Carsten Brzeski (ING): ‘Europese inflatie kan dit jaar tijdelijk dalen tot 2 procent’

CARSTEN BRZESKI "De Duitsers willen geen bocht in het beleid, maar zijn tegelijk de grote coalitie een beetje beu."
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Dankzij de sterke daling van de energieprijzen daalt de inflatie in het eurogebied sneller dan verwacht. Toch is het te vroeg om victorie te kraaien. De piek van de inflatie mag dan achter ons liggen, de hoge kerninflatie verslaan wordt een lastige klus.

Vrijdag publiceert Eurostat de inflatiecijfers voor december in het eurogebied. Dat levert wellicht een nieuwe meevaller op, want eerder deze week publiceerden Duitsland, Frankrijk en Spanje al inflatiecijfers die lager dan verwacht uitkwamen. Van een piek van 10,6 procent in oktober zou de inflatie in december afgekoeld zijn tot 9,5 procent, luidt de consensusverwachting. Wellicht wordt het dus nog iets beter. “De jongste cijfers laten een grotere daling dan verwacht zien. De inflatievooruitzichten voor dit jaar kunnen neerwaarts bijgesteld worden”, zegt Carsten Brzeski, hoofdeconoom van ING.

Die onverwacht snelle afkoeling van de inflatie is te danken aan de daling van de energieprijzen. De olieprijzen daalden de voorbije maanden fors, anticiperend op een vertraging van de wereldeconomie en een lagere vraag. De aardgasprijzen zijn nog spectaculairder gezakt. Betaalde je eind augustus nog ruim 300 euro per megawattuur, dan is dat nu minder dan 70 euro per megawattuur. Dat is nog altijd ruim drie keer meer dan normaal, maar aardgas is nu ongeveer even duur als begin 2022.

De impact van de lagere energieprijzen op de inflatie is groot. “Het volstaat om de energieprijzen op het huidige niveau te houden, om de inflatie voor het einde van het jaar naar 2 procent te zien dalen”, zegt Carsten Brzeski. Precies op het niveau waar de Europese Centrale Bank (ECB) de inflatie hebben wil, maar dat betekent niet dat de klus geklaard is. “Het gaat om een tijdelijke daling van de inflatie richting 2 procent. We verwachten dat de energieprijzen later dit jaar opnieuw stijgen. De olieprijs kan weer opveren, als de Chinese economie heropent. En voor aardgas kan de volgende winter lastiger worden. We moeten de voorraden aanvullen zonder Russisch aardgas, en niet elke winter zal even zacht verlopen als nu”, zegt Carsten Brzeski.

Onderhuidse inflatiedynamiek blijf hoog

Zelfs als de inflatie tijdelijk naar 2 procent daalt, dan blijft onder het oppervlak de inflatiedynamiek veel te hoog. De kerninflatie, die geen rekening houdt met de wispelturige energie- en voedingsprijzen, was in november opgelopen tot 5 procent in het eurogebied. “Die kerninflatie daalt nog niet, en zal in 2023 rond 5 procent blijven schommelen”, zegt Carsten Brzeski.

Een kerninflatie van 5 procent betekent dat de Europese Centrale Bank nog een pak werk op de plank heeft. De hoge kerninflatie lijkt ook plakkerig te zijn. Zelfs in 2025 verwacht de ECB nog een kerninflatie van 2,5 procent, vrij ruim boven de doelstelling van 2 procent. Normaal zal de ECB de beleidsrente in februari en maart met nog eens 50 basispunten verhogen, zodat de depositorente stijgt naar 3 procent. “De lagere energieprijzen zijn voor de ECB geen reden voor een koerswijziging. Ze zijn te volatiel om het beleid eraan aan te passen”, meent Carsten Brzeski.

Wel wordt het voor de ECB lastiger om het strakkere beleid uit te leggen, naarmate de inflatie de volgende maanden daalt onder impuls van de lagere energieprijzen. “Misschien last de ECB na maart een pauze in de renteverhogingen in, maar ze is vastbesloten de inflatie te doden. De ECB zal eerder te rente te veel verhogen, dan dat ze te vroeg victorie kraait”, zegt Carsten Brzeski.

Lonen in de lift

De kerninflatie zal hardnekkig hoog blijven, omdat de lonen in het eurogebied aan een inhaalbeweging toe zijn. De ECB verwacht dat de lonen dit jaar met 5,2 procent toenemen, na een stijging van 4,5 procent in 2022. Dat impliceert dat de reële stijging van de lonen in de periode 2022-2023 nog altijd negatief is in het eurogebied. De werknemers zullen dus ook in 2024 en 2025 aanhoudend hogere lonen eisen, als compensatie voor de hogere inflatie. Dankzij de krappe arbeidsmarkten in heel Europa is de onderhandelingspositie van de werknemers ook een stuk sterker geworden.

Loonstijgingen met 4 tot 5 procent zijn op de lange termijn echter niet compatibel met een inflatie van 2 procent. De ECB wil voorkomen dat een loon-prijsspiraal ontstaat, waarbij de lonen en de prijzen elkaar hoger jagen. Veelzeggend is dat de diensteninflatie, die gevoelig is voor hogere lonen, gestegen is tot boven 4 procent. ECB-voorzitter Christine Lagarde merkte deze week nog op dat de lonen sneller stijgen dan verwacht. “We mogen niet toelaten dat hogere lonen de inflatie voeden”, besloot ze.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content