Alle producten tot 30% duurder?

“Als u een nieuwe wagen wilt kopen, dan zou ik daar geen maanden meer mee wachten. En starten met de bouw van een nieuw huis zou ik eerder vandaag dan over een jaar doen.” Volgens Jacques Anckaert van Bekaert zal het niet lang duren of de wereldwijde stijging van de grondstoffenprijzen zal zich ook in uw portemonnee laten voelen.

De prijzen van de grondstoffen hebben de voorbije weken zelden geziene hoogten bereikt. Een streep door de rekening van heel wat bedrijven, maar ook de gewone consument zou die prijsstijgingen binnenkort wel eens in zijn geldbeugel kunnen voelen. Sommige waarnemers zien zelfs het inflatiespook alweer opdoemen.

Het West-Vlaamse Bekaert is als grote afnemer van staal een van die bedrijven die het zwaarst worden getroffen door de gestegen staalprijzen. Sinds januari moet de staalkoord- en staaldraadgroep al 30 % tot 35 % meer betalen voor zijn staal. Jacques Anckaert, verantwoordelijk voor investor relations bij Bekaert, is er dan ook van overtuigd dat het niet lang meer zal duren voor de wereldwijde stijging van de grondstoffenprijzen zich ook in de portemonnee van de consument laat voelen. “Wij móéten die verhoogde staalprijzen wel doorrekenen aan onze klanten. Dat was tot voor kort niet eenvoudig omdat we de prijzen op kwartaalbasis vastlegden. Intussen sluiten we onze prijzen en contracten op maandbasis af.”

Ook in de bouwsector merken ze al duidelijk de gevolgen van de gestegen staalprijzen. En ook daar denken ze eraan om de prijsstijgingen door te rekenen aan de eindklant. Anja Larik van de Bouwunie (de opvolger van Nacebo): “We verwerken heel wat staal in ons beton, maar het is niet zo eenvoudig om de prijsstijgingen door te rekenen aan onze klanten. We gebruiken wel prijsherzieningsformules, maar dat betekent dat we ons moeten baseren op de tarieven die onze leveranciers hanteren. En die kunnen wel eens schommelen. Maar het klopt: de algemene trend is dat bouwen duurder wordt, zeker bij grote industriële projecten waar veel gewapend beton aan te pas komt. Voor particulieren die een huis bouwen, wegen de prijsstijgingen voorlopig iets minder zwaar door.”

De stijgende staalprijzen sluiten aan bij een algemene tendens die zich al sinds oktober 2001 aftekent. Of het nu gaat om ijzer, cokes, nikkel, koper, ja zelfs cacao, suiker, koffie of tarwe: de prijzen van grondstoffen hebben de voorbije twintig jaar nog maar zelden zo hoog gestaan.

De CRB-index – Commodities Research Bureau, een korf van zeventien grondstoffen – is het voorbije jaar met 23 % in waarde gestegen. In vergelijking met de herfst van 2001 staat de graadmeter nu 50 % hoger. Ook andere indices wijzen op een sterke stijging.

De grondstoffenprijsindex van het Britse kwaliteitsblad The Economist dan weer is sinds oktober 2001 met 59 % toegenomen. De prijs van industriële ruwe producten steeg met 73 %. En terwijl een vat ruwe olie in december 2001 nog minder dan 20 dollar kostte, moet voor datzelfde vat nu al meer dan 31 dollar worden neergeteld.

De prijsstijgingen vinden we trouwens ook terug bij de zogenaamde zachte grondstoffen. Sojabonen werden de voorbije acht maanden 80 % duurder. Een ton koper kost twee keer zoveel als twee jaar geleden en het platinaprijspeil zit op zijn hoogste punt sinds tachtig jaar. De sterkste stijging vinden we bij nikkel, dat de drempel van 17.000 dollar per ton heeft overschreden. Het metaal was twee jaar geleden nog minder dan 5000 dollar waard.

De honger van China

Vooral de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van staal werden de voorbije maanden ongezien snel duurder. Dat heeft in de eerste plaats te maken met China, waar de vraag naar staal enorm is. De Volksrepubliek investeert dat het een lieve lust is en daarvoor is uiteraard staal nodig. Het wordt gebruikt in profielen voor de bouw, vlakstaal voor de automobielsector en in huishoudapparaten. De binnenlandse staalproductie nam vorig jaar toe met 20 %, maar dat cijfer volstond niet om de stijging van het verbruik te volgen. Er zullen in het land van de Draak de komende twee jaar nog 138 nieuwe kleine hoogovens worden gebouwd en de staalproductie zal met nog eens 78 miljoen ton toenemen. De invoer van ijzer in China zou dit jaar op zijn minst 185 miljoen ton bedragen, tegenover 115 miljoen ton twee jaar geleden. Indrukwekkende cijfers.

