banken wordt aangepakt door de verplichting resolutieplannen en testamenten op te stellen. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.”

Toch zijn verschillende banken nog altijd veel te groot, waardoor ze een systeemrisico vormen, zegt precies de Financial Stability Board.

VANDER VENNET. “Dat is correct. Sommige banken zijn groter dan ooit tevoren, maar je mag toch niet uit het oog verliezen dat heel wat andere banken hun balans, al dan niet gedwongen, afgeslankt hebben. Dat proces is overigens nog altijd bezig. Een Belgische bank als KBC bijvoorbeeld heeft heel wat activiteiten verkocht of stopgezet. Bovendien krijgen de grote, systeembelangrijke instellingen onder Bazel III extra kapitaalbuffers opgelegd, wat toch ontradend moet werken. Ik denk dat we ons in Europa moeten concentreren op de uitvoering van het rapport-Liikanen, dat een leidraad biedt voor de afzondering van bankentiteiten zodat het spaargeld beter beschermd wordt.”

Welke maatregelen zijn de voorbije vijf jaar niet genomen?

VANDER VENNET. “Wel, eigenlijk zouden we de expliciete en impliciete overheidssubsidies uit het financiële systeem moeten kunnen weren. Too big to fail is zo’n vorm van overheidssubsidiëring, de depositogarantie een andere. Zolang die systemen bestaan, zal er bij de banken altijd een gevoel leven dat iemand anders toch de rekening betaalt. Ik begrijp de politici wel, ze stellen de bevolking graag gerust. Maar de realiteit is dat een depositogarantie tot 100.000 euro de facto niet te honoreren valt. Ooit moeten we tot een lagere, realistischere depositogarantie komen. Het doel op langere termijn moet zijn dat nooit nog een belastingbetaler een bank dient te redden.

“Niettemin, als ik alle maatregelen van de voorbije vijf jaar overschouw, denk ik niet dat we nu nog hetzelfde kunnen meemaken als in 2008. Er zijn betere structuren om de banken in het gareel te houden — al zou het natuurlijk fout zijn de aandacht te laten verslappen. De bankenlobby is zeer sterk, de banken zullen er alles aan doen om de regels uit te hollen of om errond te fietsen. Het komt erop aan daar niet aan toe te geven.”

Zijn de banken voldoende gekapitaliseerd?

VANDER VENNET. “De kapitaalbuffers zijn in elk geval groter dan vijf jaar geleden. Is het voldoende? Dat is iets anders. Banken kunnen hun kapitaal maar op twee manieren verstevigen: door winst te reserveren of door extern vers kapitaal aan te trekken. Dat laatste vinden de bestaande aandeelhouders niet leuk, want hun belang verwatert. Toch hebben banken zoals Deutsche Bank en Barclays dat, onder druk van hun toezichthouders, gedaan. Veel banken kiezen ervoor de winst opzij te zetten en minder dividend uit te keren. Dat kost meer tijd en verloopt traag. In de VS is de bankensector veel drastischer aangepakt. Er is een heel strenge stresstest uitgevoerd in 2009 en wie te weinig kapitaal had, moest meteen bijtanken. Daardoor is het Amerikaanse bankensysteem beter gekapitaliseerd dan het Europese.”

Betekent dat dat de Amerikaanse banken beter af zijn?

VANDER VENNET. “Dat durf ik te betwijfelen. Als ik naar het businessmodel van banken als JP Morgan of Goldman Sachs kijk, zie ik heel weinig verschillen met de situatie voor 2008. Hun verdienmodel en winststructuur zijn nog identiek dezelfde. Terwijl in Europa toch heel veel banken keuzes gemaakt hebben: welke activiteiten houden we en welke verkopen we? Dat opent mogelijkheden om in Europa een grotere diversiteit aan businessmodellen in de banksector te krijgen: van internationale over middelgrote tot lokale banken, elk met hun specialismes. Dat is misschien de beste manier om crisissen door te komen. Tot 2008 was er sprake van diversificatie van de risico’s door geografische uitbreiding, maar eigenlijk deed iedere Europese bank hetzelfde, waardoor het systeemrisico groter werd.”

Zijn de kapitaalbuffers die Bazel III oplegt, wel streng genoeg? Men houdt vast aan kapitaalnormen in verhouding tot de risicogewogen activa en legt de drempel voor de leverage ratio – 3 procent eigen vermogen tegenover het totaal van de activa – wel heel laag.

VANDER VENNET. “Kapitaalvereisten die enkel rekening houden met de risicoactiva zijn geen goede maatstaf. Banken kunnen hun risicomodellen aanpassen, waardoor hun risicoactiva dalen en hun kapitaalpositie kunstmatig verbetert. Maar uitsluitend naar de leverage ratio kijken, is ook niet zaligmakend. Ik denk dat een goede combinatie van de twee het beste instrumentarium biedt om excessen te vermijden. En dat is ook de richting die men uitgaat, in de VS, het VK, Zwitserland. In de EU is er meer weerstand omdat men vreest voor de kredietverstrekking aan de reële economie. Maar je moet geen genie zijn om te beseffen dat een leverage ratio van 3 procent inderdaad veel te laag is. Er gaan wereldwijd steeds meer stemmen op voor een geleidelijke verhoging van de kapitaalratio’s. Landen als het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland staan al verder. Daar zijn al strengere kapitaalnormen en resolutieplannen van kracht.”

