Oprichters van scale-ups die een miljoen euro ophaalden of aan jaarlijkse omzet genereren, behoren tot een select gezelschap. Samen met Scaleup Vlaanderen gaan we in de One Million Club op zoek naar die Vlaamse groeibedrijven.
Dat je eerste idee niet per se het beste is, bewezen enkele wetenschappers van Universiteit Antwerpen, toen ze Aloxy oprichtten. Aanvankelijk waren ze van plan een ultra low power-badge en badgehouder te ontwikkelen, om arbeiders op chemische sites te lokaliseren in geval van nood. Zo kunnen ze bijvoorbeeld begeleid worden bij een evacuatie. “Al snel bleek dat de technologie nog andere en vaak nuttiger toepassingen had. Zo konden de chemische bedrijven ze inzetten om automatisch na te gaan of kleppen van grote industriële installaties open of dicht zijn”, verklaart Maarten Weyn. “De mensen van het onderzoekscentrum imec zagen er ook wel wat in, en besloten me samen te zetten met businessdeveloper Jan Coppens. Hij moest mij, een wetenschapper, uit mijn kot lokken. Ik vroeg hem prompt of hij geen zin had om zelf CEO te worden.”
Weyn verzamelde met Carl Stevens en Glenn Ergeerts nog twee oprichters die hun baan opgaven, en besloot het goede voorbeeld te geven door zelf ook zijn werk aan de universiteit terug te schroeven. “Naast de hardware ontwikkelen we ook software. Doordat we met hardware werken, was er al snel nood aan extern kapitaal. De voorbije jaren haalden we al meer dan 3 miljoen euro op”, zegt Maarten Weyn.
Het team van zestien mensen werkt voor een dertigtal petrochemische bedrijven over de hele wereld. “In Antwerpen zit een grote chemische cluster, dus hadden we verwacht dat onze eerste klant sowieso van daar zou komen. Maar drie weken na de lancering vroeg Solvay ons aan de slag te gaan in Spanje”, klinkt het. Tot twee maanden geleden twijfelde het bedrijf tussen Singapore en Rusland als volgende focuspunt, maar de oorlog in Oekraïne maakte die keuze makkelijk. “We openen ook een kantoor in de Verenigde Staten en willen ons product verbeteren door het met meer sensoren te kunnen koppelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier