Johan Van Overtveldt zet mobiliteitsvergoeding op de rails

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). © belga

Op voorstel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) keurde de ministerraad vrijdag de teksten rond de zogenaamde mobiliteitsvergoeding in eerste lezing goed. Met die maatregel kunnen werknemers hun bedrijfswagen inruilen voor een cashvergoeding.

Na maanden palaveren en discussiëren over het mobiliteitsbudget en het principe van cash for cars heeft de ministerraad vrijdag een voorontwerp van wet goedgekeurd waardoor werknemers die dat wensen, hun bedrijfswagen kunnen inruilen tegen een mobiliteitsvergoeding. Het voorontwerp is voor advies overgemaakt aan de Raad van State.

Geen grote stormloop

“Met de mobiliteitsvergoeding heeft het kind in extremis een nieuwe naam gekregen”, zegt Frank Van Gool, directeur van Renta, de federatie van de autoverhuurders. “Daarmee houden onze beleidsmakers nog een slag om de arm om een écht mobiliteitsbudget in te voeren.” Renta betreurt dat het enkel om een inruilvergoeding voor de bedrijfswagen gaat waaraan geen enkele voorwaarde tot spenderen aan mobiliteit wordt gekoppeld.

De sector verwacht geen grote stormloop voor de mobiliteitsvergoeding. Uit een recent onderzoek van Indiville blijkt dat 64 procent van de bedrijfswagenrijders zijn wagen niet zou inruilen voor een cashvergoeding.

Stokken in de wielen

Van Gool is er ook niet zeker van dat de nieuwe regeling vanaf 1 januari 2018 echt van kracht zal kunnen gaan. Zo kan de Raad van State nog stokken in de wielen steken. “Naar analogie met het verworpen wetsvoorstel om de ecocheques om te vormen naar cash, bevat ook dit wetsvoorstel een ongelijkheid”, weet Van Gool.

“Fiscaal en sociaal kan de overheid maar uitzonderingen toestaan op een extralegaal voordeel als ze die afdoende redelijk en objectief verantwoordt. Het feit dat een toegekend voordeel een bepaald doel dient, is acceptabel. De bedrijfswagen dient duidelijk een doel. Maar de cash for car-vergoeding op zich niet omdat er geen enkele voorwaarde aan wordt gekoppeld. Afwachten dus”, zegt Frank Van Gool.

Even rekenen

Als de Raad van State groen licht geeft voor de regeling, moeten werknemer én werkgever in volledig vrije wil akkoord gaan. Niemand is dus verplicht. Een van de voorwaarden om in het systeem te stappen, is dat u minimaal een jaar met een bedrijfswagen rijdt.

Frank Van Gool loodst ons door de berekening: “U neemt de catalogusprijs op dezelfde basis als voor de berekening van uw VAA (voordeel alle aard, nvdr), vermenigvuldigt die met 17,14 procent als u geen tankkaart hebt en met 20,57 procent als u wel een tankkaart hebt. Deel dat door 12 en u krijgt het brutomaandbedrag van de vergoeding.”

Een auto van 30.000 euro met een tankkaart levert dus 514,25 euro op. “U blijft wel het bestaande VAA betalen. Stel dat het een diesel is die 110 gram CO2 uitstoot, dan wordt u belast op 167 euro. Tegen een marginale aanslagvoet van 50 procent houdt u dus netto per maand 430,75 euro over. Uw werkgever betaalt nog ongeveer 25 euro solidariteitsbijdrage RSZ per maand en moet er rekening mee houden dat de vergoeding slechts gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar is, ongeveer zoals dat voor de auto het geval is (75% op de vergoeding + 40% op het VAA).”

Van Gool voegt eraan toe dat de catalogusprijs jaarlijks geïndexeerd wordt, maar dat de mobiliteitsvergoeding vast is. “Met andere woorden, maakt u promotie of komt u in een functie terecht waarbij een duurdere wagen hoort, dan vangt u naast het net. Maar u kunt in overleg met uw werkgever te allen tijde weer overschakelen op een bedrijfswagen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content