Het goud ging vorige week voor het eerst in de geschiedenis hoger dan 1600 dollar per ounce. Volgens goudanalist Boris Cukon is er nochtans geen reden om te spreken over gekke prijzen.
Waardoor stijgt de goudprijs?
Cukon: ‘Aan de aanbodzijde is er nog steeds een tekort. Sinds de goudprijs tien jaar terug eindelijk weer begon stijgen, is er wel opnieuw geïnvesteerd in het zoeken naar goud, maar er is bedroevend weinig gevonden. Daar komt nog bij dat de centrale bankiers tegenwoordig als groep geen nettoverkopers meer zijn. Landen als India, Mexico, Rusland kopen goud. De Europese centrale bankiers verkopen steeds minder.’
En waar komt de vraag vandaan?
Cukon: ‘De juwelenconsumptie groeit. Vooral in Azië, onder druk van de groeiende welvaart daar. Daarbovenop is er de laatste jaren ook weer vraag naar goud vanuit een investeringsperspectief: de enorme financiële injecties die men in de economie heeft gestopt, blijven de vrees voor inflatie voeden. Bovendien heb je tegenwoordig ook doemdenkers die beweren dat het systeem op ontploffen staat. Tot de jaren tachtig was de angst voor een wereldoorlog voor veel mensen een reden om in goud te investeren. Daarna ebde dat weg, maar nu houden sommigen weer rekening met een ‘ontploffing’.’
Dus goud blijft een goede investering?
Cukon: ‘Op grond van vraag en aanbod zie ik nog altijd groeimogelijkheden. In 1980 bereikte het goud de 850 dollar per ounce. Dat was toen een zotte prijs. Daarna bleef hij twintig jaar lang zakken. Pas in 2007 of 2008 werd die 850 dollar opnieuw gehaald, en ik zie weinig reden waarom de stijging nu op 1600 dollar zou stoppen. Maar je moet altijd alert blijven. Als je bij de bakker of de kapper mensen elkaar goud hoort aanraden, is het tijd om uit te stappen. Maar zover zijn we nog niet.’
Luc Baltussen
