“Aandeelhouders straffen is geen oplossing”

“Aan wie zou de overheid op termijn een genationaliseerd KBC moeten verkopen?”, vraag Jan Huyghebaert zich af. “Een buitenlandse groep? Dan zijn we wel een Vlaamse bank kwijt.” De voorzitter en coarchitect van KBC ziet daarom meer heil in een bijkomende waarborgregeling op de kredietportefeuille, als de sector opnieuw overheidssteun nodig heeft.

Het is donderdagmorgen vijf maart als Jan Huygebaert ons ontvangt. Het is koud, het regent en de beurs spuwt de bankaandelen nog maar eens uit. Tegen het einde van de dag zal het aandeel KBC nog eens 20,7 procent van zijn waarde verliezen, om te landen op 5,5 euro. Na de afschrijvingen op de CDO-portefeuille is de markt ook bang dat Centraal- en Oost-Europa, de tweede thuismarkt van KBC, de bank op het hoofd zal vallen.

Jan Huyghebaert zucht en relativeert. “Ook geruchten en speculaties nekken onze koers. In dit klimaat kun je alles kwijt, tot en met de reinste onzin. En ik kan me niet van de indruk ontdoen dat diegenen die tegen ons speculeren zelf aan de basis liggen van het idee ‘dit wordt het volgende slachtoffer’. Gelukkig heeft de markt leren leven met de lagere beurskoersen, dat is het grote verschil met een paar maanden geleden. Toen tastte de beursmalaise het vertrouwen van onze klanten aan. Nu niet. Maar ik geef toe: de vermoeidheid slaat toe. Ik weet niet of de buitenwereld beseft wat die bestendige golven van kritiek betekenen. Niemand van onze trouwe aandeelhouders is echter gaan lopen. De rangen zijn gesloten. Daar ben ik trots op.”

Huyghebaert behoorde eind de jaren zestig samen met onder meer Jean-Luc Dehaene en Wilfried Martens tot de fameuze ‘wonderjongeren’ van de toenmalige CVP. Hij werd havenschepen van Antwerpen, maar koos al snel voor een carrière in de bankwereld. In de jaren tachtig stond hij als directievoorzitter aan het hoofd van Kredietbank, daarna leidde hij tot 2005 de holding Almanij. Toen Almanij fuseerde met KBC werd hij bestuursvoorzitter van de KBC Groep.

Niemand in België heeft meer relaties in de internationale financiële sector dan Jan Huyghebaert. Maar ook hij zag de crisis niet aankomen. “Er hing in juni vorig jaar wel een gevoel dat er iets niet in de haak zat. Dat merk ik duidelijk als ik de verslagen van de vergaderingen die ik bijwoonde post factum herlees. Alles leek onder controle, maar onderhuids hadden veel bankiers het gevoel dat er ons iets ontsnapte.”

JAN HUYGHEBAERT (KBC Groep). “De markt heeft leren leven met die lage beurskoersen. Dat is een substantieel verschil met een paar maanden geleden. De klanten maken een onderscheid tussen de beurskoers en de levensvatbaarheid van de bank. Vandaag hebben de mensen begrepen dat de overheid de garantie biedt dat het volledige financiële systeem intact blijft. KBC heeft overigens op geen enkel ogenblik, en ook nu niet, een probleem van liquiditeit of solvabiliteit gekend. Wij hebben nog altijd 14 miljard aan eigen middelen.”

Er gaan steeds meer stemmen op om de banken te nationaliseren. Daarmee zou de ellende helemaal van de baan zijn.

HUYGHEBAERT. “De nadelen van nationaliseren zijn op lange termijn groter dan de voordelen op korte termijn. Ik denk aan de structurele onzekerheid die de overheid zich op de hals haalt, onder meer over de duur van de periode eer ze de banken weer kan verkopen. Dat men banken wil nationaliseren om de rust te herstellen, begrijp ik, maar het mag geen instrument zijn om alle kredietkranen open te zetten. Want dan dreigt de genationaliseerde bank zelf in de problemen te komen.

