“Als het moet, sta ik nog altijd mee aan de machine”

Wie naar L&D Jet Techniek belt voor een technische uitleg over industriële snijtechnieken, vraagt almaar minder naar een man. Inge Lefevre, sinds 1999 eigenaar van het Diestse bedrijf, dwingt ondertussen voldoende respect af.

“Wil je zwarte sneeuw zien? Wil je grote financiële risico’s nemen? Wil je ‘s avonds in bed liggen dubben omdat je niet weet of je de volgende dag nog werk hebt? Het waren allemaal vragen die ik me stelde toen ik nadacht over een overname van L&D Jet Techniek, het bedrijf voor indu- striële snijtechniek met water dat mijn ouders in 1994 hadden opgericht. Ja, ik had een realistisch beeld van een leven als zakenvrouw. Ik wist dat het steeds moeilijker werd om banken warm te maken een lening toe te staan voor grote investeringen. Toch stelde ik bij de overname de voorwaarde dat de firma moest uitbreiden.”

“Dankzij het ISO9001-certificaat, dat ik in 1999 voor L&D Jet Techniek bemachtigde, konden we regelmatig onderdelen snijden voor de luchtvaart- en ruimtevaartindustrie. Sabena Technics, Somaca, Asco maken trouwens nog altijd twintig procent van onze omzet uit. L&D Jet Techniek was een van de bedrijven waarop de gebeurtenissen van 9/11 een positieve invloed hadden. Veel bedrijven wilden goedkoper produceren, waardoor ze er voor kozen te werken met onderaannemers. Maar we profiteerden ook van het feit dat we voor klanten uit verschillende sectoren werken. Bijna de helft van de omzet komt nu uit het snijden van onderdelen voor de voedingsindustrie, de chemische en petrochemische sector en de machinebouwers. Het snijden met water oxideert of vervormt het materiaal niet. Ook kunststoffabrikanten en bedrijven uit de designwereld zijn klant. Elke sector heeft last van fluctuaties, maar altijd konden we profiteren van de pieken, precies omdat we voor zoveel sectoren werken.

“In 2003 kregen we het toch even wat moeilijker. Omdat de voordelen van snijden met water niet voor alle producten absoluut nodig zijn, verloor L&D Jet Techniek marktaandeel aan firma’s die goedkoper sneden met brandtechnieken. Veel van onze klanten hadden bovendien nood aan de beide technieken en klaagden dat ze daarvoor bij twee ondernemingen moesten zijn, twee keer transportkosten moesten betalen, twee bestelbonnen moesten verwerken. Dus schafte ik toch een lasersnijmachine aan en richtte samen met mijn echtgenoot L&D Speed Cutting op. Zo kon ik klanten aan me binden. Hoewel de productie in dezelfde fabriek gebeurt, hebben beide firma’s een eigen identiteit. Ze kunnen allebei nog alle kanten uit.”

“Dat mijn privé-eigendom borg staat, hoort bij het ondernemen pur sang”

“Bij Jet Techniek stond L&D voor Lefevre en Desmet, mijn vader en moeder. Bij Speed Cutting staat het voor Lefevre en Dillen, ik en mijn echtgenoot. Mijn ouders wilden graag dat L&D Jet Techniek in de familie zou blijven. Ik nam, op mijn 27ste, de firma dus alleen over. We maakten een goede deal voor het uitkopen van mijn broer en mijn ouders. Ik kon het bedrijf overnemen tegen goede voorwaarden, zonder dat me iets in de schoot werd geworpen. Gespecialiseerde bureaus bepaalden de waarde van de onderneming. Om het financiële plaatje rond te krijgen, schonken mijn ouders me wel een deel van de aandelen van L&D Jet Techniek, bij wijze van vroegtijdige erfenis. Om twee maanden later de oprichting van de bvba L&D Speed Cutting te financieren, moest ik toch opnieuw naar de banken stappen. Zonder hun hulp kon ik onmogelijk het kapitaal volstorten en investeren in de lasersnijmachine van 600.000 euro. Geen enkele bank was bereid zomaar mee te stappen in het verhaal. Ik heb veel van mijn privé-eigendom moeten borg stellen. Tja, die risico’s willen nemen, dat is ondernemen pur sang. Misschien was ik daarom dit jaar een van de vijf finalisten van de Womed Award, een prijs die wordt uitgereikt aan een verdienstelijke vrouwelijke ondernemer.

“Ik maakte met mijn ouders de afspraak dat zij me nog een aantal jaar ondersteunen. Het businessplan voor het investeringskrediet, bijvoorbeeld, stelde ik op met de hulp van mijn vader. En ik vraag de mening van mijn ouders voor ik belangrijke beslissingen neem of investeringen plan. Ze behoeden me er voor met mijn hoofd tegen de muur te lopen. Zo heb ik een voorsprong op de concurrentie, want wie is betrouwbaarder dan je ouders? Al gaan er ook heuse financiële studies vooraf aan de investeringen die ik doe, want ik ga nooit over een nacht ijs.”

