Britse economie neemt afstand van de eurozone

© reuters

De Britten maken zich op voor een jaar van sterke economische groei. Er vindt geen Britse industriële renaissance plaats, maar het land heeft wel een internationaal zeer competitieve dienstensector.

Het Britse Rekenhof verwacht dit jaar een groei van 2,4% na een duidelijke verbetering van de economie in de tweede jaarhelft van 2013. Citigroup verwacht zelfs dat de groei richting 3% zal gaan. De economische groei is het sterkst in Londen en het zuidoosten, al wordt verwacht dat ook de andere regio’s dit jaar een sterkere groei kennen dan in 2013.

Het Britse herstel wordt gedragen door de gezinsconsumptie. De stijgende werkgelegenheid en het herstel van de Britse huizenprijzen heeft het vertrouwen van de gezinnen fors opgekrikt en de gezinsconsumptie zit al sinds eind 2011 in de lift.
Nochtans daalt al 6 jaar op een rij het reële gezinsinkomen. De inflatie in het VK blijft persistent hoog, hoger dan de stijging van de lonen. De spaarquote van de Britse gezinnen daalt daarom al sinds 2009.

Die daling van het reële inkomen is volgens consultancybureau PwC een bewijs van de flexibiliteit van de Britse arbeidsmarkt. Het maakt dat de Britse werkloosheid een pak lager is dan op het Europese vasteland, al ging dit gepaard met een stagnerende arbeidsproductiviteit. Op die manier bleef het verlies aan jobvaardigheden beperkt.

Diensteneconomie

Diensten domineren de Britse economie en staan in voor 80 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en van de jobs. Het belang van de industrie in het Britse bbp is gedaald naar 10,1% in 2012, tegenover 20% in 1990 en 30% in 1970 (in Duitsland maakt de industrie nog 30% van de economie uit). Van een herbalancering van de Britse economie is op het eerste gezicht geen sprake.

Toch is de Britse diensteneconomie tijdens de crisisjaren sterk veranderd. Hoewel er geen verschuiving is naar de industrie, is er wel een opmerkelijke verschuiving in de dienstensector zelf. Vóór de financiële crisis was de Britse economie sterk afhankelijk van de financiële sector en van de binnenlandse vraag. Het belang van de financiële diensten in het bbp was in 2009 gezwollen tot 10,7% (van minder dan 6% in 2000). Vandaag is dat teruggezakt naar minder dan 8%.

Bovendien daalde ook de afhankelijkheid van de dienstensector van de binnenlandse consumptie. De export van diensten verdubbelde in tien jaar en de handelsbalans in diensten tekent een overschot op van 5% van het bbp. Terwijl de output en de werkgelegenheid in de financiële sector en de overheid sinds 2009 dalen, is de sector voor professionele diensten aan bedrijven met 20% gegroeid. Mede dankzij het stijgende overschot op de dienstenbalans is het Britse handelstekort sinds de crisis gehalveerd naar 1,5% van het bbp.

Het is niet eenvoudig om een handelsoverschot in diensten in stand te houden. William Devijlder van BNP Paribas Investment Partners wijst op de lage prijselasticiteit van diensten. “Als de buitenlandse vraag naar jouw diensten, bijvoorbeeld consultancy, afneemt, dan zal je die vraag niet zomaar aanzwengelen door je prijzen te verlagen ‘via een werkelijke prijsverlaging of een depreciatie van de wisselkoers). De vraag naar consultancy kan bijvoorbeeld dalen door een economische crisis in het buitenland of de daling van de kwaliteit van de geleverde dienst.”

Die gevoeligheid van de export van diensten maakt dat het Britse herstel niet volledig is zonder de industrie. De Britse industriële productie zit nog altijd 10% onder het niveau van voor de crisis. De bedrijfsinvesteringen blijven ontgoochelen. De kleine en middelgrote bedrijven hebben het moeilijk om te lenen bij de banken, en Europa, de grootste Britse exportmarkt, worstelt nog met de crisis.

Huizenzeepbel

De hervonden kracht van de Britse economie gaat niet zonder nieuwe zorgen. De sterke stijging van de huizenprijzen (+8,4% in een jaar) doet sommigen vrezen voor een nieuwe zeepbel. Vooral omdat het overheidsprogramma Help to Buy, waarbij de overheid jonge kopers helpt om een huis te verwerven, achter de stijging lijkt te zitten.

Juvyns relativeert de prijsstijgingen. “Het is vooral in Londen dat de prijzen sterk stijgen, een markt die gekenmerkt wordt door een chronische schaarste in aanbod en eigenlijk los staat van de rest van het land. Net als in de VS is er de voorbije jaren heel wat vraag opgekropt gebleven, en die komt nu langzaam weer in de markt. Het herstel van het aantal nieuwe bouwwerven is daar een teken van, maar wijst niet noodzakelijk op een nieuwe krediet gedreven huizenzeepbel. Ook de Bank of England, de Britse centrale bank, is zeer alert geworden voor nieuwe zeepbellen. De overheid heeft bovendien het Help to Buy programma al hervormd met een verlaging van het gegarandeerde maximumbedrag.”

Van de overheid is de komende jaren niet veel te verwachten om de economie te ondersteunen. Hoewel het voorbije jaar het besparingstempo wat werd afgeremd, staan er nog enkele besparingsjaren voor de deur. Het begrotingstekort zal dit jaar naar verwacht nog altijd 3,9% bedragen. Tegen het eind van dit decennium wil de overheid naar een structureel evenwicht. Dit betekent ook dat de centrale bank niet snel geneigd zal zijn om haar rente snel op te trekken, al is het maar om de rentelast van de overheid niet te laten oplopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content