“Stel dat de overheid KBC nationaliseert. In dat geval moet de overheid zich ook beraden over de situatie over een aantal jaren. Aan wie gaat de overheid de bank dan op termijn verkopen? Aan een grote buitenlandse groep natuurlijk en dan zijn we een Vlaamse bank kwijt. Daar moeten we goed voor opletten. België heeft aan den lijve ondervonden wat het wegvallen van de Generale voor onze geopolitieke en economische positie in de wereld betekende. De Nederlanders hebben hetzelfde ervaren met ABN Amro en ze hebben maar achteraf begrepen dat ze het substraat van hun financieel beleid in de wereld kwijt waren.”

Kan België dan niet verder zonder eigen bank?

HUYGHEBAERT. “Er is in ons land al zo weinig wereldgerichtheid, we hebben al zo veel knowhow uit handen gegeven. Als financiële instelling is KBC toch een referentie in Europa, met een kennis die gezien mag worden. Dat is ook de reden waarom KBC in het verleden nooit meegedaan heeft aan grensoverschrijdende fusiegesprekken of consolidatierondes. Zulke gesprekken beginnen steevast met een liefdesverklaring van de overnemende buitenlandse groep. Die belooft je een ‘speciale missie’ en dat aan zo’n sterke merknaam als KBC nooit zal worden geraakt. Maar wat de mensen niet zien, is dat nadien alle achterliggende structuren afgebouwd worden, ook de strategisch belangrijke.”

Wat is volgens u dan een betere oplossing dan nationaliseren?

HUYGHEBAERT. “Veel beter lijkt mij het toekennen van overheidswaarborgen op kredieten. Op die manier kunnen de banken hun rol van kredietverstrekker blijven vervullen. Op termijn moeten de banken van de onzekerheid rond de waarde van hun kredietportefeuille af en in mijn ogen is een garantieformule daartoe de aangewezen methode. Enkele buitenlandse instellingen zoals ING en RBS genieten er al van en veel landen discussiëren erover. Ik hoop dat ook België – indien nodig – voor dit scenario kiest. Het is een marktconforme formule, die de begroting niet belast en waarvoor de banken een vergoeding betalen.

“De kern van het probleem is dat niemand zaken wil doen met iemand waarvan de financiële positie niet helemaal duidelijk is. Ik denk dat de crisis ophoudt als de verliezen op tafel liggen. Dit is immers wat de markt bezighoudt: hoe groot zijn de verliezen en waar zitten ze? Daarna duurt het dan misschien nog een hele tijd om die verliezen door te slikken, maar dat is eigenlijk maar van de tweede orde. Eenmaal duidelijkheid bestaat over de omvang van de verliezen, kan de stemming snel keren en kan de economische activiteit hernemen.”

Maar hebben de banken, KBC inbegrepen, niet te lang gewacht om hun verliezen bekend te maken?

HUYGHEBAERT. “KBC heeft in elk geval snel en volledig inzicht gegeven in zijn CDO-portefeuille, en de markt heeft daar heel positief op gereageerd. Maar het probleem is dat de marktomstandigheden voortdurend wijzigen. Achteraf ontstond de indruk dat de initiële informatie die we gaven niet correct was.”

Bij een waarborgregeling komen de aandeelhouders van KBC er weer goed vanaf: ze moeten niet zelf in hun zakken tasten en toch behouden ze hun controlepositie.

HUYGHEBAERT. “Het is niet door de aandeelhouders te straffen dat je het probleem oplost. En er is toch de heel eigen situatie van België: een land met een fragiele financiële structuur, dat drie banken moet ondersteunen die elk afzonderlijk al een beetje te groot zijn voor dat land. In die omstandigheden is het logisch dat de overheid zoekt naar een zo licht mogelijke formule voor elk van de drie. En vergeet niet, er komt ook nog een moeilijke periode na de crisis, en op dat moment is het misschien maar goed dat die private aandeelhouders er nog zijn om het banksysteem te helpen dragen.

Hoe kon de financiële crisis zo uit de hand lopen?

HUYGHEBAERT. “Ik heb daar een heel nuchtere analyse voor: ik ben ervan overtuigd dat het om de dertig of veertig jaar gewoon ergens misloopt in de wereld. Dat is toch wat de geschiedenis van de 20ste eeuw ons leert. De wereld verandert snel, en niemand heeft er zicht of grip op tot het te laat is. En de mechanismen die zulke systeemcrisissen moeten oplossen, worden pas ontwikkeld na de crisis.

