“Alleen lagere BTW kan het tij keren”

Dirk Van Thuyne Freelance journalist

De voorbije vakantie-maanden zullen niet gauw worden vergeten door de horeca. Niet alleen zorgde het prachtige zomerweer voor extra omzetten, de Europese Commissie erkende de horeca ook als een arbeidsintensieve sector, waardoor de deur op een kier staat voor een BTW-verlaging. Nu alleen nog de horeca-ondernemers overtuigen van de noodzaak om professioneler te gaan werken. Een kolfje naar de hand van Luc De Bauw, de secretaris-generaal van Horeca Vlaanderen.

De terrasjes hebben in jaren niet meer zo vol gezeten als tijdens de voorbije tropische zomer. Mooi meegenomen voor de horeca, maar meer dan het spreekwoordelijke muggenplasje in de zee stelt dit niet voor. Er is meer nodig om de structurele bedrijfseconomische problemen van deze sector, die zich al jaren in een diepe crisis bevindt, op te lossen .

Luc De Bauw, de secretaris-generaal van Horeca Vlaanderen, is dus nog altijd niet aan het einde van zijn tocht door de woestijn. Van bij de oprichting van deze belangenvereniging, nu bijna dertig jaar geleden, is hij het gezicht van Horeca Vlaanderen en daarmee is hij ook het levende geweten van de sector geworden.

Het is een eigenaardig toeval dat De Bauw op de horecastoel belandde. Niets in zijn omgeving – zijn vader was ambtenaar bij het ministerie van Financiën – wees immers op een carrière in de horeca. Zijn ervaring in die sector was op dat moment beperkt gebleven tot een vakantiejob als couchettist bij Wagons-Lits. Hoewel hij dikwijls in politieke kringen vertoeft, zegt De Bauw van zichzelf dat hij politiek totaal onafhankelijk is.

Wanneer de fotograaf aanstalten maakt om zijn werk te doen, haast De Bauw zich om zijn jasje aan te schieten. Ernst, bedachtzaamheid en soberheid typeren de man. Maar zodra we op een gezellig terrasje in de buurt van het populaire Brusselse Sint-Goriksplein plaatsnemen, begint de Brabander toch een beetje te smelten. Dan vertelt hij ronduit over zijn vakantie, zijn familie en zijn interesse voor filosofie. Rust vindt De Bauw op een klein boerderijtje ergens in een verloren uithoek van het Pajottenland. Maar als het echt te veel dreigt te worden, kiest hij voor de Belgische kust. Nieuwpoort is zijn vaste uitvalsbasis voor kilometerslange wandelingen – ideaal om de gedachten te ordenen.

Jarenlang heeft De Bauw met zijn hoofd tegen de muur gelopen, zowel bij de overheid, de brouwers en zelfs zijn eigen achterban. Maar uiteindelijk begint er toch iets te bewegen in de verguisde horecasector.

LUC DE BAUW (HORECA VLAANDEREN). “Het voorstel van de Commissie is een lichtpuntje in de lange lijdensweg die we met de verschillende federaties, zowel op Belgisch als op Europees niveau, hebben meegemaakt in onze strijd voor een verlaagd BTW-tarief. Alles hangt nu af van de Raad van Ministers, die dit voorstel unaniem moet goedkeuren. Eind september, begin oktober weten we meer. Hoe groot de kansen zijn, is moeilijk in te schatten want politieke dossiers worden meestal aan elkaar gekoppeld. Het enige referentiekader waarover ik beschik, is de Raad van Luxemburg van 1999, waar gesproken werd over een BTW-verlaging in de arbeidsintensieve sectoren. Drie landen hebben zich daar toen tegen verzet: Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk. Vandaag weten we dat zowel de regering- Raffarin als de regering- Schüssel voor honderd procent achter het voorstel van de Commissie staan. Alles zal dus afhangen van het standpunt van Duitsland, tenzij er natuurlijk plots nog een ander land gaat dwarsliggen.”

Laten we uitgaan van een positieve afloop. Hoe zal de implementatie van dit voorstel in de Belgische wetgeving eruitzien? De recente heisa rond het gebruik van Visa-kaarten op de ministeriële kabinetten geeft alvast de indruk dat de regeringspartijen de horecasector zeer genegen zijn.

