ARTSEN MOETEN HUN MONOPOLIE OPGEVEN

De dienstensector wordt volop geliberaliseerd, ook al dreigt de Bolkesteinrichtlijn fors geamendeerd te worden (zie blz. 52). Een belangrijk deel van de diensten ontsnapt echter aan liberalisering: de gezondheidszorg, waar er nu enkel een zeer strikt gereglementeerde en beperkte concurrentie speelt.

Gezondheid is inderdaad geen dienst als een softwareprogramma schrijven, een vertaling maken of kantoren schoonmaken. In een softwareprogramma kunnen bugs zitten en die kunnen de gebruikers doen vloeken, maar ze zullen er niet van sterven. Een foute vertaling kan je misschien in het buitenland een contract kosten. Erg, maar niet het einde van de wereld.

Maar als de dokter een foutje maakt, kan je wel eens voor de rest van je leven gehandicapt rondlopen. Of erger nog, helemaal niet meer rondlopen. Met recht en rede moet er dus opgelet worden bij een eventuele liberalisering van de gezondheidszorg. Maar dat mag geen alibi zijn om bestaande monopolies zonder meer in stand te houden.

Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in het kleine wereldje van de tandtechnische laboratoria (zie blz. 58). Tandtechnische laboratoria maken, eenvoudig gezegd, valse tanden voor tandartsen. Het is een erg arbeidsintensieve bezigheid. Daarom heeft een kleine groep labs de weg gevonden naar de outsourcing. Ze versturen een keer per week de te produceren protheses naar Azië. Ze kunnen daardoor tanden aanbieden tegen de helft van de prijs van de labs die hier lokaal produceren.

De reactie in de sector is eerder krampachtig. Ook Stefaan Hanson, de woordvoerder van het Verbond der Vlaamse Tandartsen, is niet gelukkig met de outsourcing naar Azië. Hij twijfelt aan de kwaliteit, maar vooral verdedigt hij zijn stelling met een verhaal over de verantwoordelijkheid van de tandarts tegenover de patiënt. De tandarts kiest zijn tandtechnische lab vanuit de kennis die hij heeft. Volgens Hanson is het uitgesloten dat de patiënt die keuze maakt en bijvoorbeeld aandringt op een (goedkopere) prothese geproduceerd in Azië. Want als de patiënt de keuzes gaat maken, argumenteert Hanson, is de arts niet meer verantwoordelijk. Een drogverhaal om het monopolie van de artsen te bestendigen.

Uiteraard is de kennis van de patiënt beperkt en moet je in de gezondheidszorg niet gaan experimenteren. Maar dat betekent niet dat de patiënt moet zwijgen en de arts alles soeverein beslist. De tijd van ‘mijnheer de dokteur’ is voorbij. In de Verenigde Staten ontstaat een stroming in de gezondheidseconomie die ervan uitgaat dat in de toekomst de besparingen vanuit de patiënt zullen komen. De patiënt moet keuzemogelijkheden geboden krijgen en aanbieders van zorg moeten met elkaar kunnen concurreren. Liberalisering heet dat. Zo is er in de VS een bedrijf dat in verschillende ziekenhuizen operatiezalen afhuurt en voor zijn klanten een offerte voor de goedkoopste prijs uitschrijft.

In een model waarin de patiënt centraal staat, moeten de dokters ook de mogelijkheid krijgen om reclame te voeren. Zo moet de tandarts die goedkopere protheses uit Azië plaatst, dat bekend kunnen maken aan zijn potentiële patiënten. Het huidige verbod op reclame is trouwens de beste bestendiging van het monopolie van de actieve artsen tegen nieuwkomers. En een monopolie heeft nog nooit geleid tot lagere prijzen en kostenbesparingen.

Guido Meulenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content