“In deze crisis was de beslissing van de Amerikaanse minister van Financiën Henry Paulson om Lehman Brothers failliet te laten gaan een breekpunt. Dat heeft alles in de war gestuurd. Een zakenbank met zoveel vertakkingen en zoveel waardepapier over de hele wereld… Als je ziet welke som zelfs wij daarop hebben moeten afschrijven. Ik vermoed dat Paulson aan de buitenwereld het bewijs wilde leveren van zijn onafhankelijkheid en zijn wil om de boosdoeners te bestraffen. Maar het effect was nefast. Na het faillissement van Lehman brak er paniek uit en heeft iedereen zijn kredietlijnen ingetrokken, waardoor de liquiditeit uit de markt vloeide.”

Vindt u niet dat de banken zich te veel hebben laten leiden door kuddegedrag: ‘ik moet minstens even veel winst maken als mijn collega – en liefst meer’?

HUYGHEBAERT. “Tja, eigenlijk behoren wij allemaal tot de kudde van het Angelsaksische kapitalistische model dat volledig dominant geworden is. Eerst door het wegvallen van het IJzeren Gordijn en vervolgens met het aan de macht komen van Bush junior. Ik heb een aantal mensen uit de Bush-regering persoonlijk ontmoet. Als je met hen praatte, viel direct hun ideologische geloof in onbeperkte groei, autocontrole en grote hefboomfinanciering op.

“Maar je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat wij als een kip zonder kop in het CDO-verhaal gestapt zijn. KBC heeft zijn CDO’s met de grootste zorg uitgekozen, geanalyseerd en besproken. Maar de situatie was zo dat je zonder die producten niet meer meekon als financiële instelling.”

Zit die drang naar rendement in de hele maatschappij?

HUYGHEBAERT. “Grotendeels wel. Maar ze komt gemakkelijker tot uiting in de financiële sector omdat die niet gebonden is aan fysieke investeringen. Als je, zoals Bekaert staaldraad wenst te maken, moet je zwaar investeren voor je dat product ontwikkeld hebt. Als je een CDO wilt maken, volstaan tien man en veertien dagen. Bovendien is de neiging heel groot, als er iemand een nieuw product met een hoger rendement ontwikkelt, om dat succesrecept te imiteren of te kopiëren. Dat is eigen aan de financiële sector, en het verklaart waarom er om de zoveel jaar grote financiële crisissen uitbreken.

“Maar ik vind persoonlijk dat iedereen daar mee schuld aan heeft, want iedereen wil het hoogst mogelijke rendement voor zijn spaarcenten. Ook ik. Ik heb nauwelijks nog vastrentende producten. Ik werk voor KBC, het bedrijf doet het uitstekend, en dus heb ik mijn opties niet verzilverd. Tot voor kort dacht ook ik dat ze gemakkelijk nog 25 procent konden stijgen. In die zin heeft ieder van ons de neiging om het verleden te extrapoleren. En dat is nu net het grote verwijt dat men maakt aan de risicomodellen die de financiële sector hanteert.”

De Nederlandse Rabobank zag toch tijdig in dat het beter zou zijn om ver weg van CDO’s te blijven?

HUYGHEBAERT. “Rabobank is niet beursgenoteerd en hoeft zich niets aan te trekken van wat de markt vindt van zijn prestaties. Ik herinner mij nog goed de bakken kritiek die Almanij over zich kreeg omdat we te conservatief en te discreet waren. En dat we te veel kapitaal achter de hand hielden. Dat hoorde niet als je op de beurs stond. Maar Almanij kon zich dat permitteren omdat onze beleggers grotendeels Belgische vermogenden met een langetermijnvisie waren, mensen die precies ons conservatisme op prijs stelden.

“KBC evolueerde echter tot een groep die zich in de markt plaatste en overal ter wereld investeerders aantrok. Dan komt je aandeel – zoals dat van alle grote finan-ciële instellingen – automatisch bij hefboomfondsen uit Londen of New York terecht. Die vergelijken je meteen met sectorgenoten. Hun conclusie was dat we onze aandeelhouders een hoger rendement konden bieden door verhoudingsgewijs met minder eigen middelen te werken. Aan die logica ontsnap je niet. Een instelling als Rabobank kon het zich permitteren om daar niet aan mee te doen.”

Wordt de beursnotering van KBC in vraag gesteld?

HUYGHEBAERT. “De beursnotering is een gegeven waar je niet tussenuit kunt. Strikt genomen zouden we die optie kunnen bekijken, maar er bestaat geen magische formule om van de beurs te verdwijnen. Een beursexit is een operatie die een lange voorbereiding vergt, en de vraag is maar tegen welke prijs je het op dit moment kunt doen. Ik vermoed dat er een grote kans zou zijn dat het niet lukt omdat de prijs te laag is, en dat er achteraf heel wat kritiek zou komen in de trant van ‘jullie wisten meer’ of ‘jullie hebben jullie aandeelhouders bedrogen’. Een beursexit van KBC is dus enkel in theorie mogelijk.”

Hoe dramatisch is de situatie van KBC in Centraal- en Oost-Europa?

HUYGHEBAERT. “Ook daar is de realiteit minder dramatisch dan de perceptie. Wij zijn vooral actief in Tsjechië, Slovakije en Polen, landen waar de economie toch niet helemaal instort. Hongarije is een speciaal geval: het land heeft het moeilijk, maar de overheid is zich bewust van de ernst van de toestand en heeft al ingegrepen. Ook in Rusland denken we dat de situatie zal kalmeren. In de meest problematische gebieden, zoals Oekraïne of de Baltische staten, zitten we gelukkig niet. Hoewel het niet veel heeft gescheeld: we hebben destijds naar een Baltische bank gekeken, maar uiteindelijk beslist daar niet mee voort te doen. Soms moet je dus ook wat geluk hebben; tot voor een paar maanden golden de Baltische staten immers nog als het voorbeeld van hoe een markteconomie moest worden gerund.”

Mocht het over te doen zijn: zou KBC opnieuw naar het oosten trekken om er een tweede thuismarkt uit te bouwen?

HUYGHEBAERT. “Ik denk het wel. Ik heb er vanmorgen nog met André Bergen over gesproken en hij is het ermee eens dat de expansie naar Centraal- en Oost-Europa een goede strategie was en is. Door die investeringen zijn wij hier in Vlaanderen nog meer de spil van het economische leven geworden. Want eigenlijk trokken wij naar ginder voor de lokale markt, maar we stelden tot onze eigen verbazing vast dat diverse bedrijven ons contacteerden die op die markt actief wilden worden. De expansie in Centraal- en Oost-Europa heeft ook de horizon van onze Belgische werknemers enorm verruimd. Als middelgrote Europese financiële instelling geloven wij in de economische toekomst van een eengemaakt Europa, waarin de Oost-Europeanen hun rol zullen spelen.”

Nochtans bleek op de jongste EU-top dat veel landen vinden dat Oost-Europa maar zijn eigen boontjes moet doppen?

HUYGHEBAERT. “Dat heeft alles te maken met de intrinsieke zwakte van de Europese structuren. Spijtig genoeg is de Conventie niet gelukt, waardoor het Europese beslissingsproces niet aangepast is. Met een Europese president en een slagvaardiger Europese Commissie zouden de zaken er misschien anders aan toegaan.

“Maar u weet dat ik een Tindemans-boy ben, en dat ik altijd geloofd heb in de toekomst van Europa. En ik blijf optimistisch: het staat in de sterren geschreven dat de economische en politieke integratie van Europa er komt. Sommige zaken zijn nu eenmaal onvermijdelijk. De euro heeft dat proces bijna onomkeerbaar gemaakt. Dat aan heel die Europese constructie getrokken en geduwd wordt, dat staten trachten protectionistische maatregelen te nemen, ach, wat had u gedacht? Maar ook in deze moeilijke omstandigheden blijft Neelie Kroes overeind, je kunt in Europa niet meer zomaar wat doen, die tijd is voorbij. Europa wordt ernstig genomen.”

Hoe zwaar wordt de economische crisis voor het bedrijfsleven?