DE BAUW ( lacht zuinig) . “Voor de verkiezingen van 18 mei hebben alle Vlaamse regeringspartijen verklaard dat ze achter de BTW-verlaging staan. En zo staat het ook in het regeerakkoord. Maar de horecasector wordt daar nog een tweede maal expliciet in vermeld, wat op zich een historisch feit is. In ruil voor die tegemoetkoming wil de regering namelijk een convenant met de horecasector afsluiten en die moet een “verwittingsproces”, zowel op fiscaal als op sociaal vlak, op gang brengen. Een tweede discussie die onvermijdelijk zal worden gevoerd, is de mate waarin de aanslagvoet moet worden verlaagd. Zakt die onmiddellijk van 21 % naar 6 % of zal de regering opteren voor een tussentarief? In dit debat zullen vooral budgettaire overwegingen een rol spelen.”

Met 350 inwoners voor elke horecazaak is België nog altijd de absolute top in Europa. Is het risico niet groot dat door die grote interne concurrentie het effect van een BTW-verlaging volledig tenietgaat? De cafébazen zullen de prijs van een pintje weer laten zakken, waardoor de marges even laag blijven. Dan staat de sector finaal even ver als voorheen?

DE BAUW. “Het is verkeerd om in dit geval een lineair denkpatroon te hanteren. Daarvoor is het aanbod van horecazaken te gedifferentieerd. Het kan goed zijn dat een horecaondernemer zijn prijzen verlaagt in de hoop het volume op te drijven. Maar er zijn ongetwijfeld ook ondernemers die de margeverhoging met open handen zullen aannemen en in ruil daarvoor hun dienstverlening verbeteren. Beide mensen kunnen perfect naast elkaar bestaan. Ik heb er alle begrip voor dat sommige ondernemers schrik hebben om zich uit de markt te prijzen. Het blijft wel een feit dat de sector in zijn geheel een financiële zuurstofinjectie nodig heeft om de vicieuze cirkel te doorbreken. Finaal moet de winstmarge in verhouding staan tot het ondernemingsrisico dat de ondernemer loopt én tot de inspanningen die hij zich getroost.”

In het verleden was u voorstander van een numerus clausus voor de sector. Bent u dat nog steeds?

DE BAUW. “U moet alles in zijn tijdgeest zien. Maar dat is een denkpiste die ik op dit ogenblik niet meer ga herhalen. Het grote aantal horecazaken en de enorme diversiteit ervan komen hoofdzakelijk ten goede aan de consument. Iedereen heeft tegenwoordig de mond vol van cocooning en van de verzuring van de maatschappij. Wel, ons horecapatrimonium is een prachtig instrument om daartegenin te gaan. Vandaar dat de overheid deze sector niet zomaar mag laten aftakelen. De horeca stuurt al jarenlang het alarmsignaal uit dat de sector te kampen heeft met een structureel rentabiliteitsprobleem. Die boodschap is nu eindelijk bij alle politieke partijen aangekomen. De kans is reëel dat er de komende vier jaar eindelijk iets zal gebeuren voor ons. Alleen een BTW-verlaging kan het tij keren.”

Op de door voormalig minister Rik Daems (VLD) bijeengeroepen Staten-Generaal van de Horeca bleek vorig jaar dat de sector nog veel meer eisen heeft, onder andere een flexibeler personeelsstatuut en de volledige aftrekbaarheid van de restaurantkosten. Hoe zit het daar mee?

DE BAUW. “Er moet in dit land dringend worden nagedacht over de loonkosten, zeker nu Verhofstadt II zich tot doel heeft gesteld om 200.000 nieuwe arbeidsplaatsen te creëren. Ik ben zeer benieuwd wat er uit de bus zal komen bij de tewerkstellingsconferentie die in september plaatsvindt. Ik hoop alvast dat men niet de fout gaat maken om alle sectoren, zowel industriële als dienstverlenende, in één zak te stoppen. Want dan vrees ik dat de arbeidsintensieve sectoren – en dan vooral de kleine en middelgrote ondernemingen – nauwelijks aan de bak zullen komen.

“Het dossier van de volledige aftrekbaarheid van restaurantkosten daarentegen ligt veel moeilijker. Voor de sector blijft dit een belangrijk strijdpunt, maar bepaalde politieke partijen hebben er een ideologisch probleem mee.”

U bedoelt, de Parti socialiste?

