De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve of Fed, heeft het belangrijkste rentetarief zoals verwacht een kwart procentpunt hoger gezet. Het is de eerste renteverhoging sinds eind 2018, maar er volgen er dit jaar mogelijk nog zes.
Het rentetarief stond sinds maart 2020 op het historisch lage peil van 0 à 0,25 procent. De Fed liet de rente zakken om de economie te stimuleren na de uitbraak van de coronapandemie. Maar de Amerikaanse economie heeft een sterk herstel laten zien van de crisis, met een groei van 5,7 procent in 2021.
En intussen is de inflatie aan het stijgen. De inflatie bereikte in februari 7,9 procent, het hoogste peil in veertig jaar, en zou over het hele jaar meer dan 4 procent bedragen. Daardoor is de Fed, die een inflatie van rond de 2 procent nastreeft, nu genoodzaakt de rente op te krikken, in een eerste stap naar 0,25 tot 0,50 procent.
Hogere rentes kunnen de consumptie wat afremmen en zo de druk op de prijzen doen afnemen. De andere kant van de medaille is dat dat weegt op de economische groei. Het is dus belangrijk om een goede balans te vinden.
De Federal Reserve zei woensdag dat verdere renteverhogingen waarschijnlijk ‘passend’ zullen zijn. Er zijn signalen dat bij elke volgende rentevergadering dit jaar – er zijn er nog zes – de rente verder opgekrikt zou kunnen worden. De centrale bankiers mikken gemiddeld op een rentetarief van 1,9 procent eind dit jaar en van 2,8 procent in 2023.
De oorlog in Oekraïne ‘zal mogelijk extra druk creëren op de stijgende trend van de inflatie en wegen op de economische activiteit’, stelde de Fed nog in een persbericht. De verwachte economische groei in de VS werd bijgesteld naar 2,8 procent, waar dat eerder 4 procent was.
In Europa wordt nog niet meteen een renteverhoging verwacht. Lange tijd werd een verhoging in 2022 uitgesloten, maar die deur staat intussen op een kier. Verwacht wordt dat dat veeleer op het eind van het jaar gebeurt.
