Familiebrouwerij Cantillon: Hoeders van de traditie

© .
Guy Van den Noortgaete medewerker Trends

De Brusselse familiebrouwerij Cantillon promoot haar erfgoed tot buiten de landsgrenzen. Dat doet ze via het Brussels Museum van de Geuze, dat volgend jaar zijn veertigjarige bestaan viert.

Het verhaal van Jean-Pierre Van Roy over de bijna religieuze manier waarop vroeger geuze werd geschonken in de Brusselse etablissementen doet denken aan de Japanse theeceremonie.

Het ritueel lijkt voorgoed tot het Brusselse verleden te horen, maar gelukkig is er de familiebrouwerij Cantillon in Anderlecht nog. Maar het had het weinig gescheeld of de brouwerij was aan het einde van de jaren zestig verdwenen, zoals zo veel brouwerijen in Brussel en de rest van ons land.

“Het was in augustus 1969”, herinnert de baas zich. “Mijn schoonvader Marcel Cantillon vroeg me om de brouwerij over te nemen. Als ik dat niet deed, zou hij ermee ophouden. Ik werkte toen bij Philips in de platensector en ik had een goede job.”

Jean-Pierre Van Roy besprak het voorstel met zijn vrouw Claude, de kleindochter van stichter Paul Cantillon. In hun jeugdige enthousiasme en lichtjes onbezonnen besloten ze het te doen. Vooral ook omdat niemand anders in de familie de fakkel wou overnemen. De boekhouder verklaarde hem zelfs voor gek.

Een traditionele geuze

“Ik heb in het brouwseizoen van oktober 1969 tot april 1970 samengewerkt met mijn schoonvader, die me het vak geleerd heeft. Ik werkte ondertussen tot februari bij Philips om mijn opvolger voor te bereiden. Daarna ging ik met mijn schoonvader mee naar de klanten van de brouwerij.”

En die klanten pasten zich almaar meer aan de nieuwe voorkeuren van hun klanten aan. Die hadden intussen kennisgemaakt met Coca-Cola.

“Ik was zes jaar toen we in 1948 op mijn school in Sint-Gillis bezoek kregen van een rode vrachtwagen die schoolgerief uitdeelde en ons Coca-Cola liet proeven. We vonden het lekker, want kinderen houden van zoete smaken. Bier is van oorsprong bitter en zurig.”

Oorlog

Na de Tweede Wereldoorlog bleef het gebruik van suiker niet beperkt tot frisdranken en roomijs. Via de voedingsmiddelenindustrie kwam het in ons hele boodschappenmandje terecht. De traditionele ongefilterde geuze, met zijn heel karakteristieke zurige smaak, had het bijna niet overleefd. De consumptie daalde even hard als het aantal liefhebbers. Toen Cantillon werd opgericht, aan het begin van de twintigste eeuw, kon je nochtans niet om dat bier heen.

Paul Cantillon kwam uit Lembeek. In 1900 installeerde hij zich in Kuregem, waar de brouwerij nog altijd is gevestigd. Hij was een bierhandelaar en een biersteker, iemand die lambiek mengt.

Hij en zijn twee zonen Robert en Marcel overwogen in de jaren dertig een brouwerij te beginnen. In 1937 richtten ze de bvba Brouwerij Cantillon op. De installaties namen ze over van brouwerij Le Neblon uit Ouffet, die de deuren gesloten had. In 1939 produceerden ze hun eerste brouwsel.

Paul Cantillon en zijn zonen doorstonden de oorlog zo goed en zo kwaad als het kon en begonnen daarna stilaan te groeien. Hun bedrijf piekte met de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Maar door de opkomst van de zoete bieren kwam de klad erin.

De komst van wat Jean-Pierre Roy “de moderne geuze” noemt, betekende bijna het doodvonnis voor de traditionele geuze. En dan waren er nog de andere zoetere bieren en de nieuwe consumptiegewoontes. Bier was almaar vaker in de opkomende supermarkten te vinden.

Van brouwerij tot museum

Jean-Pierre Van Roy wist de brouwerij met de nodige moeite overeind te houden. Hij kreeg de steun van journalisten die van zijn bieren hielden en van de rondleidingen die hij in het begin van de jaren zeventig begon te organiseren.