DE BAUW. “Tijdens de begrotingsbesprekingen in oktober vorig jaar heeft die partij duidelijk gesteld dat het debat over de aftrekbaarheid niet op dat tijdstip kon worden gevoerd. Voor de PS gaat het hier niet om een budgettaire, maar vooral om een ideologische kwestie. Of een restaurantbezoek nu al dan niet een luxe is, want daar gaat het tenslotte om, ligt bij de PS zo gevoelig dat ik vrees dat we er op korte termijn niet uit zullen geraken.”

Overheidsmaatregelen zijn volgens u noodzakelijk om de horeca extra financiële zuurstof toe te dienen. Moet de sector ook niet zelf inspanningen leveren om zich verder te professionaliseren?

DE BAUW. “Om de horecasector, die tenslotte voor 99 % uit kleine ondernemingen bestaat, in een ontwikkelingsdynamiek te brengen, bestaat er geen mirakeloplossing. Er moet een mix komen van overheidsmaatregelen en inspanningen van de sector zelf. Horeca Vlaanderen heeft daarom geopteerd om aan sectormanagement te gaan doen. Probleem is echter dat we niet over de noodzakelijke instrumenten beschikken om dat uit te voeren. Er bestaat nu eenmaal geen boordtabel voor het runnen van een horecabedrijf. Daarom starten we op 1 oktober met een kenniscentrum dat drie grote luiken zal omvatten.

“In de eerste plaats zullen we de instrumenten inventariseren die we in het buitenland vinden. Voor de specifieke problemen zullen we die zelf ontwikkelen. Daarna zullen we die kennis naar onze leden communiceren. Zij kunnen dan vrij kiezen of ze al dan niet in ons verhaal meestappen. Het derde luik, ten slotte, zal uit consulting bestaan. Daarin zullen we op een pragmatische manier de verworven kennis op concrete ondernemingen toepassen. De instrumenten moeten wetenschappelijk zijn onderbouwd, maar het mogen natuurlijk geen boeken op universitair niveau worden.”

Is het niveau van de horecamensen niet net het grote probleem? Zowat iedereen kan met een eigen café of restaurant beginnen. Ligt de instapdrempel niet veel te laag?

DE BAUW. “Dat de horecaondernemer niet meteen de slimste van de familie is, is een algemeen verspreide opvatting waarmee ik het zeer moeilijk heb. In de Vlaamse horeca vind je enorm veel vakmanschap, maar ik denk dat we in de eerste plaats een niet onbelangrijk tekort aan ondernemerschap hebben.”

Horeca Vlaanderen telt zowat 4500 aangesloten bedrijven. Daarmee haalt u een penetratiegraad van goed 10 %. Toch bent u de bevoorrechte gesprekspartner van de overheid?

DE BAUW. “In absolute cijfers lijkt 10 % zeer laag. Maar als je gaat kijken welke bedrijven zijn aangesloten bij de federatie en wat die bedrijven aan personeel vertegenwoordigen, dan kan ik na zoveel jaren zonder schroom zeggen dat wij wel degelijk representatief zijn. Dat neemt echter niet weg dat we graag zouden hebben dat nog veel meer bedrijven zich zouden aansluiten. De federatie stopt daarin ook veel energie, maar dat leidt niet altijd tot het verhoopte succes. Momenteel is zowat 70 % van de hotels en 35 % van de restaurants aangesloten. Het percentage van de cafés ligt opmerkelijk lager: daar geraken we maar aan 10 %.”

U hebt ook te maken met een aantal ‘afvalligen’. Zo koos Frank Fol en zijn Patroonsfederatie van Beroepsrestaurateurs ervoor om een eigen koers te varen. Sluipt er verdeeldheid in de rangen?

DE BAUW. “Ik zie dat echt niet als verdeeldheid, maar veeleer als een dynamiek. De Patroonsfederatie van Beroepsrestaurateurs is ontstaan uit een samensmelting van een aantal culinaire genootschappen. Zij gaat dus voor de specifieke belangen van de restaurantsector en daar is niets verkeerd mee. Ik leef trouwens in de beste verstandhouding met Frank Fol, die ook nog altijd lid van Horeca Vlaanderen is. De horecasector heeft er alle belang bij dat wij samen aan één zeel trekken.”

Dirk Van Thuyne

“De Vlaamse horeca is een prachtig instrument om de verzuring van de maatschappij tegen te gaan.”

“Er is een niet onbelangrijk tekort aan ondernemerschap in de Vlaamse horeca.”

“De horeca heeft al jarenlang alarmsignalen uitgestuurd naar de overheid. Het lijkt erop dat die eindelijk zijn aangekomen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content