Als een rode lab op een stier

Onder druk van de fiscus opereren de vzw Lisec en de NV Lisec vanaf 5 juni als twee onafhankelijke milieuadviesbureaus. Toch krijgt ‘s lands grootste milieulaboratorium beschuldigingen van valse concurrentie te slikken.

Wat vetsmelter Verkest deed, noemt hij misdadig, maar Ben Beckers, gedelegeerd bestuurder van het milieuadviesbureau Lisec uit Genk, vindt de recente heisa rond voedselveiligheid een overreactie van de minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet ( Agalev). “Wij hebben hier de afgelopen twee jaar stalen binnengekregen waarvan we ons afvroegen wat het mogelijke risico voor de mens zou kunnen zijn. Daar waren zelfs lekkere pannenkoeken bij, die we na analyse onder het personeel verdeelden.”

Nochtans legden de opeenvolgende PCB- en dioxinecrises het Limburgse milieuadviesbureau geen windeieren. Op iets meer dan 54 jaar tijd groeide Lisec uit tot het oudste en grootste onafhankelijke milieulab van het land, met 109 medewerkers en een verwachte geconsolideerde omzet in 2002 van 11 miljoen euro (waarvan 4 miljoen euro in Frankrijk). Het centrum weet zich goed te handhaven in de huidige storm van Nederlandse reuzen – Analitico, Biochem en Tauw – die de Belgische markt overspoelen. Op de referentielijst van Lisec staan belangrijke bedrijven zoals ALZ, Philips, Shell, Sidmar,Tessenderlo Chemie, 3M en Umicore.

Opgericht in 1948 als een samenwerkingsverband tussen de provincie Limburg en twee universiteiten (Leuven en Gembloux), beperkte het Limburgs Studiecentrum voor ToegepasteEcologie – kortweg Lisec genoemd – zich in eerste instantie tot bosbiologisch onderzoek. Met subsidies van het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Natuur en Landbouw ( IWONL) zocht de vzw naar mogelijkheden om de schrale bossen in de regio te verbeteren. In 1973 sloot Lisec een overeenkomst met de provincie om al haar studies in de milieusector uit te voeren. Samen met het groene bewustzijn breidde het centrum gestaag uit. Sinds begin april is de voormalige vzw als naamloze vennootschap actief.

Valse concurrentie?

Is deze vliegende start geen valse concurrentie door de staatssteun die Lisec jarenlang in ontvangst mocht nemen? Ben Beckers ontkent met klem: “Louter financieel gezien levert het publieke karakter een gunstige uitgangspositie op. Maar op het gebied van de bedrijfsmentaliteit zitten wij met een historische handicap. De omschakeling van ambtenaren tot commerciële medewerkers loopt niet van een leien dakje. Bovendien kampen wij met historisch verworven rechten, zoals zeven vakantiedagen meer dan gebruikelijk in de privé-sector. Ook heb ik hemel en aarde moeten bewegen om het voltallige personeel ervan te overtuigen op een volledige werkdag van 7,5 uur over te schakelen. Ten slotte bevorderde de samenstelling van de raad van bestuur – een combinatie van politici en wetenschappers – niet een efficiënte ondernemerscultuur. Ons centrum was tot begin jaren tachtig bijvoorbeeld een buitenverblijf voor professoren en studenten.”

Als overheidsinstelling voerde Lisec in het begin louter opdrachten voor de provincie uit. In die zin fungeerde het centrum als een soort extern adviesbureau voor de bestendige deputatie. Maar geleidelijk aan verminderde de subsidiestroom en begon de organisatie commerciëler te werken. Toen gouverneur Piet Vandermeulen ( CD&V) in 1996 de overeenkomst met Lisec opzegde, bedroeg de bijdrage van de provincie nog maar 12%. De rest van de middelen haalde de vzw uit onderzoek voor derden. Beckers: “Toch betekende deze contractbreuk een zware aderlating voor ons. Wij verloren een grote klant – goed voor zo’n 600.000 euro per jaar – en verschillende werknemers verlieten het bedrijf. De twee daaropvolgende jaren leden we een verlies van 475.000 en 200.000 euro. Maar sinds eind vorig decennium – mede dankzij de dioxinecrisis, waardoor we een golf van extra opdrachten voor PCB-analyses kregen – zitten we weer op het goede spoor. Bovendien gaf het hof van beroep ons begin dit jaar gelijk in onze rechtszaak tegen de provincie. In plaats van een schadevergoeding gaf de rechtbank ons het gratis bruikleen van de gebouwen.”

Bezig baasje

Al heel zijn professionele leven is Beckers (59) aan Lisec verbonden. Na zijn licenties plantkunde en -fysiologie aan de KU Leuven startte de jonge Maaslander in 1966 zijn carrière als werkleider bij het studiecentrum voor bosbiologisch onderzoek. Tegelijkertijd begon hij met het schrijven van zijn doctoraat over minerale voeding van bomen. In 1971 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit van Brussel.

Maar ook het ondernemen zit hem in het bloed. Drie jaar later startte Beckers samen met zijn echtgenote een delicatessenzaak in Lommel. Later volgen nog twee winkels in Sint-Truiden en Genk. Beckers: “Daar heb ik leren tellen. Als zelfstandige moet je namelijk elke cent omdraaien vooraleer je hem uitgeeft.” Ook organiseert de dynamische ex-ambtenaar al sinds mensenheugenis milieuseminaries voor het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden ( VKW) Limburg. Beckers: “Het VKW rekent 800 van de 1100 Limburgse ondernemingen tot zijn leden. Om ooit voet aan wal in deze provincie – onze thuismarkt – te krijgen, kun je dus nooit buiten deze serviceclub om. Daarnaast ben ik al twaalf jaar lang jurylid van de Ambiorix-prijs. Zo leer je het lokale bedrijfsleven wel kennen.” Ook kent hij de familie Machiels – een monument in de milieusector – zeer goed. Hun beider vaders waren goede vrienden.