“Gelukkig ben ik niet gebonden aan langdurige contracten”

“Omdat we de winst altijd hebben geïnvesteerd in nieuwe machines, is L&D Jet Techniek nu marktleider in de Benelux. Hadden we dat niet gedaan, dan moest ik nu een andere baan zoeken. We kochten in 2006 bijvoorbeeld een twaalfkoppige waterstraalmachine van 800.000 euro, een investering die we zoals altijd afschrijven op vijf jaar. De resultaten blijven niet uit. De twee bedrijven draaiden in 2007 samen een omzet van meer dan drie miljoen euro. Het gezamenlijke resultaat na belastingen bedroeg 224.328 euro in 2006.

“De prijsstijgingen van materialen, inox en aluminium in het bijzonder, hebben wel een onmiddellijke weerslag op ons werk, want we leveren zowel inclusief als exclusief materiaal. Gelukkig zijn we, behalve in de vliegtuigindustrie, niet gebonden aan langdurige contracten. De prijsstijgingen van het basismateriaal doorrekenen, is dus geen probleem. De prijzen van het snijden heb ik ook moeten optrekken door de stijgende energieprijzen.

“Onverwachts kon ik vorig jaar meer van mijn investeringskrediet terugbetalen dan gepland. De banken zullen nu wel sneller geneigd zijn om nieuwe projecten te financieren. Dat komt van pas, want eind dit jaar plannen we een tweede productie-eenheid te openen. Die willen we eerst aansturen vanuit Diest, later kunnen we de fabriek eventueel onafhankelijk maken. We moeten ook een transportdivisie opstarten, al is het maar om tussen de twee vestigingen te pendelen. Het transport naar onze klanten organiseren we momenteel alleen als ze er om vragen. Meestal halen ze zelf hun producten op. De grootste zorg blijft wel het vinden van mensen die de verantwoordelijkheid willen dragen om de nieuwe eenheid te doen draaien. Ik kan maar op een plaats tegelijk zijn en ons huidige machinepark verhuizen, is niet langer een optie.”

“Ik bouwde eigenhandig een machine om”

“Er waren geen uitbreidingsmogelijkheden in Lummel, waar L&D Jet Techniek startte. Daarom verhuisden we in 2000 naar Diest. Ik zette die verhuizing niet enkel op papier, ik deed ook de technische voorbereidingen, ik paste de gebouwen aan onze noden aan en ik hielp letterlijk mee de machines verhuizen. Een bureau had ik de eerste jaren trouwens niet. Om te vermijden dat de medewerkers zouden denken dat ik als dochter van de bazen alles cadeau kreeg. En omdat mijn vader vond dat ik de snijtechniek moest leren aan de machines. Drie machines en een hoop wisselstukken hadden we op dat moment. Als je weet dat we momenteel jaarlijks machineonderdelen verslijten voor de prijs van een villa, begrijp je dat ik het nodig vond om systematisch bij te houden wat er met de wisselstukken gebeurde.

“Al onze machines waren bij mijn instap in 1999 nog uitgerust met twee snijkoppen. Om de concurrentie van de firma’s die werkten met freesmachines of laser- en plasmabranders aan te kunnen, hadden we eigenlijk acht snijkoppen nodig. Maar zo’n machines waren toen niet verkrijgbaar. Na wat zelfstudie heb ik een tweekoppige snijmachine dan maar eigenhandig omgebouwd tot een achtkoppig model. Als je als ingenieur praktisch denkt, is dat niet gemakkelijk, maar wel doenbaar. Zes maanden werkte ik eraan. De machinebouwers keken met zo’n ogen naar het resultaat. Niemand wist dat het zo eenvoudig was om een machine om te bouwen. Ik had het heel simplistisch opgevat, ik ben tenslotte geen ontwikkelaar. Ik bracht wel een evolutie teweeg in de sector, want ondertussen worden gelijkaardige machines geproduceerd. Die modellen zijn technologisch beter uitgewerkt, maar mijn systeem functioneert hier ook nog altijd.”

“Werknemers kunnen me niets wijsmaken”

“Het gebeurt steeds minder vaak dat klanten naar een man vragen wanneer ze mij aan de lijn hebben en technische uitleg willen. Ik ben betrokken bij VKW Limburg, Voka Limburg, het aluminiumcenter België, de Arbeitskreis Wasserstrahlschneiden en de internationale waterjetvereniging. Ik ben dus niet langer een nobele onbekende. En mijn achttien werknemers, die weten heel goed dat ze me niet zomaar iets kunnen wijsmaken. Ze consulteren me regelmatig, want ik kan hen vaak opnieuw op weg helpen als er een probleem opduikt. Als het nodig is, trek ik mijn vuile broek aan om mee aan de machine te werken.

