Orange wil glasvezel van Proximus mee financieren

Michaël Trabbia © Christophe Ketels
Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Michaël Trabbia, de CEO van Orange Belgium, stelt Dominique Leroy, zijn evenknie bij Proximus, voor om samen in glasvezel te investeren. “Ik reik hen de hand. We moeten ernstig bespreken hoe we die infrastructuur sneller kunnen installeren.”

Kort voor Kerstmis onthulde Proximus zijn plannen om in vijftien jaar meer dan de helft van de Belgische woningen en meer dan 85 procent van de bedrijven op glasvezel aan te sluiten. Over tien jaar zou Proximus 3 miljard euro aan glasvezelinfrastructuur spenderen.

Bij Orange Belgium, het vroegere Mobistar, is CEO Michaël Trabbia niet onder de indruk. Tot zijn overstap naar België was hij stafchef van Orange-CEO Stéphane Richard en secretaris van het uitvoerend comité van de Orange-groep. Dat maakt hem zeer vertrouwd met de investeringen in glasvezel van de groep. Orange had in september ruim 2,9 miljoen klanten op glasvezel, waarvan 2,7 miljoen in Spanje en Frankrijk. In het derde kwartaal alleen al kwamen er in die twee landen 320.000 bij (+12%). Het netwerk passeert al langs ongeveer 17 miljoen wooneenheden. “We hebben daar de grote middelen op ingezet, vooral in Frankrijk en Spanje, maar nu ook in Polen en Slowakije”, zegt Trabbia.

“We zijn blij dat Proximus aankondigt dat het glasvezel installeert. Maar als je de plannen bekijkt zie je dat de ambitie zeer gematigd is: langs 7 procent van de huishoudens gaan in 3 jaar, langs 18 procent in 5 jaar. Dat is geen gigantische uitrol. Zij duwen hun doelstellingen zeer ver vooruit. Over 15 jaar? Dan zijn we in 2032”.

De reden waarom Proximus zo traag gaat ligt voor de hand, vindt Trabbia. “Historische operatoren aarzelen altijd heel sterk voor glasvezel, omdat er een risico is dat het hun omzet uit het kopernetwerk zal kannibaliseren. Zij kijken nooit naar de kosten van glasvezel op zich, maar naar de impact die dat zal hebben op hun inkomsten uit koper. Het gevolg is dat ze, zolang het goed gaat met koper, geen enkele reden hebben om zich te haasten met glasvezel. Want, eenvoudig gezegd, ze zouden investeren om niet méér te verdienen”.

Gedeelde ontplooiing is sneller en efficiënter

Trabbia: “Ik denk dat we sneller en verder kunnen gaan als we alle actoren rond de tafel zetten, en specifiek Orange. Ik heb trouwens naar Dominique Leroy, de CEO van Proximus, geschreven om haar voor te stellen besprekingen te openen om te komen tot een systeem van co-investering, ofwel van een verdeling van de zones van ontplooiing, met een wederzijdse toegang. Proximus wil nu het model van de historische operator uit de vorige eeuw gebruiken en probeert opnieuw een logica van duopolie te realiseren. Daar gaan wij zeer waakzaam over zijn”.

“Ik steek de hand uit naar Proximus om ernstig de modaliteiten te bespreken waardoor we samen meer kunnen doen voor het land en om de infrastructuur sneller te installeren. Bekijk landen waar meerdere operatoren zich hebben samengezet. Men is er effectiever in de uitrol, maar ook in de commercialisatie en de promotie. Er zijn meer klanten op hun netwerk, dus is het project sneller rendabeler sneller en kan men meer investeren. Overigens hoeven niet alleen Proximus en Orange zich hieraan te interesseren. Ook nutsbedrijven die gas- of elektriciteitsnetwerken beheren, kunnen er baat bij hebben. Het is niet omdat Proximus aankondigt dat het glasvezel gaat leggen, dat het de enige moet zijn”.

Hij wijst erop dat in de meeste landen met glasvezel er een regulerend kader was dat “open modellen” voorzag, “waar de glasvezel in een samenwerking met het geheel van de operatoren zou worden gerealiseerd”.

Trabbia pleit niet voor het leggen van meerdere glasvezelnetwerken. “Dat heeft geen enkele zin, maar het mag geen monopolie zijn”.

Proximus wenste niet te reageren op de uitspraken van Michaël Trabbia.

Orange in eigen land op weg naar monopolie

Joël Mau, de projectdirecteur voor optische vezel voor het prestigieuze Institut Mines Télécom (een koepel van 13 Grandes Écoles in Frankrijk), denkt dat er vooral een stabiel Europees regulerend kader moet komen voor de investeringen in glasvezelnetwerken. “We moeten investeerders een horizon geven van vijf tot tien jaar en hen de boodschap meegeven dat glasvezel geen risico is”. Dat er nu bijna evenveel manieren van werken zijn als er landen zijn in Europa, is voor hem een van de problemen.

Volgens Mau pleit Trabbia nu wel voor regulering in België, maar is Orange ondertussen in Frankrijk zelf op weg naar een monopolie met 70 tot 75 procent marktaandeel in glasvezel, terwijl het niet gereguleerd wil worden. Een van de interessante mogelijkheden, die ook in Frankrijk is gevolgd, is volgens hem de verplichting voor dominante operatoren om hun concurrenten toe te laten een belang van 5 tot 15 procent te nemen in hun glasvezel, met bijhorende gebruiksrechten. “Het geld voor die investeringen kunnen die alternatieve operatoren lenen op 25 of 30 jaar. Dat is een heel andere situatie dan wanneer ze de capaciteit moeten huren en direct financieren uit hun opbrengsten”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content