Amerika heeft nog altijd de grootste

Zakendoen gaat vlotter in 2010. De bedrijven hebben een langdurige en meedogenloze aframmeling gekregen. Vele hielden ermee op, maar de taaiere ondernemingen zijn slanker en sterker, en staan klaar om de kansen te grijpen die het geleidelijk herstel biedt.

De Verenigde Staten waren de eerste om te struikelen over de recessie, maar ze staan als eerste weer op. Na een pijnlijke golf van kostenbesparingen en afdankingen hebben de managers in de VS er vertrouwen in dat de zaken spoedig herstellen, zo geeft een studie van McKinsey aan. Ook de Aziaten, vooral in China, zijn optimistisch. De ondernemingen in de eurozone zijn het somberst. Het wereldwijde herstel komt echter niet snel tot stand. Het risico op een dubbele duik bestaat nog altijd en het is duidelijk dat de bedrijfswereld na de crisis niet meer dezelfde zal zijn.

De bedrijven gaan omzichtiger om met leverage. Diegene die te veel geleend hebben, zullen eronder lijden en mogelijk ter ziele gaan. Diegene die wel over een gezondere balans beschikken, slorpen hun rivalen op of snoepen minstens hun klanten af. Ondernemende bedrijven zetten de marktleiders opzij, zoals ze dat tijdens voorgaande inzinkingen deden. En bedrijven krikken op de ouderwetse manier hun winst op: door productiever te worden.

De trend naar meer overheid en meer regulering zet door, vooral in de Verenigde Staten, waar het aandeel van de overheidsbestedingen in het bbp zienderogen toeneemt. De Amerikaanse regering biedt nog altijd steun en bemoeit zich met de financiële sector, waardoor ze het systeem stabiliseert, maar tegelijk de innovatie belemmert. De federale staat houdt in Detroit de handen op het stuur en de regering wordt voor heel wat sectoren de grootste klant. Steeds meer bedrijven openen een kantoor in Washington DC om dichter bij de actie te zijn.

Het Amerikaanse Congres voert een cap and trade-systeem in om de CO2-uitstoot te beperken, wat het waarschijnlijker maakt dat ook China en India volgen. De moeilijkste beperkingen worden verschillende jaren in de toekomst verschoven. De energieprijzen stijgen aanvankelijk slechts traag, maar de Amerikaanse firma’s lopen vooruit op toekomstige prijsstijgingen en reppen zich om zich aan te passen. De verbruikers van energie streven naar meer efficiëntie. De producenten van wind- en zonne-energie en andere alternatieve energiebronnen doen zware investeringen. De bouw van nieuwe nucleaire centrales wordt mogelijk aangepord met subsidies. Engineering-, IT- en consultancybedrijven, zoals GE, IBM en Accenture, werken hard aan de ontwikkeling van intelligente stroomnetwerken in huis en elders.

De hervorming van de Amerikaanse gezondheidszorg heeft zowel binnenlandse als mondiale gevolgen. De regering zorgt ervoor dat meer Amerikanen verzekerd zijn en ze reglementeert de privéverzekeringen strenger. Om de kosten te beperken, zet ze niet alleen de ziekenhuizen, maar ook de geneesmiddelenfirma’s en de leveranciers van medische uitrusting onder druk. De rendabiliteit van de technologische vernieuwing in de medische sector neemt af en dat heeft een weerslag op ondernemingen in heel de wereld die rekenen op de Amerikaanse markt om hun onderzoeksuitgaven te recupereren. De steun voor onderzoek compenseert dat maar gedeeltelijk.

De consumptiepatronen wijzigen in 2010. De Verenigde Staten blijven veruit de grootste economie, maar de overbelaste Amerikaanse consumenten ondersteunen de wereldwijde groei lang niet meer zo stevig. Bedrijven die willen uitbreiden, kijken steeds meer naar ontluikende markten, zoals China, India en Brazilië. De Chinese productiviteit is in de periode 2008-2009 zelfs versneld toegenomen naar een onthutsende 9 procent. Rusland lijkt, ondanks zijn rijkdom aan koolwaterstoffen, iets minder aantrekkelijk omdat er heel wat twijfels rijzen over de plaatselijke rechtsstaat.

Wonderlijke nanotechnologie

De meeste consumenten zitten nog altijd krap bij kas. Firma’s die goed zijn in de aanmaak van goedkope spullen varen daar wel bij, terwijl de producenten van luxegoederen het moeilijk krijgen. De leveranciers van basisproducten doen goede zaken. Mensen houden niet op met hun tanden te poetsen omdat er een recessie aan de gang is, zegt John Quelch van de Harvard Business School. Aziatische firma’s die goedkope auto’s en wasmachines maken voor de opkomende Aziatische middenklasse, zoals Tata, Hyundai en Haier, dringen de westerse markten binnen.

De innovatiebeweging, die tijdens de recessie amper vertraagde, trekt weer op. Bedrijven die in de mindere tijden zijn blijven investeren in onderzoek, zoals Google, Intel en Toyota, plukken daarvan de vruchten. De Verenigde Staten blijven de grootste innovator, maar Aziatische firma’s komen dichterbij. De fabrikanten verkopen meer goederen rechtstreeks aan de consument via het internet en omzeilen zo de traditionele detailhandel. Socialemediabedrijven zoals Facebook en Twitter trekken miljoenen nieuwe gebruikers aan, maar boeken slechts karige inkomsten. De nanotechnologie en het genoomonderzoek brengen nieuwe wonderen voort.

Met wat geluk escaleren de handelsschermutselingen van 2009 niet tot een regelrechte handelsoorlog, maar de protectionistische gevoelens nemen wel toe. De regeringen, die doeltreffend hebben samengewerkt om de financiële crisis in bedwang te houden, moeten weer samenwerken om de handelsstromen aan de gang te houden. Veel hangt ook af van de bereidheid van China om geld te lenen aan Uncle Sam die nog altijd spilziek is.

President Obama wil de belastingen verhogen om het Amerikaanse begrotingstekort te lenigen, maar hij heeft beloofd dat hij alleen de rijken aanpakt. Hij wacht tot de tussentijdse verkiezingen in november 2010 om die belofte te verbreken. Als de Amerikaanse groei laag blijft, wordt de last van de overheidsschuld ondraaglijk en flakkert de inflatie weer op.

De bevolking blijft het bedrijfsleven sterk wantrouwen. Om ze te kalmeren, moeten de ondernemingen transparanter worden en passen ze zich aan aan een wereld waarin grote veranderingen snel plaatsvinden. Slechte publiciteit verplaatst zich met de snelheid van het licht. Een groot schandaal kan een firma ogenblikkelijk vernietigen. De instorting van een financiële instelling kan het hele systeem bedreigen. De overheid kan niet elke spartelende onderneming redden van de ondergang, en dat hoeft ze ook niet te doen. Kortom, de ondernemingen hebben in 2010 nood aan scherpe reflexen getemperd door voorzichtigheid.

DE AUTEUR IS CORRESPONDENT VAN THE ECONOMIST IN WASHINGTON.

y Door Robert Guest/Illustratie Steve

2010 Wie in mindere tijden bleef investeren in onderzoek, plukt daarnu de vruchten van.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content