In 1971 nam hij deel aan de Breughelfeesten in de Marollen en in 1974 organiseerde hij in zijn brouwerij onder meer een vernissage van de Brusselse schilder Jacano.

In 1978 zag het Brussels Museum van de Geuze het levenslicht. Jean-Pierre Van Roy richtte toen met enkele vrienden een vzw op voor het museum, dat sindsdien een groot succes kent. De vereniging paste perfect in de opzet van de brouwerij.

Op de website van het museum lezen we waarom: “Bieren van spontane gisting en bieren die op basis daarvan gemaakt worden zijn vandaag erg in trek, maar in die tijd was er nauwelijks vraag naar. Het kwam er dus op aan een traditie uit de brouwerswereld te bewaren en te promoten die in het begin van de twintigste eeuw nog heel succesvol was. Het doel was heel eenvoudig: vermijden dat Brouwerij Cantillon zou verdwijnen.”

Het Brussels Museum van de Geuze is uitgegroeid tot een grote toeristische trekpleister. In het recordjaar 2015 ontving het meer dan 47.000 bezoekers, hoofdzakelijk buitenlanders. Na de aanslagen in Parijs en Brussel nam het bezoekersaantal in 2016 af, maar sindsdien gaan de cijfers weer de goede kant op.

Het museum zal 2017 naar verwachting afsluiten met een totaal van 40.000 bezoekers. In de brouwerij organiseren ze rondleidingen, tentoonstellingen en open brouwdagen waarbij de installaties en het historische materiaal worden ingezet.

Jean-Pierre Van Roy is breidt het museum uit met nieuwe voorwerpen uit de Brusselse brouwerswereld. Hij doet dat samen met zijn drie kinderen, die meewerken in de brouwerij.

Familietriumviraat

Zoon Jean heeft enkele jaren geleden de roerstok van zijn vader overgenomen en zwaait nu de plak als meester-brouwer. Ook Magali en Julie werken voor het huis Cantillon. Magali Van Roy, directrice van het Brussels Museum van de Geuze, neemt de administratie voor haar rekening. Julie Van Roy bekommert zich om de webwinkel, waar ze zich bezighoudt met de verkoop van de bieren.

Je vindt er ook afgeleide producten, want Cantillon is nu een echt merk met fans over de hele wereld. Zo heeft het in Amerika een cultstatus en laten sommige fans het logo van de brouwerij op hun lichaam tatoeëren.

Dat Amerikaanse succes hebben ze in grote mate aan Michael Jackson te danken. Niet aan de zanger, maar aan de biergoeroe met dezelfde naam. “Ik heb hem in het begin van de jaren tachtig ontmoet. Hij heeft in zijn boeken veel reclame voor ons gemaakt”, licht Jean-Pierre Van Roy toe.

Voortbestaan gegarandeerd

Je ziet de brouwer en zijn vrouw geregeld in de zaak. Daar komen ze niet alleen hun drie kinderen tegen, “die allemaal een gelijk aandeel in de zaak hebben”, maar ook enkele van hun zeven kleinkinderen, die af en toe een handje komen helpen. Samen garanderen ze het voortbestaan van de brouwerij, die voor de komst van de Brasserie de la Senne halverwege de jaren 2000 de laatste was die nog in Brussel opereerde.

Cantillon brouwt door de bank genomen 2800 hectoliter per jaar. Dat is lang niet slecht, maar het stelt weinig voor vergeleken met de hoeveelheden die de industrie produceert. Maar de geuze van Cantillon is een ambachtelijk en natuurlijk product, een bier van spontane gisting dat samengesteld is uit verschillende lambieken die een à drie jaar op het vat zijn gerijpt.

De brouwerij produceert geuze, maar ook kriek, framboise en vigneronne na toevoeging van respectievelijk kersen, frambozen en druiven. En al die bieren vinden gretig aftrek. “

Ik heb deuren ingetrapt om flessen te kunnen verkopen en nu trappen ze de deur van Brouwerij Cantillon in om er te kopen”, vat Jean-Pierre Van Roy samen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content