Ook in Duitsland vormen familiebedrijven de ruggengraat van de economie. Het weekblad Der Spiegel belicht de positieve en negatieve kanten van familiebedrijven in een uitvoerig artikel.
92 procent van de Duitse ondernemingen is in familiale handen. Ze staan voor 60 procent van de Duitse werkgelegenheid en 51 procent van de omzet. Bij de top 500 van familiebedrijven groeide de werkgelegenheid van 2006 tot 2010 met 9 procent, tot 3,6 miljoen werknemers. Bij de DAX-26 daarentegen, de korf van 26 grootste Duitse beursgenoteerde bedrijven, zakte het aantal werknemers in dezelfde periode van 1,5 naar 1,4 miljoen werknemers.
Toch ziet Der Spiegel ook negatieve kanten aan familiebedrijven. Horst Brandstätter maakte van Playmobil, met 3700 werknemers en 600 miljoen euro omzet, een van de grootste wereldwijde spelers in spelpoppetjes voor kinderen. De man is inmiddels 80 en kan zijn onderneming maar niet loslaten. De eigengereidheid, het starre denken, noemt Der Spiegel zowel een troef als een nadeel bij familiebedrijven.
Nog een kritiek is het nultarief van successierechten. Iemand die zijn hele leven werkt, wordt daar zwaar op belast. Dat geldt niet voor iemand die toevallig erft, terwijl het helemaal niet zeker is of die persoon bekwaam is. De Duitse regering denkt aan de invoering van een 10 procent-tarief. Der Spiegel noemt dat bedrag niet overdreven. Wie na zijn volledige carrière in het familiebedrijf geen meerwaarde van minstens 10 procent kan creëren, kan maar best zijn bedrijf meteen verkopen.
Toch is de teneur in het artikel veeleer positief. Nog een belangrijk voordeel: familiebedrijven blijken beter bestand tegen recessies. En Duitsland is met zijn familiebedrijven koploper in wereldspelers in nichemarkten. (W.R.)