In 1986 benoemde de bestendige deputatie hem tot algemeen directeur van Lisec. Van meet af aan voerde hij de idee van een profit center in. Trots opent de gedelegeerd bestuurder van Lisec de deur van zijn kast. Op de achterzijde prijkt een A4’tje met de werkelijke kostprijzen per afdeling, mooi gerangschikt per uitgavepost: personeel, werking, afschrijving, onderhoud, investeringen, informatica, overhead enzovoort. Beckers: “In tegenstelling tot de universiteiten en overheidsinstellingen, zoals de Vlaamse Milieumaatschappij ( VMM), hebben wij altijd marktconforme vergoedingen voor onze prestaties gevraagd – zelfs aan de provincie Limburg, lange tijd onze belangrijkste aandeelhouder én klant. Ook staan de gebouwen, die we gratis ter beschikking krijgen van de provincie, volledig in onze balans geprovisioneerd. Dankzij deze competitieve ingesteldheid kunnen we nu makkelijk overschakelen op het statuut van naamloze vennootschap.”

Nochtans klaagt de Vereniging van Milieudeskundigen ( VMD) de grijze zone aan waarin overheidsinstellingen en universiteiten zich op de privé-markt begeven. Voorzitter Walter Mondt: “Het gaat toch niet op dat de overheid openbare aanbestedingen uitschrijft waaraan eigen dochtermaatschappijen – zoals Aquafin of de Vlaamse Instelling voor TechnologischOnderzoek ( Vito) – deelnemen. Bovendien zijn de publieke bedrijven aan een ander BTW-regime onderworpen dan wij. De enige kans die je dan nog als commercieel bedrijf maakt, is als onderaannemer. Zo zet je de wereld op haar kop. Daarom pleiten wij dringend voor een deontologische code in de sector. Ofwel vraagt de overheid advies aan wetenschappelijke organen en parastatale instellingen, ofwel richt ze zich voor de uitvoering van bepaalde taken louter op de privé-markt. Hoe je het ook draait of keert, dankzij de staatssteun zijn de overheidsinstellingen altijd bevoordeeld.”

Bij de Vito – het referentiepunt van de overheid voor alle milieuanalyses, tevens verantwoordelijk voor de erkenningsprocedure – staat Lisec bekend als een van de betere laboratoria in ons land. Los van het goede imago zit het de privé-ondernemingen niet lekker dat het Limburgse studiecentrum een voorsprong heeft gekregen dankzij de subsidies en de connecties met de overheid uit het verleden. Beckers: “Sinds 1986 past Lisec een echte bedrijfsboekhouding toe. Dat betekent dat wij ook valse concurrentie ondervinden van universitaire spin-offs. Ook past de Vito geen zuivere kostencalculatie toe, want haar overheidsdotatie stijgt naarmate de instelling meer opdrachten uit de privé-sector haalt. Zo heeft zij er alle belang bij haar prijs te laten zakken. Bovendien hebben wij altijd elke frank die we verdienden, opnieuw in de onderneming geïnvesteerd. Zo financierden wij ons verlies tussen 1996 en 2000 altijd met reserves.”

Toxicologisch lab

Twee jaar geleden kreeg Lisec een verwittiging van de fiscus, omdat het bedrijf als vzw handelsactiviteiten uitoefende. Beckers richtte (1/3) samen met Leuven Research and Development (1/3) en vier ondernemersvrienden – Victor Goedseels (KU Leuven), Luc Cardinaels (Radson), Jean Spaas (Vlaamse Hoge Bosraad) en VKW-voorzitter Norbert VanBroeckhoven (bouwgroep Van Broeckhoven) – Lisec NV op met een maatschappelijk kapitaal van 750.000 euro. Op 16 april nam de NV de activa van de vzw over, evenals de Franse vestigingen van Lisec. Een acquisitieprijs – vastgesteld door Andersen en gecontroleerd door Finpower – werd echter nooit bekendgemaakt. Begin volgende maand – woensdag 5 juni 2002 – verandert de vzw officieel haar statuten, zodat ze nog met Europese programma’s kunnen meedoen. Voorzitter wordt Laurent Verlinden (ex-directeur van Occidental Chemicals).

De omvorming stond nog niet in het Belgisch Staatsblad of Lisec kreeg al twee aanbiedingen voor een aandelenruil. Maar voorlopig wil Beckers nog niet ingaan op een of ander samenwerkingsverband: “Naast fiscale motieven ligt nog een andere, belangrijke reden aan de basis van deze privatisering. Ik wil namelijk een vlotte toegang tot de kapitaalmarkt om een nieuw toxicologisch lab te bouwen. Zo leggen wij ons sinds kort toe op de analyse van pesticiden in groenten en fruit. Want daar ligt de toekomst van de milieusector. De controle op de voedselveiligheid neemt de overheid zelf steeds meer waar. Tenslotte plannen we naast onze kantoren in Genk, Antwerpen, Parijs en Marseille binnenkort nog een vestiging in Luik. De tijd dat we ons louter op Limburg richten, is al lang voorbij.”

Eric Pompen [{ssquf}]

epompen@trends.be

“De omschakeling van ambtenaren tot commerciële medewerkers loopt niet van een leien dakje.”

“De toekomst van de milieusector ligt in de analyse van pesticiden in groenten en fruit.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content