Als de dood bij het werk hoort

© Debby Termonia

In de donkere novemberdagen staan we allemaal wat vaker stil bij de dood. Er zijn ook mensen die dat iedere dag doen, omdat de dood bij hun werk hoort. Soms is dat moeilijk, vaak ook mooi. Omdat ze voor de rouwenden het verschil kunnen maken.

150 uitvaarten per jaar : Patrick De Baets is priester

“50.000 zielen telt mijn parochie, en drie kerken waar nog erediensten worden gehouden. De zondagse eucharistievieringen kan ik perfect de baas, als enige actieve priester in de parochie Gent-West. Maar de 150 kerkelijke uitvaarten per jaar, die kan ik niet allemaal zelf doen, of ik zou geen tijd overhouden voor ander pastoraal werk zoals school- en huisbezoeken.

“Gelukkig krijg ik hulp van gepensioneerde priesters, diakens en leken-vrijwilligers. En loopt de samenwerking met de uitvaartverzorgers heel vlot. Via een gedeelde Google-agenda of een telefoontje naar een vrijwilliger kunnen zij zelf een dienst vastleggen.

“Vroeger kende je als pastoor veel van je parochianen. Nu ga ik vaak voor in uitvaarten van mensen die ik niet ken. Voor de persoonlijke noot in mijn preek ben ik dan afhankelijk van wat de familie mij vertelt. Die familie wil ook steeds meer haar eigen creativiteit kwijt in de ceremonie. Zelfgeschreven teksten, fotopresentaties, een liveband als alternatief voor ons kerkkoor. Waarom niet? Die inbreng van de families vraagt wat meer werk, maar dat neem ik er graag bij. Zolang de essentie van onze boodschap – dat de dood niet het einde is – ook aan bod komt. De verrijzenis vormt tenslotte de kern van ons geloof.

“Al zijn we daarin voorzichtig bij rouwgesprekken, zeker bij de uitvaart van jonge mensen. Dat hun kind voortleeft in de hemel, daar hebben ouders vaak geen boodschap aan. Gewoon luisteren is dan het beste wat je kan doen. Rouwenden laten voelen dat je hun verdriet au sérieux neemt. En durven toe te geven dat je zelf ook niet weet waarom tragedies gebeuren.”

Geen standaardscenario : Ann De Raedt verzorgt rouwdiensten

“Voor ik dit als zelfstandige deed, werkte ik jarenlang in een crematorium. Maar mijn fascinatie voor de dood gaat veel verder terug. Als kind hield ik van de sacrale sfeer op begrafenissen, en op reis was ik altijd geboeid door de manier waarop andere culturen met de dood omgaan.

“Bij ons gebeurt dat op een nogal steriele manier. Sterven doen we in ziekenhuizen, waarna begrafenisondernemers en crematoria het overnemen. Al zie je stilaan een kentering. Families willen hun doden weer thuis opbaren, zoals vroeger. En velen wensen geen standaarduitvaart meer, maar een ceremonie met persoonlijke inbreng.

“Ik moedig mensen altijd aan zoveel mogelijk zelf te doen. Teksten schrijven bijvoorbeeld, omdat dat helpt bij de verwerking. Als nabestaanden zich betrokken voelen bij het afscheid, dan komt dat het rouwproces ten goede.

“Iemand die net een geliefde heeft verloren, voelt de behoefte over die persoon te praten. Daarom luister ik vooral. Zo leer ik de overledene kennen, wat mij helpt bij de voorbereiding van de dienst. Maar nog belangrijker is dat ik voor de rouwenden geen vreemde meer ben tijdens de plechtigheid. Het gebeurt dat een weduwe mij dan even vastpakt, en dat we tijdens de dienst blikken van verstandhouding uitwisselen. Dan weet ik dat zij zich gesteund voelt. En daarover gaat het.”

Het laatste meubel : Bart Ardies en Stijn Defever werken voor een doodskistenfabrikant

Bart Ardies: “Funico begon in 1963, als een bescheiden familiebedrijf dat toen nog Demaco heette, maar groeide in de daaropvolgende decennia uit tot de grootste kistenfabrikant in de Benelux, met een productie van 135.000 kisten per jaar.

“In 2016 besliste de zaakvoerder het management over te laten aan een niet-familiale algemeen directeur. De headhunter die mij belde, had het in eerste instantie over ‘een bedrijf in de houtverwerkende industrie’ (lacht). Nu zijn de bedrijfsprocessen bij ons niet anders dan in pakweg een meubelbedrijf. Alleen is ons eindproduct een doodskist. ‘Het laatste meubel’, zoals we dat hier zeggen.

“Het grote verschil met andere branches: de extreem korte levertermijnen. Zeker in Wallonië, waar de overledenen niet op een bed maar meteen in een kist worden opgebaard.

“Ook onze klanten zijn anders. Geen kille aankopers, wel begrafenisondernemers, die altijd beschikbaar zijn voor wie een dierbare verliest. Op onze beurt proberen wij er continu te staan voor hen.

Stijn Defever, directeur verkoop en export: “In eigen land zijn wij marktleider. We zijn ook actief in Frankrijk, Zwitserland en Benin, en we mikken op landen als Engeland en Denemarken, waar de ‘kistenmode’ een beetje gelijklopend is. Want de verschillen zijn groot: bij ons zijn de kisten zeshoekig, in Spanje zijn ze cilindervormig.”

Als de dood bij het werk hoort
© Debby Termonia
Als de dood bij het werk hoort
© Debby Termonia

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content