Auto van de toekomst rijdt op algenolie

Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Volgens Vlerick-professor Walter Van Dyck hoeven Belgische bedrijven zich niet veel zorgen te maken over de gestegen Chinese investeringen in onderzoek. Westerse bedrijven staan twintig jaar voor in het vormen van netwerken waarin alle partners profiteren van een innovatie. De Belgische algenproducent Proviron is daar een voorbeeld van.

Het jaar 2030, een woestijn ergens in de wereld. In gigantische algenboerderijen strekken lange rijen plastic tunnels zich uit, amper kniehoog. De tunnels zijn aaneenschakelingen van reactoren waar dankzij een chemische reactie met zonlicht en CO2 algen worden gekweekt. Per plastic reactor kan tot drie keer per dag worden geoogst. Na het oogsten wordt er uit de algen olie gewonnen die door de olieproducenten wordt verwerkt tot biobrandstof voor uw auto.

Op grote schaal algen kweken op land is momenteel een nagenoeg onbestaande industrie. Het Belgische chemische bedrijf Proviron werkt hier sinds 2007 aan. Volgens Walter Van Dyck, professor innovatiemanagement aan de Vlerick Leuven Gent Management School, is het project van Proviron een mooi voorbeeld van hoe kleine bedrijven kunnen innoveren door een netwerk van partnerbedrijven (ecosysteem) te creëren. Een onderneming kan zich volgens Van Dyck immers profileren als meeloper of gangmaker van een nieuwe industrie. Als we de auto-industrie als voorbeeld nemen, zijn de Duitse autoproducenten gangmakers, terwijl heel wat Belgische bedrijven die auto-onderdelen maken gewoon meelopen en profiteren van het succes van de gangmakers. “België is een land van compo- nentenleveranciers”, zegt Van Dyck. “Maar Chinese producenten kunnen die componenten evengoed maken.”

Volgens Van Dyck zijn er twee types bedrijven die oplossingen maken. Je hebt platformleiders die vraag en aanbod voor bepaalde producten samenbrengen op hun platform. Apple werkt zo. Die onderneming verdient niet zozeer geld met de verkoop van haar toestellen, maar met de royalty’s op de apps die voor haar platform worden ontwikkeld. Daarnaast heb je integrators zoals Boeing en ook Proviron. Zij brengen verschillende partijen samen om tot een innovatie te komen. Beide types bedrijven beseffen dat ze een onderscheidend zakenmodel kunnen ontwikkelen door het bouwen van een netwerk van partners die elk een concurrentievoordeel kunnen halen uit het nieuwe product.

Proviron, dat vorige week hoge ogen gooide in de Trends Business Tour, heeft vestigingen in Hemiksem en Oostende, in Friendly (VS) en Hangzhou (China). In 2010 haalde de onderneming met bijna 300 medewerkers een geconsolideerde omzet van 125 miljoen euro en 1,5 miljoen euro winst. Die puurde ze voor een groot deel uit chemische producten die worden verwerkt in plastics, geneesmiddelen en verf. Maar in de toekomst wil de firma zijn inkomsten ook uit de productie van algen halen. Proviron is een van de vier bedrijven die van de Belgische overheid biodiesel taksvrij mag verkopen. Biodiesel op basis van olie van plantaardige of dierlijke oorsprong en op basis van restafval van agrarische producten is voor Proviron niet rendabel. Het bedrijf focust daarom op biodiesel op basis van algen, zelfs al kan het die technologie pas binnen tien jaar commercialiseren. Algen zijn veel interessanter dan landbouwgewassen, omdat de productie tien keer hoger ligt dan bij palmolie en zelfs dertig keer hoger dan bij koolzaadolie. Bovendien zijn algen hernieuwbaar en zetten ze CO2 om in zuurstof.

Spin in het web van partners

Het innovatieproces bij Proviron verliep in verschillende stadia.

Het project werd in een spin-off geplaatst. Proviron zette initieel twee mensen op het project en plaatste hen in een apart bedrijf. Zo konden ze zich concentreren op de ontwikkeling van de reactortechnologie, maar konden ze tegelijk een beroep doen op de resources van de Proviron-groep. “Zo’n spin-off is een voorbeeld van corporate venturing“, zegt Van Dyck. “De spin-off werkt apart, creëert een strategische optie voor de toekomst van het bedrijf, is te klein en vooral te risicovol om private-equitygeld aan te trekken en wordt dus geautofinancierd.”

Knowhow zelf ontwikkelen of invoeren? De kerncompetentie die Proviron wilde ontwikkelen, was reactorontwerp, omdat dit de grootste invloed heeft op de productiekosten van de algen. Aangezien de onderneming zelf geen kennis van algen had, werkte ze samen met de Universiteit van Wageningen, die een voortrekkersrol speelt op het vlak van algeneconomie. “Zij bepaalden mee de keuze van de algen en leverden de biologische kennis om ze op te kweken. Na de eerste positieve resultaten hebben we een marinebioloog in dienst genomen om die knowhow binnen het bedrijf te brengen”, zegt commercieel directeur Stefaan Depecker.

Zoeken naar de juiste partners. De onderzoekers zochten een lichte, efficiënte kunststof die zonlicht doorlaat en sterk genoeg is om te gebruiken in alle weersomstandigheden. Ze zetten een project op met een producent van kunststoffolie en met een machinebouwer om een volautomatische machine te maken die uit het plastic een afgewerkte reactor kan produceren.

Location, location, location. Proviron kweekte de eerste algen in 2007 in een plastic reactor die naast het parkeerterrein van het bedrijf stond. Kort daarop vond de firma een nieuwe partner met veel ruimte voor een test-installatie: de Hooge Maey, beter bekend als de stortplaats van Antwerpen. “Dat is een ideale partner voor ons omdat wij onder meer de restwarmte van het afval kunnen gebruiken – belangrijk in de winter. Later kunnen we de CO2 die vrijkomt en het afvalwater gebruiken voor de algenkweek. Andere partners in het pilootproject waren onder meer het Vito en de Universiteit Gent”, aldus Depecker.

Opbrengsten op korte en lange termijn

Op korte termijn zal het kweekproduct, onder meer rijk aan omega 3-olie en antioxidanten, worden verkocht in hoogwaardige markten zoals aquacultuur, cosmetica, de voedings- en petfoodindustrie. Depecker: “Omdat olie eindig is, zal de biobrandstofmarkt op middellange termijn voldoende kritische massa opbouwen. Tegen die tijd zijn we klaar om onze technologie onder licentie aan te bieden aan de olieproducenten. We hebben onlangs een contract getekend om 700 kilo algen te verkopen aan een Europees oliebedrijf dat wil onderzoeken wat het ermee kan doen.”

In België mogen we niet te hoog van de toren blazen over subsidies om ontluikende innovatieve industrieën zoals de algenteelt te steunen, klaagt Depecker. “De overheid blijft liever geld steken in industrieën die op korte termijn werkzekerheid garanderen. Maar op lange termijn zullen die waarschijnlijk verhuizen naar andere werelddelen. In Amerika gaan er gigantische subsidies naar de algenkweek. De nieuwe biobrandstofindustrie wordt daar als een zaak van nationaal belang beschouwd, omdat ze de mogelijkheid biedt onafhankelijk te worden van buitenlandse grondstofleveranciers.”

BENNY DEBRUYNE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content