“Ik maakte wel al fouten in het aansturen van mijn personeel. Daarin kan ik nog veel leren. Mijn leiderschapstijl leek enkele jaren geleden op die van mijn vader – we zijn allebei leeuw als sterrenbeeld: we brullen wel eens, maar bijten niet – maar ik was gedwongen mijn stijl aan te passen. Om werknemers te laten doen wat jij wilt, moet je subtieler zijn dan vijftien jaar geleden. Je moet met hen praten en luisteren naar hun problemen om er op in te spelen. Daarom las ik evaluaties en gespreksmomenten in. Ik trek er wel een lijn in en dat weten mijn medewerkers. Zij moeten ook begrip opbrengen voor mijn situatie. Het is niet zo dat ik achter mijn bureau zit te kijken hoe zij werken. Ik slijt hier zeer veel uren. “Met bijna alle interimkantoren in de buurt moet ik afspraken maken, zo moeilijk is het om geschikte personeelsleden te vinden. Op de advertenties die ik in de kranten plaats, wordt niet gereageerd. Dramatisch is het. Daarom zoek ik nu regelmatig mensen om enkele dagen te helpen bij de afwerking van producten. Heb ik het gevoel dat zij in het bedrijf functioneren, dan laat ik ze een paar maanden meewerken op interimbasis. Tijdens die periode leid ik hen op, want waterstraalsnijden wordt nog altijd niet onderwezen. Wie gemotiveerd is en over voldoende technisch inzicht beschikt, krijgt een vast contract. Per acht mensen die hier op ad interim aan de slag gaan, blijft er gemiddeld een. Ja, zo verlies ik veel geld en tijd, maar ik heb geen andere keuze. Af en toe komt er eens een witte raaf binnen. Daar probeer ik dan zo goed mogelijk voor te zorgen, in de hoop hem te houden. Het grootste deel van mijn medewerkers werkt hier al meer dan vijf jaar. Zo slecht kan het hier dan toch niet zijn? Voor een viertal andere banen moet ik wel altijd weer op zoek naar nieuw personeel. Ik nam daar al goed bijgeschoolde werklozen voor aan. Na een interne opleiding liep het steeds enkele weken vlot, maar zodra ze verantwoordelijkheid moesten nemen, haakten ze om allerlei redenen af. Dat stoort me enorm, want ik promoot het hier en ik wil graag laaggeschoolden opleiden.”

“Een vrouw die voor burgerlijk ingenieur studeerde, schrikte af”

“Ik studeerde in 1995 af als burgerlijk werktuigkundig elektrotechnisch ingenieur in Leuven. Ik wilde eerst naar het Universitair Sportcentrum. Mijn ouders vonden dat ik wel wat meer kon. Dan koos ik maar gelijk de moeilijkste richting die me interesseerde. Ik wist dat ik carrière wilde maken of een hogere functie wilde, maar een echte droom had ik niet voor ogen. De typische meisjesdromen heb ik nooit gehad, het ruwere werk zei me altijd al meer. Wat niet betekent dat ik niet probeer te benadrukken dat ik een vrouw ben. Wanneer je als vrouw voor burgerlijk ingenieur studeerde, schrikte je vroeger af. Er werd gedacht dat je er slecht gekleed bijliep, geen make-up gebruikte, onverzorgd was. Ik hechtte er wel veel belang aan er verzorgd uit te zien en het tegendeel te bewijzen. Dat doe ik nog altijd.

“Samen met mijn vader, die toen productiedirecteur was bij de bussenproducent Van Hool, bezocht ik tijdens mijn studies een aantal keer de firma Bystronic. Die was toen nog gespecialiseerd in lasersnijden, een techniek die in volle ontwikkeling was en me enorm fascineerde. Bystronic liet me een aantal maanden stage lopen in Zwitserland en nam me begin 1996 vast in dienst. In afwachting van mijn Zwitserse werk- en verblijfsvergunningen reisde ik voor hen Europa rond om industriële lasermachines te installeren of te repareren. Het waren telkens interventies van een aantal weken waarin ik letterlijk in blauwe overall aan de slag was. Ik was in een klap volwassen, maar het was niet gemakkelijk om alles in België achter te laten. Zodra ik vond dat ik alles had gezien wat ik moest zien, ging ik in 1997 voor Bystronic de Vlaamse en Nederlandse markt bewerken vanuit België. Toen mijn vader dat jaar een zware hartoperatie onderging, begon ik na te denken over de toekomst van L&D Jet Techniek. Ik maakte in 1999 de overstap naar het familiebedrijf. Het was een aanpassing om een deel van mijn vrijheid op te geven en tussen vier muren te gaan werken, maar als ik de firma ooit wou overnemen, dan moest ik het dan doen. Mijn vader zei me dat ik een paar jaar nodig had voor ik zou weten waar ik mee bezig was. Hij kreeg gelijk.” (T)

Door Sjoukje Smedts – Foto’s Filip Van Loock

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content