Aflossing van de wacht

De meest duidelijke machtsoverdracht sinds de dood van Mao in 1976 maakt politiek China nerveus. Er is een grote kans dat de politieke en economische problemen vooruitgeschoven worden.

De Communistische Partij maakt zich op voor een zwaar jaar. Op de agenda staan de meest ingrijpende verandering van het opperste leiderschap in een decennium en de benoeming van een nieuwe chief executive in Hongkong. Bovendien kunnen verkiezingen in Taiwan een minder vastelandvriendelijke regering opleveren op het eiland. De partij heeft al moeite genoeg om af te rekenen met de economische onzekerheid en de agitatie van een misnoegde middenklasse en probeert moeilijke beslissingen voor zich uit te schuiven tot het stof gaan liggen is. In 2012 wil China zich vooral gedeisd houden.

De wijziging aan de top wordt het middelpunt van het achttiende partijcongres, een vijfjaarlijks evenement dat waarschijnlijk in oktober plaatsvindt. Het verkiest (met een minimum aan keuzevrijheid) een nieuw centraal comité, dat op zijn beurt een nieuw politbureau van ongeveer 25 leden bijeenroept en ‘verkiest’. Voor het eerst in twintig jaar zijn president Hu Jintao en eerste minister Wen Jibao er niet meer bij. In maart 2013 leggen ze de functie neer die ze tien jaar lang hebben vervuld.

Het geheime selectieproces is grotendeels in handen van een handvol figuren van het ontslagnemende leiderschap. Vicepresident Xi Jinping volgt vrijwel zeker Hu op als secretaris-generaal van de partij en staatspresident. Xi neemt ook de cruciale rol van voorzitter van zowel het partijcomité als het militaire staatscomité (zuiver symbolisch: de partij commandeert de strijdkrachten) over. Mogelijk besluit Hu, net als zijn voorgangers, zijn militaire job nog een paar jaar aan te houden om de vorderingen van zijn opvolger in de gaten te houden. Doet hij dat niet – volgens aanhoudende geruchten willen sommige hogere personages dat hij zich volledig terugtrekt – dan krijgt China de duidelijkste machtsoverdracht sinds de dood van Mao Ze-dong in 1976.

In China maken verschuivingen op die schaal de beleidsvormers altijd huiverig om beslissingen te nemen waartegen de nieuwe leiders bezwaar kunnen hebben. Er valt dus weinig creatief denken te verwachten. Dat zowel Taiwan als Hongkong voor een grote politieke toets staat, verhoogt alleen maar de ongerustheid in de partij, net als het feit dat de Verenigde Staten zich opmaken voor presidentsverkiezingen in november. De Amerikaanse kandidaten gaan namelijk kibbelen over de aanpak van het grote handelsoverschot van China.

Niet zelfgenoegzaam zijn

Taiwan houdt op 14 januari parlements- en presidentsverkiezingen. President Ma Ying-jeou maakt kans op een tweede ambtstermijn, al is hij niet meer zo populair. Zelfs al slaagt de oppositiepartij DPP (Democratic Progressive Party) er niet in het presidentschap te heroveren, dan nog kan ze knagen aan de meerderheid van de Kuomintang in het parlement. Ma kan het zich niet veroorloven zelfgenoegzaam te zijn en dat geldt ook voor China. Dat vreest dat een versterkte DPP de rem zet op de toenadering tussen China en Taiwan. Spanningen met Taiwan zouden voor het nieuwe leiderschap in China een nachtmerrie zijn omdat het gevaar bestaat dat nationalisten op het vasteland dan een gespierde respons eisen.

In Hongkong kan China tenminste nog invloed uitoefenen op het resultaat van wat omschreven wordt als de ‘verkiezingen’ voor de chief executive van het territorium op 25 maart (middels een kiescollege dat uit partijsympathisanten bestaat). Een betrouwbare opvolger vinden voor de huidige leider, Donald Tsang, is echter niet eenvoudig. China wil iemand die tegelijk populair is in Hongkong en gehoorzaam aan het leiderschap in Peking. Wie het ook wordt, hij krijgt onmiddellijk af te rekenen met de eisen van de progressieven voor een snellere democratische hervorming.

Dat de inflatie in de komende maanden minder een bedreiging vormt – omdat de voedingsprijzen stabiliseren – moet de regering geruststellen. De groei van het bbp neemt af, maar niet spectaculair (misschien tot 8,3 % tegenover naar schatting 9 % in 2011). Toch blijven de autoriteiten nerveus. Na een reusachtige, door de middenklasse geleide betoging over een milieukwestie in de noordoostelijke stad Dalian in augustus bond de overheid snel in. Dat moedigt anderen wellicht aan het ook eens te proberen.

De ruimte in

Intussen hoopt de Partij de bevolking in de tweede helft van 2012 te kunnen enthousiasmeren met een nieuw wapenfeit in de ruimtevaart. Dit keer wordt een bemand rendez-vous van een ruimteschip met een ronddraaiende satelliet gepland als oefening voor de bouw van een ruimtestation. Dat vestigt de aandacht op het feit dat China nu naast Rusland het enige land wordt dat zoiets aankan, nu het Amerikaanse ruimteveer in 2011 in de mottenballen is gelegd.

De auteur is bureauchef van The Economist in Peking.

JAMES MILES, ILLUSTRATIE HANS BOEYKENS

Er valt weinig creatief denken te verwachten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content