Als we competentie niet kunnen beoordelen, vertrouwen we op bekendheid

Marc Buelens

Voor mij liggen twee bronnen van informatie. De kranten vlak na het ontslag van Fientje Moerman en een oud boek van Charles Perrow. De kranten gaan flink te keer. Het rapport van de ombudsman is dan ook niet mals. En de kranten doen er graag een schepje bovenop.

Na elk schandaal rijst de vraag: hoe is dat mogelijk? Waarom zette Bill Clinton zijn gehele politieke reputatie op het spel voor wat gestoei in de badkamer? Waarom neemt zo’n competente minister als Moerman voor enkele tienduizenden euro’s zulke domme beslissingen? Iedereen heeft zijn antwoord klaar: macht maakt corrupt, belangenvermengingen, slordigheid, gevoel van on-kwetsbaarheid, slechte inborst enzovoort. En wat doet dat boek van Charles Perrow dan op mijn bureau? En wie is Perrow?

De man is hoogleraar organisatiesociologie en een van de weinige docenten organisatieleer die zijn ziel niet verkocht heeft aan het grote en lucratieve geld. Hij is kritisch. Niet het strijdende links (‘bazen zijn slecht’) van een Naomi Klein, maar het intellectueel kritische. Kortom een socioloog die naam waard. Verhelderen, verduidelijken en niet verkopen of zorgen voor een quick fix. En in zijn stokoud standaardwerk ‘Complex Organizations’ staat er dat prachtige zinnetje: ‘It is hard to judge competence, so we rely on familiarity’. Het is toch soms zo moeilijk om te oordelen wanneer iemand competent is, dus vertrouwen we maar op het feit dat we de persoon kennen. Dus vertrouwen we maar op … vertrouwen. Buren, studiemakkers, partijgenoten, familieleden hebben altijd een stapje voor. Niet omdat ze bewezen competenties hebben, maar omdat we ze kennen.

Fientje Moerman zocht dus blijkbaar strategisch advies. Wanneer is strategisch advies rond management ‘competent’ advies? Wanneer is advies rond de organisatie van een overheidsdienst ‘competent’? Ik heb op weinige gebieden expertrecht om spreken, maar dit is de kern van mijn vakgebied. En vanuit dat vakgebied kan ik enkel stellen: degelijk is wat de klant degelijk noemt of wat ‘de mode van het moment dicteert’, of wat een min of meer toevallig criterium toont: een beurskoers, een enquête bij klanten, een kwaliteitsindex. Er zijn geen algemeen aanvaarde indicatoren. Je kan uiteraard wel incompetentie of bedrog (h)erkennen: sterk verouderde modellen, geen systematiek, geen output, geen min of meer verdedigbare rapporten. Maar stellen dat swotanalyses, missieverklaringen, balanced score cards, cultuuranalyses, lerende organisatie, het vinden van kernbekwaamheden, six sigma enzovoort per definitie goed of slecht zijn, is een haast onmogelijke zaak.

Het is dus heel moeilijk om uit te maken of een adviesbureau competent is. Als een consument de kwaliteit van een goed niet kan beoordelen, moet hij afgaan op reputatie. En soms is reputatie heel erg duur, vooral inzake managementadvies. Dan spreken we over bedragen die nog vijf keer hoger liggen dan wat er in het rapport van de ombudsman is te lezen. Maar veronderstel even dat Fientje Moerman betaalbaar deskundig advies zocht inzake ‘strategie’ en ‘management’ voor haar kabinet. Kan ze zelf kiezen uit de zowat dertig concurrerende modellen die er op de markt zijn? Zou ze het niet beter aan Marc Buelens hebben gevraagd? Moet die dat dan gratis doen? En als hij zich daarvoor royaal laat betalen, hebben we dan een nieuw schandaal? Is dat overigens wel zijn job, het beoordelen van consultancymodellen, de broodwinning van anderen? Is hij een soort Test-Aankoop van de consultingwereld?

Als hij, die deze materie bestudeert en doceert, al zo terughoudend is, wie zal dan wel Fientje Moerman onafhankelijk en deskundig adviseren over ‘het dynamisch ontplooien van kernbekwaamheden’? Een ander adviesbureau dat dit ‘gebakken lucht’ noemt en eerder voorstander is van interactieve zingeving? Fientje Moerman beseft dat ‘It is hard to judge competence, so we rely on familiarity’, en ze kiest voor wie ze kent. Waarschijnlijk (ik was echt niet bij die besprekingen) zelfs in de eerste plaats om een aantal politieke doelstellingen te realiseren. En kan je dat een minister kwalijk nemen, politieke doelstellingen realiseren? Dat als gevolg daarvan een politieke vriend het beleg op zijn boterham verdient, wie kan daar zwaar aan tillen?

Een ombudsman, want dat is zijn job, moet erop toezien dat niet individuele oordelen maar ‘systemen’ primeren. En zo werd Fientje Moerman het slachtoffer van competent management. Want management is sinds mensenheugenis een ‘systeem’, een correctie op menselijke tekorten. Management is georganiseerd succes via processen, systemen, stappenplannen. Dat allemaal om te vermijden dat we ons moeten baseren op ‘ons kent ons’. De overheid is op dit vlak bijzonder kwetsbaar en dus zijn er bepaalde procedures te respecteren. De ombudsman heeft er even op gewezen dat in een aantal dossiers blijkbaar ‘familiarity’ veel zwaarder doorwoog dan ‘competence’. De man heeft gewoonweg zijn managementjob goed gedaan. Politici zullen nu wel beginnen met de figuur van de ombudsman te bekladden. Want ze ‘kennen’ hem nu. Dat verdient pas een foei.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content