De supercyclus van de grondstoffen is nog niet voorbij

© belga

In een historische context zijn de grondstoffenprijzen niet abnormaal hoog.

Grondstoffen zijn een cyclische sector en de voorbije jaren presteerden metalen en andere bulkgoederen zoals ijzererts en steenkool aanzienlijk zwakker dan de jaren voordien. De groei van grondstoffenslokop China vertraagde en heel wat analisten hebben intussen aangegeven dat de supercyclus in grondstoffen daardoor ten einde loopt.

Dat is misschien wat voorbarig. Er zijn redenen om aan te nemen dat de doemdenkers in 2014 en daarna hun pessimistische schatting over de wereldwijde vraag naar grondstoffen moeten herzien, terwijl de voorspelde overvloed aan de aanbodzijde — aangevuurd door de hoge prijzen van de jongste jaren — wellicht niet zo geweldig zal zijn als verwacht. In 2014 zouden de grondstoffenprijzen weleens weer kunnen beginnen te stijgen.

De prijzen zijn nog altijd hoog vergeleken bij de laatste twee decennia van de 20ste eeuw: in reële termen kosten grondstoffen nu zowat het dubbele van in de jaren negentig. Maar we moeten er rekening mee houden dat de prijzen in de jaren negentig uitzonderlijk laag waren. Met uitzondering van olie, zitten ze nu op het peil van midden jaren zeventig en onder het niveau van het grootste deel van de eerste helft van de 20ste eeuw. In de bredere historische context zijn de prijzen dus niet abnormaal hoog.

De luwte voor de eeuwwisseling kwam er vooral doordat de grote groei in de rijke wereld, en de bijbehorende vraag naar grondstoffen, voorbij was. Een groot deel van de bruggen, snelwegen en steden was gebouwd, de investeringen namen af. Dat maakte dat producenten van grondstoffen niet klaarstonden om de exploderende vraag uit China op te vangen, toen de armen daar massaal naar de steden trokken. Maar wat gaat er met die vraag gebeuren, nu China op de rem gaat staan?

Wel, ondanks de wereldwijde vertraging van de bevolkingstoename, neemt het totale aantal mensen dat er elk jaar bij komt nog altijd toe. Daardoor neemt ook het verbruik toe. In 2014 zal de Chinese economie 65 procent groter zijn dan in 2008 en ondanks de vertragende groeivoet stijgt de totale vraag, in tonnenmaat gemeten, meer dan in de voorbije jaren. De huidige Chinese groei van 7,5 procent is het equivalent met een groei van 12 procent in 2008. Bovendien zijn de verstedelijking en de bijbehorende vraag naar grondstoffen voor infrastructuur en woningbouw nog lang niet verminderd.

Tel daar nog de groei bij van andere Aziatische landen, zoals Indonesië, Vietnam en Thailand, en het herstel van de Amerikaanse economie (nog altijd een grote slokop van basisproducten), en je krijgt rooskleurige vooruitzichten voor de vraag.

Het is wel mogelijk dat een stijging aan de aanbodzijde de toename van de vraag deels compenseert. De stijging van de grondstoffenprijzen in het voorbije decennium heeft mijnbouw- en energiebedrijven tot grote investeringen verleid. De bevoorrading als gevolg van die kapitaalverslindende mijnbouwprojecten komt nu pas op gang, en er is nog meer op komst. Maar de investeringsboom is over en vanaf 2014 gaan de mijnreuzen over heel de wereld hun investeringen drastisch inkrimpen.

Dat alles doet vermoeden dat de prijzen zich zowat aan de onderkant van de curve bevinden. Het groeitempo is misschien niet zo groot meer als weleer, maar de volgende opwaartse klim lijkt er in 2014 wel aan te komen.

Simon Wright (redacteur Industrie van The Economist)

Partner Content