HUYGHEBAERT. “Er zijn momenteel nogal wat mensen die zich geroepen voelen om het einde van het avondland te voorspellen. Maar of het zo’n vaart zal lopen? Ik weet het niet. Ik ben geen profeet. Het is in de huidige omstandigheden heel moeilijk om zinvolle uitspraken te doen. Wij zien tekenen van een zware economische vertraging, maar tezelfdertijd is de financiële structuur van veel ondernemingen gezonder dan vroeger. Een goed geleid bedrijf moet één of twee jaren van zware crisis kunnen verteren.”

“Bovendien springen overal de overheden bij. De maatregelen die de VS namen, zullen effect hebben, maar niet meteen. We zouden daarvan over een paar maanden de eerste signalen moeten krijgen. Natuurlijk, als de crisis blijft aanslepen, zullen er sociale spanningen ontstaan. Veel mensen dreigen zonder werk te vallen. Dan is er een probleem.”

Wie gaat ons door de crisis trekken?

HUYGHEBAERT. “In crisismomenten is er nood aan een bepaalde branie. Alle grote generaals die een oorlog wonnen, deden dat door op een gegeven moment een kwartdraai naar links te maken en ergens binnen te vallen waar de tegenstander het niet verwachtte. We wachten nog altijd op zo’n manoeuvre dat de crisis kan breken. Veel mensen zetten hun hoop op Obama. Maar het is een illusie te denken dat één man in een handomdraai zo’n gigantisch probleem kan oplossen. We gaan ons er collectief moeten doortrekken. Elke crisis brengt de mensen, met scha en schande, een bewustzijn van de ernst van de situatie bij. En in elke crisis treden sterke persoonlijkheden op het voorplan. Denk aan Winston Churchill, een beetje een zonderling die al veertig jaar in de politiek zat en al zo vaak weggehoond was.”

Ziet u al een nieuwe Churchill?

HUYGHEBAERT. “Natuurlijk: Herman van Rompuy. ( algemeen gelach rond de tafel, iedereen weet dat Van Rompuy een goede vriend van Huyghebaert is). Neen, ernstig, de toon die Herman hanteert is de juiste: we moeten ons bescheiden opstellen en samenwerken, iedereen moet in deze moeilijke omstandigheden zijn job doen…Ik denk dat de bevolking zijn aanpak apprecieert. Weet je, ik maak soms de denkoefening: wat zou ik doen als ik in ‘de zestien’ zou zitten? Wel, ik weet niet of dat zo veel beter zou zijn als wat er nu gebeurt.”

Kan KBC iets doen om de crisis te temperen? Meer kredieten verstrekken bijvoorbeeld?

HUYGHEBAERT. “KBC is zijn rol als kredietverstrekker altijd blijven vervullen. De kredietgroei – ook in de voorbije maanden – bewijst dit. KBC heeft een lange kmo-traditie, wat onze houding verklaart. KBC laat zijn klanten niet gemakkelijk vallen. We hebben de neiging om streng te zijn voor nieuwe kredietdossiers, maar we proberen ook om onze klanten tot het uiterste bij te staan. Andere financiële instellingen in Europa zullen misschien iets soepeler zijn met het oog op nieuwe klanten, maar ze draaien ook gemakkelijker de kraan toe.”

Hoe zal KBC uit de crisis komen?

HUYGHEBAERT. “Het zal een ietwat afgeslankte bank-verzekeraar zijn, die haar niet-kernactiviteiten voor een deel heeft afgebouwd. De discussie wordt hoe we onze kernactiviteiten verder uitbouwen: alleen of met een partner? Maar die denkoefening kun je maar maken als je weer vooruit kunt denken. Nu zijn wij als onderneming gefocust op het hic et nunc.”

U wordt dit jaar 64. Denkt u al aan uw eigen toekomst?

HUYGHEBAERT. “Neem het van mij aan: ik zou nu ook liever met mijn voeten in het water aan de Middellandse Zee zitten. Maar zolang het stormt, wil ik het schip niet verlaten. We zitten in een situatie die alle hens aan dek vereist – ook als maatschappij. Als we voor de jonge generatie een perspectief willen creëren, zullen we de handen uit de mouwen moeten steken, en allemaal harder en langer werken.” (T)

Door Patrick Claerhout en Daan Killemaes/Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content