Antibiotica voor Griekse griep

Griekenland blijft in de eurozone. Duitse en Franse banken hebben te veel Griekse overheidsobligaties in portefeuille. Zijn er alternatieven voor de Belgische beleggers?

Begin deze week onderhandelden experts van het Interna-tionaal Monetair Fonds (IMF) in Athene over de voorwaarden voor financiële steun aan Griekenland. De Griekse overheid heeft dringend geld nodig om haar begrotingstekort, dat oploopt tot 12,7 % van het bruto binnenlands product (bbp), terug te dringen. Alleen als de Griekse premier George Papandreou gebruikmaakt van de IMF-lening is Duitsland bereid een bijdrage te leveren. De huidige langetermijnrente van 7,1 % maakt het voor de Grieken bijna onmogelijk om hun schulden via de kapitaalmarkten te herfinancieren.

“Griekenland heeft altijd boven zijn stand geleefd”, zegt Johan Van Overtveldt, algemeen directeur van de werkgeversorganisatie VKW. “Ze hebben de situatie nooit rechtgetrokken”, vertelt hij. “Het is mooi dat een internationale organisatie en andere lidstaten Griekenland willen steunen, maar zonder een grondige sanering van de overheidsuitgaven raakt het land nooit uit het moeras. Bovendien heeft Griekenland foutieve statistieken gegeven. Volgens Eurostat bedraagt het werkelijke begrotingstekort niet minder dan 20 %. Bovendien is een belastingverhoging geen optie, want de corruptie tiert welig in Griekenland.”

Bibbergeld

Ondertussen verlaagde het ratingbureau Fitch de kredietwaardigheid van Griekenland tot BBB-, het laagste niveau in Investment Grade. Standard’s & Poors zakte naar BBB+ (zie kaart). Volgens Michel De Man, marktstrateeg bij KBC, zou een degradatie tot junk heel belangrijke gevolgen kunnen hebben, want veel institutionele partijen en fondsen mogen niet in rommelpapier beleggen. “Zover zijn we gelukkig nog niet”, verduidelijkt De Man. “Met een rendement van 7 % krijgen de beleggers een aanzienlijke vergoeding, zij het met een hoge risicopremie. De kans dat Griekenland failliet gaat, is beperkt. Toch bestaat het gevaar dat ze Griekse overheidsobligaties zullen dumpen en die druk weegt op de euro. Daarom doen beleggers er goed aan naar alternatieven in de opkomende markten van Oost-Europa te zoeken.” (Zie kader: Alternatieven: Polen of Noorwegen?)

Sinds het ontstaan van de Europese Monetaire Unie (EMU) hebben vermogensbeheerders, pensioenfondsen en verzekeraars hun portefeuilles gediversi-fieerd in overheidsobligaties, waaronder Griekenland. “Rendementen op die portefeuilles worden vergeleken met bepaalde indices (JP Morgan EMU indices, Barclays Eur Government indices)”, verklaart Peter De Coensel, obligatiebeheerder van beurshuis Petercam. “Daardoor wordt de liquidatie van Griekse overheidsobligaties geen gemakkelijke beslissing. Indien alles zich de komende jaren normaliseert, zal de groep van voorzichtige beleggers moeilijk zijn actieve beheer kunnen verzilveren in een extra rendement bovenop de index. Indien het doemscenario het haalt, kunnen ze schitteren. We hebben hier dus te maken met een reeks van ongewenste effecten waardoor de situatie er met de dag niet gemakkelijker op wordt. Duidelijke taal en acties van alle stakeholders is dan ook vereist.” Volgens de Coensel is het bovendien beter vandaag dan morgen. “Een gesubsidieerde oplossing, waarbij Griekenland zich op lange termijn kan financieren aan gemiddelde en lagere Europese renteniveaus, lijkt de enig werkbare uitkomst.”

Persoonlijk twijfelt Frank Lierman, hoofdeconoom van Dexia Bank, of de Griekse plannen om het torenhoge overheidstekort terug te dringen, wel realistisch zijn. “De heel lage rating weerspiegelt het grote risico van Griekenland, dat toch enorme economisch en financiële problemen kent. Een free lunch bestaat niet, al is dat natuurlijk ook een gevolg van de speculatie tegen het land. De inspanningen die Griekenland wenst te leveren om de budgettaire toestand tot een aanvaardbaarder peil terug te brengen, zijn gigantisch. De Europese en IMF-reddingsboei is geen overbodige luxe, zelfs indien de Griekse regering er nog geen gebruik van wil maken.”

