Vrije Tribune

‘Kapitalisme is de enige echte groeimotor’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Volgens Frank Boll, gedelegeerd bestuurder bij Ecofis, is de historische evidentie dat kapitalisme groei creëert ‘verpletterend’.

De jongste twee eeuwen steeg het inkomen per hoofd van de wereldbevolking met een factor 17. Dat is in grote mate te danken aan het kapitalisme en zijn drie hoofdbestanddelen: eigendomsrechten, rechtstaat en vrije markten.

Sedert de economische liberalisering in China vanaf het einde van de jaren 70 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie aan het einde van de jaren 80, konden bovendien twee miljard mensen uit de absolute armoede klimmen. Dat zorgde voor een kleinere inkomensongelijkheid op wereldniveau. De middenklasse deed het zeer goed. Tussen 1988 en 2011 zagen de inkomenstrekkers in de percentielen 45 tot 65 hun reële inkomen verdubbelen. Het reële inkomen in de percentielen 80 tot 95 stagneerde. Dat zijn de middenklassen in de hoge-inkomenslanden. Maar in die ontwikkelde landen steeg voorheen, tussen 1950 en 1990, het inkomen per hoofd wel met een factor 3 tot 4.

Niemand zou rond 1800 van dit soort records hebben durven te dromen. Weg zijn het pessimisme van de bevolkingstheorie van Malthus en van het Rapport van Rome van de jaren 70 over de grenzen van de groei.

Vrije markt bron van welvaart

Deze opzienbarende economische ontwikkelingen staan in schril contrast met de eeuwen voor de ontwikkeling van het kapitalisme, rond 1800. Voor zelfs maar een verdubbeling van het wereldinkomen waren toen meerdere eeuwen nodig. Daarenboven was de volatiliteit van het inkomen hoog. Cyclussen van stijgende welvaart lokten meestal een bevolkingsaangroei uit, wat uitmondde in verarming en een weer dalende of stagnerende bevolking, vaak door oorlogen, epidemieën en natuurrampen.

Het is dus een feit dat vrije markten de belangrijkste bron van grote welvaart zijn. Maar het bewustzijn daarvan is ver zoek, getuige het economische debat in het Westen.

Het succes van het systeem voedt zijn critici. Die vindt men zowat overal. Enerzijds plukken ze gretig mee de vruchten van het overdonderende succes van het kapitalisme. Maar anderzijds zagen ze in een soort van masochistische roes continu aan de poten van dit succesverhaal.

Het vrijemarktsysteem heeft nooit op veel bijval of sympathie mogen rekenen. Zelfs niet bij economisten die door hun vorming de unieke bijdrage van eigendomsrechten, de rechtstaat en de vrije markt aan de politieke en economische ontwikkeling van de mensheid, zouden moeten inzien.

Economisten gaan niet vrijuit. Sedert de keynesiaanse revolutie van de jaren 30 concentreren ze zich sterk op de wijze waarop de fiscale, monetaire en regulatie politiek – telkens meer ervan – verondersteld wordt groei te stimuleren. Maar het overmatige gebruik van staatsuitgaven, belastingen, stimulerende geldpolitiek en marktinterventies, heeft er uiteindelijk alleen maar toe geleid dat de groei in het Westen de jongste decennia altijd maar verminderde.

Wie niet gelooft in de markt gelooft niet in de mens

Schuldenberg

De nooit geziene schuldenberg van vandaag is daar het resultaat van. Ondertussen blijven de globale schulden alleen maar toenemen, wat de toekomstige groei nog meer hypothekeert. Het potentieel van de maatschappij wordt er aanzienlijk door aangetast, omdat de aandacht meer en meer wordt afgeleid van de echte pijlers van de welvaart. De collectieve wil om marktkrachten te herstellen ontbreekt. De monetaire politiek doet alsof ze dit gemis kan opvangen. Dat zal uiteindelijk nog zwaarder wegen op de toekomstige groei. Omdat meer schuld nu alleen maar groei van morgen naar vandaag transfereert.

Dit alles betekent niet dat de taken van de overheid onbelangrijk zijn, integendeel. Een goede en billijke werking van de markt veronderstelt een sterke maar magere overheid die weerstand biedt aan lobbying. Een overheid als architect en garantiegever van een maatschappelijk en juridisch kader waarin groei kan gedijen. Bij een te groot overheidsbeslag loopt de staat in de weg. Hoe groter het overheidsbeslag, hoe nauwer de banden van de overheid met belangengroepen en grote ondernemingen, en hoe groter de privilegiejacht of de organisatie en verdediging van groepsbelangen, ten nadele van het algemeen belang.

Ontwikkelingslanden

In 2000 stelde de Peruviaanse econoom Hernando de Soto dat ontwikkelingslanden lijden aan te weinig kapitalisme. Een reden daarvoor is de afwezigheid van eigendomsrechten. Een voorbeeld. Veel mensen in arme landen bezitten wel land en een huis, maar die eigendom is niet formeel genotuleerd via akten en een kadaster. Daardoor kan dat bezit geen dienst doen als onderpand voor een lening om een onderneming op te richten. Even teleurstellend is de afwezigheid in veel ontwikkelingslanden, en ook in een aantal ontwikkelde landen, van een rechtstaat die naam waardig. Niet enkel eigendomsrechten zijn belangrijk, ze moeten ook worden afgedwongen. En daar is een sterke rechtstaat voor nodig.

Menselijk kapitaal

In 1957 onderzocht de Nobelprijswinnaar economie Robert Solow wat de groei verklaarde. Hij vond dat land, arbeid en kapitaal maar een 20 procent van de VS groei konden verklaren. De resterende 80 procent was toe te schrijven aan “al de rest”, zoals het maatschappelijk kader, de technologische vooruitgang en de vrije markt. Deze factoren zijn onderling gerelateerd en voeden elkaar. Bij elk ervan staat menselijk kapitaal centraal.

In 1833 kwam Alexis de Tocqueville reeds tot deze bevinding van Solow. Hij bezocht Engeland, toen het meest welvarende land ter wereld. De man wiens beschouwingen over de democratie nog altijd gezaghebbend zijn, verstond ook best de essentie van economische prestatie. Als niet-chauvinistische Fransman kwam hij tot de conclusie dat de sleutel van het Engelse succes bij de Engelsman zelf lag.

Volgende conclusies dringen zich op. Wie niet gelooft in de markt gelooft niet in de mens. Betuttelende regimes geloven niet in de mens. De historische evidentie dat kapitalisme groei creëert is verpletterend. Dit in tegenstelling tot collectivistische regimes die vooral begaan zijn met de herverdeling van de welvaart, maar uiteindelijk verworden tot verdelers van armoede. Want, voor de creatie van welvaart hebben ze geen recept. In het huidige economische debat wordt het kapitalistische kind met het vuile badwater weggegooid.

Frank Boll, gedelegeerd bestuurder Ecofis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content