Advocatenrecht versus gezond verstand

Europese chief executive officers (CEO’s) buigen zich over de Sarbanes-Oxley Act , die het Amerikaanse beurswezen sinds kort beheerst. Als een bedrijf kapitaal aantrekt via de Amerikaanse beurzen, kunnen minderheidsaandeelhouders bij onrechtmatigheden het persoonlijke vermogen van de gedelegeerd bestuurder en de financieel directeur aanspreken.

Onder druk van het (vooral Duitse) patronaat buigt de Europese Commissie zich over de maatregel. Is de Sarbanes-Oxley Act een inbreuk op de Europese rechtsregels? Neen. Geen enkele Europese onderneming is immers verplicht een notering te hebben op de New York Stock Exchange of de Nasdaq. Amerikaanse aandeelhouders – die ironisch genoeg overigens zelf aan de bron stonden van de financiële wanpraktijken in de blinde zoektocht naar winsten – hebben het recht om een strenge regelgeving te eisen.

Enkele aspecten aan de Sarbanes-Oxley Act stuiten echter terecht op Europese bezwaren. Zo vallen Belgische revisoren van in de VS genoteerde ondernemingen onder het toezicht van een Amerikaans controleorganisme. Op bevel van de Amerikanen kunnen ze verplicht worden hun documenten naar de VS te sturen.

Een gelijkaardige situatie doet zich voor bij Europese advocaten die bedrijven naar de Amerikaanse beurzen begeleiden. Zij worden verplicht om vaststellingen in verband met fraude door te spelen aan de CEO en de bedrijfsjurist. De eerste is de facto verplicht een mededeling te doen om vorderingen tegen zijn persoon te vermijden. Het gaat niet op dat een Amerikaanse wet het beroepsgeheim van Europese advocaten in het gedrang brengt.

Er is vooral een praktisch bezwaar tegen de uitvoering van de Sarbanes-Oxley Act. Verwacht wordt dat het topmanagement zich tegen de gevolgen ervan zal indekken door een keten van documenten, waarbij de middenkaders en ook toplui van buitenlandse vestigingen verklaren dat ze persoonlijk aansprakelijk zijn voor foute cijfers. Deze soort van wetten is een droom voor advocaten, maar een bureaucratische gesel voor entrepreneurs. Ze zijn een symptoom van het Amerikaanse juridische denken, dat het menselijke handelen wil vastpinnen op papier. Elk detail moet geregeld zijn, want anders voelt de bedrijfsjurist zich ongemakkelijk. Het nadeel van dergelijke constructies: wat niet verboden wordt, is toegelaten. Zulke documenten zijn door kleine achterpoortjes een vrijbrief voor potentiële fraudeurs.

Continentale advocaten gaan ervan uit dat algemene regels minder ruimte laten voor kromme redeneringen. De jaarrekening moet een ‘getrouw beeld’ geven van het bedrijf. Een revisor en een advocaat moeten ‘onafhankelijk’ zijn. Dergelijke woorden zeggen meer dan 2000 bladzijden technische details.

Een andere illustratie van de Amerikaanse rechtspraktijk is nog het no cure, no pay -systeem, dat sommige Nederlandse advocaten vandaag verdedigen. De volledige afhankelijkheid van een ereloon aan de prestatie van een pleiter is een slecht idee. In de VS is een advocaat – in tegenstelling tot in Europa – geen onderdeel van het rechtssysteem (“de eerste rechter”), en leiden dwaze dagvaardingen tot een excessief aansprakelijkheidsrecht en de dichtslibbing van de rechtbanken.

Amerikaans recht is advocatenrecht, en een kwalijke zaak voor Justitie. De Europese wetgevers moeten ervoor waken dat Angelsaksische advocatenkantoren vrij spel krijgen bij de implementering van wetten als de Sarbanes-Oxley Act of de toepassing van praktijken als no cure, no pay . De case law werkt perfect in de VS. Maar aan deze kant van de oceaan staat common law voor common sense .

Hans Brockmans [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content