Probleem is dat de leveranciers van staalgrondstoffen – ijzererts, kolen, cokes, schroot en ferrolegeringen – zich niet aan zo’n plotse groei hadden verwacht. Meer zelfs: de grote mijngroepen zagen investeringen niet echt zitten in de jaren negentig van de vorige eeuw. De prijzen bevonden zich toen op een dieptepunt en dat zette niet meteen aan tot het uitbouwen van nieuwe exploitaties. Gevolg: toen de vraag weer aantrok, was het tevergeefs zoeken naar slapende mijnen die vlug operationeel konden worden gemaakt. Schaarste was het logische gevolg. Het begin van een cascade.

China is intussen uitgegroeid tot de grootste wereldproducent van cokes (144 miljoen ton per jaar of 40 % van de wereldproductie). Aangezien de Chinese hoogovens nu plots zelf veel cokes nodig hebben, heeft de Volksrepubliek de export van cokes beperkt. Terwijl er in 2000 nog 15,2 miljoen ton cokes werd uitgevoerd, kende China in 2004 nog maar voor een paar miljoen ton uitvoerlicenties toe. Een beslissing die opnieuw schaarste op de wereldmarkt veroorzaakt. Omdat China er rotsvast van overtuigd is dat de staalproductie in eigen land nog flink zal toenemen, worden er momenteel vijftig nieuwe cokesfabrieken gebouwd. Maar die nieuwe fabrieken zijn evenveel nieuwe verbruikers van cokeskolen, wat ook de druk op de steenkoolmarkt in de komende jaren hoog dreigt te houden.

En dan zijn er nog de prijzen van het schroot: ook die zijn de voorbije jaren sterk gestegen. “Om staal te maken, heb je grote hoeveelheden schroot nodig,” zegt Paul Verstraeten, senior vice-president van de Vlaamse Arcelor-poot Sidmar. “Dat gaat tot 20 % voor klassieke hoogovenbedrijven en tot 100 % voor elektro-ovens. Sidmar produceert op de klassieke manier en gebruikt schroot als koelmiddel tijdens het omzetten van ruwijzer naar staal.” Een toename van de staalproductie wereldwijd zorgt hoe dan ook voor een sterke stijging van de vraag naar schroot.

Speculanten doen goede zaken

De sterke vraag vanuit China heeft ook gevolgen voor de transportkosten. Immers, niet alleen de ontginningsfaciliteiten kunnen niet langer volgen, ook de logistieke aanvoer naar de havens wordt een bottleneck. Er zijn gewoonweg onvoldoende zeeschepen. Deze bevoorradingsmoeilijkheden hebben tot enorme prijsstijgingen geleid. De transportkosten voor staal liggen 300 % tot 400 % hoger dan een jaar geleden. De enige die daaraan ontsnappen, zijn die bedrijven – Arcelor is een voorbeeld – die zich via langetermijncontracten hebben ingedekt tegen te sterke prijsstijgingen voor transport. De scheepswerven mogen dan wel op volle toeren draaien, het zal wellicht nog twee jaar duren voor er weer voldoende cargo’s zijn om aan de hoge vraag te voldoen.

Staalproducenten haasten zich intussen om kanttekeningen te plaatsen bij de sterke prijsstijgingen. Vanuit Europees oogpunt valt het effect van de prijsstijgingen nog relatief mee. De grondstoffen worden inderdaad overwegend in dollar betaald en de zwakte van de dollar – eind 2003, begin 2004 – heeft de impact van de prijsstijgingen aanvankelijk gecompenseerd. De stijging van de prijs van de metalen bedraagt ongeveer 50 %, maar door de euro-appreciatie is die beperkt gebleven tot 30 % en minder. Verstraeten: “Tegelijk bemoeilijkt de sterke euro de export van de afgewerkte staalproducten. Vandaag lijkt de dollar te verstevigen onder invloed van het forse herstel van de Amerikaanse economie. Dit is dus positief voor exporterende staalbedrijven, maar het maakt voor ons de grondstoffen wel weer duurder.”

De staalproducenten hebben hun tarieven sinds begin 2004 met meer dan 30 % verhoogd. In het derde kwartaal van dit jaar zouden ze nog eens met 20 % stijgen. Niet alleen grote afnemers zoals Bekaert lijden daaronder, ook een groot deel van de Belgische metaalverwerkende bedrijven voelt de stijging van de staalprijzen in hun portefeuille. Sommige zijn verplicht om met verlies te werken, want ze kunnen de verhoogde prijzen niet zomaar aan hun klanten doorrekenen.

Bovendien wijzen de afnemers van staal met een beschuldigende vinger naar de staalproducenten en -handelaars. Die zouden voorraden beginnen op te slaan om ze dan met een aanzienlijke meerwaarde te verkopen als de prijzen weer de hoogte in gaan. Speculatie dus. Jacques Anckaert van Be- kaert: “Wij merken inderdaad dat er hier en daar wordt gespeculeerd. Nu, je kunt je voorraden niet blijven oppotten. Op een bepaald ogenblik zullen ook speculanten ze op de markt moeten gooien.”

Ook textielprijzen de hoogte in?

De Chinese vraatzucht beperkt zich niet tot de grondstoffen voor staal. In 2003 is de Chinese vraag naar olie met 30 % gestegen. De import van koper is gestegen met 15 %, die van nikkel is zelfs verdubbeld. China is momenteel de eerste verbruiker wereldwijd van koper, tin, zink, platina en ijzer, de tweede van aluminium en de derde van nikkel. Bovendien consumeert het land de helft van de wereldproductie van cement.