Griekenland is dus gedoemd om gedurende een langere periode meer te betalen voor het opnemen van geld, gezien het grotere risico. “Een snelle inkrimping van de rentespread is vrijwel ondenkbaar en dus kunnen beleggers wel een interessant rendement opstrijken. In hoeverre dat bibbergeld is, zal moeten blijken. Hoe dan ook: overdaad schaadt, dus een beperkt engagement in dergelijk papier is verdedigbaar op een ogenblik dat de rentevoeten in het algemeen nog heel laag blijven en men absoluut wat meer return aan zijn portefeuille wil geven”, verduidelijkt de Dexia-econoom. “Misschien is het aangewezen een stoploss (koop of verkoop op het moment dat de markt door een bepaalde grens heen breekt) te voorzien indien er zich toch nog een verdere ontsporing zou voordoen.”

België houdt stand

Economen waarschuwen al een tijdje voor een mogelijke besmetting met de Griekse crisis van de andere lidstaten met hoge staatsschulden, zoals Portugal, Italië en Spanje (PIGS). Volgens een studie van het Zwitserse beurshuis UBS komen zelfs de Belgische overheidsobligaties onder vuur te liggen, al zal het volgens Kris Boschmans van denktank Metena wel niet zo’n vaart lopen. “Het risico dat een euroland een schuldherschikking aanvraagt, blijft bijzonder klein. De kans dat banken een goede zaak doen aan Ierse en Spaanse overheidsobligaties, blijft dus veel groter dan de kans dat er miljardenverliezen geboekt worden.”

De evolutie van de overheidstekorten is een belangrijke indicator voor een mogelijk rampscenario. In die zin scoren België en Italië relatief goed in vergelijking met de andere lidstaten uit Zuid-Europa. “Landen die momenteel tekorten opstapelen van meer dan 10 procent zullen hoogstwaarschijnlijk de overheidsschuld zien verhogen en de belastingdruk opvoeren”, zegt Boschmans. “Ze zullen de kwetsbare economieën van morgen worden, wat de financiële markten nu al incalculeren. Spanje heeft een werkloosheidsgraad van zowat 20 %, een gigan-tische vastgoedkater en een tekort van bijna 10 %, waardoor het ook in het vizier van de speculanten is gekomen.”

Desondanks blijft ons land, net als Italië, in de gevarenzone, want onze historische overheidsschuld en zware belastingdruk houden een permanent risico in dat een afglijden naar Griekse taferelen nooit heel ver weg is. “Het enige wat onze risicopremies op niveau houdt, is het geloof van de markt dat we onze tekorten kunnen beperken zonder terug te grijpen naar forse belastingverhogingen. Het is van levensbelang dat dat vertrouwen niet beschaamd wordt”, verduidelijkt Boschmans. “In België blijft de economische groei bovendien op een redelijk niveau (raming van 1,8 % per jaar tussen 2011 en 2014 op basis van cijfers van het Planbureau). Hetzelfde geldt voor de schuldgraad (een stijging van 98 % van het bbp in 2009 tot 116 % van het bbp in 2014) en de rentelasten (5,3 % in 2014).”

Het Griekse drama is dus prangender dan de Belgische situatie. Een groot verschil tussen de budgettaire situatie van Griekenland en die van België betreft de evolutie van de tekorten. Terwijl Griekenland zware maatregelen neemt om het tekort terug te dringen, blijft het tekort in België rond 7 % schommelen. De extra vergrijzingskosten en de oplopende rentelasten compenseren de vooropgestelde beleidsmaatregelen en de betere groeivooruitzichten, zodat het totale overheidstekort niet of nauwelijks vermindert. Zoals Griekenland aantoont, moet er worden opgepast dat een toekomstige sanering de economische groei niet te zwaar aantast. Desondanks is een tekort van 7 % onhoudbaar en moeten er vroeg of laat keuzes gemaakt worden. We zijn nog lang geen Griekenland aan de Noordzee, maar elke dag dat er geen geloofwaardig begrotingstraject op middellange termijn wordt uitgestippeld, begint ons land er wel een beetje meer op te lijken.

Door Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content