‘De vastgoedmakelaar wordt meer au sérieux genomen’

NICOLAS WATILLION "Met praktijktests bij makelaars los je discriminatie op de huurmarkt niet op."
Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

Bij het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) neemt Nicolas Watillon de fakkel over van Stefaan Leliaert. De nieuwe voorzitter wil de makelaars digitaal wapenen, zodat ze hun toenemende verplichtingen aankunnen.

Om de vier jaar wijzigt de taalrol van het Bureau, het uitvoerend orgaan van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV). De komende vier jaar komt Nicolas Watillon, de zaakvoerder van het vastgoedkantoor Proxigest Immobilier in Namen, aan het hoofd van de organisatie met meer dan tienduizend leden. Een machtige organisatie ook, want het BIV controleert de toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar. Ook voor de consument is het BIV belangrijk. De strijd tegen de nepmakelaars en de ‘cowboys’ in de sector is een van de prioriteiten van het instituut. Daarnaast heeft het BIV als beroepscorporatie een brugfunctie met de federale overheid.

Nicolas Watillon was ondervoorzitter onder Stefaan Leliaert, de gedelegeerd bestuurder van De Syndic.

Wat is de belangrijkste realisatie van de aftredende bestuursploeg?

NICOLAS WATILLON. “De hervorming en de digitalisering van het stagetraject. Dat biedt voordelen voor de stagiairs, de stagemeester en de medewerkers van het BIV die de stages opvolgen en begeleiden. Er zijn continu tussen 2200 à 2500 stagedossiers. Het gaat dus om een grote groep mensen.”

STEFAAN LELIAERT. “De stage is een belangrijke stap in het traject om vastgoedmakelaar te kunnen worden. Een brede waaier van diploma’s geeft toegang tot het beroep. Een afgestudeerde jurist zal zijn weg wel vinden in alle regelgeving die bij ons vak komt kijken, maar dat betekent nog niet dat hij over alle vaardigheden en kennis beschikt om het beroep van vastgoedmakelaar uit te oefenen. Die stage, die minimaal een jaar duurt, is nodig om het vak onder de knie te krijgen.”

Mijnheer Leliaert, u had ook de ambitie het imago van de makelaars verbeteren. Is dat gelukt?

LELIAERT. “Zoiets is moeilijk te meten, maar naar ons aanvoelen wordt het beroep meer dan vroeger au sérieux genomen. In de media komen we vaker aan bod als experts in vastgoed. We zijn er ook in geslaagd de beroepsaansprakelijkheid van de makelaar via het BIV te laten lopen. Dat is een belangrijke stap om de consument beter te beschermen. Het zal ook het vertrouwen in de vastgoedmakelaar ten goede komen. En met onze tuchtkamers hebben we een belangrijk instrument om makelaars die toch buiten de lijntjes kleuren, te bestraffen.”

WATILLON. “Het BIV heeft ook hard gewerkt aan de professionalisering van de vastgoedmakelaar. Door het systeem van permanente vorming is de deskundigheid van makelaars er sterk op vooruitgegaan.”

Wat zijn uw prioriteiten, mijnheer Watillon?

WATILLON. “Eerst wil ik de nieuwe ploeg leren kennen. Vooral van de Vlaamse bestuursleden ken ik niet iedereen goed. Daarna wil ik vooral voortwerken aan de digitalisering van het instituut en aan de vorming. We willen de makelaars ondersteunen door ze toegang te geven tot meer databanken en digitale tools. We bieden al Kadasterfinder aan, een onlinetool waarmee makelaars de database van het kadaster kunnen raadplegen. Makelaars hebben almaar meer verantwoordelijkheden en verplichtingen. Daarom is het belangrijk dat ze op een vlotte manier toegang krijgen tot alle nodige informatiebronnen.”

STEFAAN LELIAERT
STEFAAN LELIAERT “Het lijkt er niet op dat de coronapandemie een zware impact heeft gehad op ons ledenaantal.”

Hebt u al een afspraak kunnen maken met uw voogdijminister, David Clarinval?

WATILLON. “We zien hem binnenkort. Ik heb de indruk dat hij zich goed bewust is van het belang van ons beroep.”

LELIAERT. “De oude ploeg is ook al op bezoek geweest bij de nieuwe minister. Om kennis te maken, maar ook om ons sectorprotocol voor de coronacrisis toe te lichten. In die periode daalden de besmettingscijfers en hoopten we weer op een normale manier te kunnen werken. Sindsdien zijn de cijfers verslechterd, dus dat is voorlopig niet meer aan de orde. Het contact met de minister was heel positief. Hij is aannemer, waardoor hij voeling heeft met onze sector.”

Het aantal makelaars was de voorbije jaren toegenomen tot een record van 10.630. Hebben velen er door de coronacrisis de brui aan gegeven?

LELIAERT. “We zijn de cijfers nog aan het verwerken, maar het lijkt er niet op dat de coronapandemie een zware impact heeft gehad op ons ledenaantal. Elk jaar zijn er wel makelaars die er om diverse redenen mee stoppen. Dat was in 2020 ook het geval, maar niet spectaculair meer dan in andere jaren. De toename van het aantal makelaars in de voorbije jaren heeft volgens mij deels te maken met specialisatie. Je ziet nu vaker dat makelaars zicht toespitsen op segmenten of deelmarkten, zoals luxevastgoed en bedrijfsvastgoed, of zich volledig toeleggen op het beroep van syndicus. Vroeger waren makelaars meer generalisten.”

WATILLON. “Wellicht heeft het ook te maken met het feit dat de medewerkers in vastgoedkantoren vaker een zelfstandigenstatuut hebben. Een kantoormedewerker die als bediende onder een erkende makelaar werkt, hoeft geen BIV-erkenning te hebben. Voor een zelfstandige is de BIV-erkenning wel verplicht.”

Hoe staat het BIV tegenover de praktijktesten als wapen tegen discriminatie op de huurmarkt?

WATILLION. “Discriminatie is gebaseerd op vooroordelen en angst. Ik denk niet dat je zo’n maatschappelijk probleem oplost met praktijktesten op de woningmarkt. Dat vergt een bredere aanpak. Ik begrijp wel dat de overheid naar de vastgoedprofessionals kijkt. We zijn een kleine, goed benaderbare groep. Dat is makkelijker dan zich te richten tot de veel grotere groep van eigenaars en verhuurders. We nemen ook wel onze verantwoordelijkheid: onder meer in de permanente vorming en het stagetraject komt discriminatie aan bod.”

LELIAERT. “In Vlaanderen zijn we in overleg gegaan met steden die werken met praktijktesten, zoals Antwerpen en Gent. We hebben er geen geheim van gemaakt dat we geen grote voorstanders zijn van praktijkteksten, wegens het risico op uitlokking. Uiteraard veroordelen we iedere vorm van discriminatie, maar met bewustmaking, vorming en een bredere aanpak haal je wellicht betere resultaten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content