Of nog: het Chinese aandeel in de consumptie van soja steeg van 11 % in 1997 naar 19 % in 2003. Het Chinese gewicht in de wereldconsumptie van katoen steeg van 25 % in 1999 tot 32 % vorig jaar. Fa Quix, administratreur-generaal van de textielfederatie Febeltex, zegt dat zijn sector heeft te lijden onder de sterke prijsstijgingen van wol en katoen. En ook hier spelen verschillende factoren een rol. Quix: “Als de katoenoogst mislukt, stijgen de prijzen bij ons ook. De volatiliteit op de markt van katoen en wol is niet nieuw.”

In de Belgische non-ferrobranche heerst evenmin paniek. Patrick Van den Bossche, specialist non-ferro bij de werkgeversorganisatie Agoria: “In China mag de vraag naar koper en aluminium dan al gestegen zijn, de non-ferrosector is niet vergelijkbaar met de staalsector. In de non-ferro hebben bedrijven minder problemen met het doorrekenen van kosten, want vaak zijn ze zelf producent. Een ander verschil is ook dat er veel meer spelers zijn. De markt is minder geconsolideerd.”

Toch blijven bedrijven als Reynaers en Remi Claeys Aluminium niet buiten schot. Beide werken met al gemaakte profielen die ze verder verwerken. De prijsstijging wordt door hun leveranciers aangerekend. Reynaers en Remi Claeys schuiven op hun beurt de factuur door naar hun klanten. Vensterconstructies in aluminium hoeven daardoor echter niet fenomenaal duurder te worden. Ze bestaan immers maar voor 20 % uit omkadering, de rest is glas. Een prijsstijging zou eerder van de glassector moeten komen, maar daar ervaren ze voorlopig nog niet echt problemen. Met retroactieve annuleringen van leveranciers wegens onvoorziene prijsstijgingen kreeg Reynaers nog niet te maken. Wel werden al prijsstijgingen aangerekend met onmiddellijke ingang op lopende contracten.

Spelers als Reynaers Aluminium zien de prijzen op korte termijn niet direct dalen. Want ook hier hebben de leveranciers van grondstoffen veel te laat gereageerd op de snel stijgende vraag. De grote aluminiumverwerkers hebben de productiecapaciteit van alumina (verwerkte bauxiet, het belangrijkste onderdeel van aluminium) slechts laattijdig en langzaam opgedreven.

Hold-up op uw portemonnee

De stijgende grondstoffenprijzen laten de meeste economische waarnemers in ieder geval niet ongevoelig. Sommigen voorspellen dat de prijsstijgingen op termijn een inflatoir effect zullen hebben.

Edward Roosens van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) zegt dat de prijsverhogingen onvermijdelijk een effect zullen hebben op de consumptieprijzen. Roosens: “Binnen nu en twaalf maanden zal de man in de straat het zeker merken. Maar ook de koopkracht van de ondernemingen zal blijvend worden aangetast. Alle bedrijven die afhankelijk zijn van de staalprijzen zullen minder investeren.”

Volgens Roosens is het niet uitgesloten dat die inflatoire tendens wordt getemperd als China maatregelen neemt om de oververhitting van de economie tegen te gaan: “De groei in China is vooral te danken aan massale overheidsinvesteringen. Het land voert grootscheepse infrastructuurwerken uit. Als de staat beslist om daar de rem op te zetten, zal de vraag naar grondstoffen dalen.”

Boris Cukon, grondstoffenspecialist bij P&B Invest, is van mening dat de Chinese regering nu al volop maatregelen uitdoktert om de economie af te koelen. “Er zit in China een renteverhoging aan te komen,” zegt Cukon. “Bovendien zullen banken minder mogelijkheden krijgen om kredieten te ver- strekken. Begin deze maand verhoogde de regering de reserveverplichtingen voor de banksector, een maatregel die erop is gericht om een bankcrisis te voorkomen. De gevolgen daarvan zijn al zichtbaar op de markt van de industriële metalen, waar de prijzen over hun hoogtepunt heen zijn.”

Volgens Cukon gaat het hier weliswaar om een kortetermijneffect. Op langere termijn voorspelt hij nog duurdere grondstoffenprijzen. De vraag uit China zal immers blijven stijgen. In de Volksrepubliek ligt de consumptie van grondstoffen per inwoner nog een stuk lager dan in Europa. Op het gebied van staal gaat het bijvoorbeeld om 200 kilo, tegenover 500 in Europa. De kloof met het Westen moet dus nog worden gedicht. Bovendien zal in de toekomst ook de vraag uit landen zoals India toenemen. Daarbij komt nog dat de transportkosten niet direct zullen dalen. Bovendien zal een verhoogde exploitatie van verschillende mijnen de schaarste niet significant doen dalen.

Hoge grondstoffenprijzen zullen de komende jaren een structureel probleem blijven.

Xavier Carbonez – Alain Mouton

Sommige economen zien het inflatiespook alweer opdoemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content