Wat mogen we verwachten van de Asset Quality Review die de ECB volgend jaar zal uitvoeren? Die test zou moeten uitwijzen welke banken nog rommel op hun balans hebben.

VANDER VENNET. “De oefening moet duidelijk maken wat de kwaliteit van de krediet- en effectenportefeuille van de banken uit de eurozone is. Europa had in 2008 beter meer bad banks opgericht, maar dat is slechts mondjesmaat gebeurd. Daardoor zit in sommige good banks nu nog altijd een erfenis van het verleden. Dat moet dankzij die AQR aan de oppervlakte komen.

“Maar een dergelijk onderzoek op Europese schaal vergt wel enige voorbereiding. Eerst moet je bijvoorbeeld een uniforme definitie van een non performing loan (in België: een probleemkrediet met 90 dagen betalingsachterstand, nvdr.) vastleggen. Boekhoudkundig en fiscaal verschilt dat van land tot land. Nog moeilijker wordt het uniform definiëren van forebearance (als een schuldeiser uitstel verleent door het verlengen of hernieuwen van een slechte lening, het voordeel voor de bank is dat ze die lening voorlopig niet hoeft af te schrijven, nvdr.). In Spanje bijvoorbeeld heeft de overheid dat zo goed als opgelegd aan de banken. Te veel mensen kwamen in problemen om hun hypotheekleningen af te betalen en werden uit hun huizen gezet, en de overheid heeft de banken toen in de richting van herfinancieringen geduwd.”

Dreigt de Asset Quality Review niet vooral de slechte kwaliteit van de activa in Zuid-Europa bloot te leggen?

VANDER VENNET. “Ja, en daardoor bestaat het risico dat je die banken nog dieper in de put duwt. Daarom wordt nu intensief onderhandeld over de modaliteiten van de test. Alle instellingen uit het noorden van Europa hebben hun Spaanse of Portugese obligaties verkocht. Enkel de Spaanse of Portugese banken hebben nog eigen staatsobligaties in portefeuille. Als je dan zware stress op die portefeuille steekt, en daarbovenop nog eens op hun huizenmarkt, dan kun je die banken net zo goed sluiten. Maar een bank doodstressen kan niet de bedoeling zijn. Daar kom je niet verder mee. Vandaar de vraag van de Zuid-Europese banken om de staatsobligaties van hun eigen land niet extra te bestraffen tijdens de oefening. De Bundesbank is het daar niet mee eens. De Duitse banken zitten door de daling van de Duitse rente op grote meerwaarden, en die willen ze gevaloriseerd zien tijdens de AQR.”

Wat als een aantal banken met de billen bloot gaat in de AQR?

VANDER VENNET. “Dat valt niet uit te sluiten. Banken die te weinig kapitaal hebben, zullen meteen een oplossing op tafel moeten leggen. Je kunt niet met de slechte resultaten van de test naar buiten komen zonder duidelijk plan om die banken te herkapitaliseren. Vandaar dat Europa dringend behoefte heeft aan een gemeenschappelijk resolutiemechanisme en -fonds voor de afwikkeling of liquidatie van financiële instellingen die in de problemen zitten. Dat zit wel in de plannen voor een Europese bankenunie, maar is er voorlopig nog niet.”

Wie moet bevoegd worden om te beslissen over het lot van een noodlijdende bank?

VANDER VENNET. “De Europese Commissie heeft gezegd dat ze de rol van resolutieautoriteit wil opnemen, maar Duitsland is daar niet voor te vinden. Persoonlijk ben ik meer voor een aparte autoriteit naar het voorbeeld van de Federal Deposit Insurance Corporation in de Verenigde Staten. Die overheidsinstelling staat in voor de afwikkeling van slechte banken en int premies bij de banken om de deposito’s te garanderen. Maar daarvoor is een verdragswijziging nodig, argumenteert Duitsland. We zullen zien wat het wordt. Maar een AQR zonder instrumenten om de eventuele negatieve gevolgen voor de banken te beperken, heeft geen zin en zou zelfs gevaarlijk zijn. Tenzij men de zaken laks aanpakt en de oefening laat verwateren.”

PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE LIES WILLAERT

“Ik niet dat we nu nog hetzelfde kunnen meemaken als in 2008. Er zijn betere structuren om de banken in het gareel te houden”

“Het doel op langere termijn moet zijn dat nooit nog een belastingbetaler een bank dient te redden”

“De Europese banken staan er nu beter voor dan vijf jaar geleden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content