Britse hoogleraar Gina Rippon: ‘Genderverschillen in de wereld produceren genderverschillen in onze hersenen’

GINA RIPPON "Een hoge eigenwaarde is echt belangrijk."
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

De verschillen tussen mannen- en vrouwenhersenen zijn niet zozeer aangeboren, maar vooral het gevolg van hoe de wereld vrouwen en mannen anders behandelt. Dat is de stelling van de Britse Gina Rippon. “Negatieve stereotypes veranderen je gedrag, maar ze veranderen ook je brein.”

Praten met de Britse emeritus professor in cognitieve neuro imaging van Aston University in Birmingham, omvat altijd een rondje mythes ontmaskeren. Boeken als Mannen komen van Mars, Vrouwen komen van Venus over de verschillen tussen mannen en vrouwen doet ze af als ‘neurotrash’. Dat vrouwen empathischer zijn of meer behoefte hebben aan praten dan mannen, daar is volgens haar geen bewijs voor. Of dat er bij vrouwenhersenen significant meer verbindingen zijn tussen de linker- en de rechterhelft en dat vrouwen daarom beter zijn in communicatie. Ook een mythe, volgens Rippon. Meningen over wetenschappelijk bewezen verschillen tussen mannen en vrouwen, leiden niet toevallig tot controverse. Ook Gina Rippon wordt regelmatig gekapitteld.

‘Dit is de 21ste eeuw, we moeten eindelijk weg van het idee dat het of aanleg of opvoeding is. Zo werkt het brein niet.’

Waarom kiezen meer jongens voor STEM-richtingen (wetenschap, technologie, engineering en wiskunde) dan meisjes? “Het komt in elk geval niet door een verschil in bekwaamheid tussen mannen en vrouwen”, legt Gina Rippon uit. “Er is een experiment waarin identieke cv’s werden voorgelegd aan een panel. Dat moest beoordelen welke opleidingskansen elke kandidaat zou moeten krijgen en welke mentoring nodig was. Het enige verschil op het cv was dat de naam op het ene cv iets als Jack was en de andere Jennifer. De mannen en vrouwen in het panel schonken meer aandacht aan Jack. Ze gaven hem een hoger startloon, meer opleidingskansen en hadden hogere verwachtingen over zijn slaagkansen.”

Stereotypes

Het voorbeeld brengt Gina Rippon bij een van haar stokpaardjes, de impact die stereotypes – zoals: meisjes zijn minder goed in wiskunde – hebben op het gedrag én op het brein. “Dit is de 21ste eeuw, we moeten eindelijk weg van het idee dat het of aanleg of opvoeding is – nature or nurture. Zo werkt het brein niet. Neem stereotypes, een concept uit de sociale psychologie.” Rippon geeft voorbeelden van hoe vrouwen of leden van minderheidsgroepen – jongeren met migratieroots bijvoorbeeld – in situaties worden geplaatst waar ze bij een test worden aangesproken op de groep waar ze deel van uitmaken en de bijbehorende stereotypes. “Je krijgt dan zaken te horen als ‘vrouwen zijn hier eigenlijk niet zo goed in, maar doe je best’. Mensen presteren in zulke omstandigheden onder hun niveau.”

Zulke negatieve stereotypes veranderen je gedrag, maar ze veranderen ook je brein, legt Rippon uit. Dat komt omdat onze hersenen plastisch zijn. Ze veranderen voortdurend tijdens ons leven op basis van onze omgeving. De Britse geeft graag het voorbeeld van de Londense taxichauffeurs. Zij moesten slagen voor een befaamd examen waarbij ze duizenden straten en plekken in de metropool uit het hoofd moesten leren – The Knowledge genoemd – voor ze hun taxilicentie kregen. Uit onderzoek bleek dat, in vergelijking met een controlegroep, hun hersenen zich tijdens dat leerproces hadden aangepast.

Terug naar stereotypes als ‘jongens zijn goed in wiskunde en meisjes niet’. “Je kunt twee groepen mensen precies dezelfde taak geven met verschillende instructies”, legt Rippon uit. “De ene groep krijgt ‘mensen als jij zijn hier goed in’ te horen en de andere groep ‘mensen als jij zijn hier slecht in’. De mensen die de positieve boodschap horen, presteren dan beter. Bij mensen die een negatieve boodschap krijgen, zie je dat hun brein minder focust op de taak zelf, maar meer activiteit vertoont in het emotionele controlecentrum. Als een vrouw in een cultuur zit waar de verwachting is dat ze niet zo goed zal presteren, dan is dat een klassiek voorbeeld van hoe dit stereotype werkt.”

Loonkloof

Gina Rippon was onlangs in Brussel te gast op uitnodiging van Full Circle. Voor het internationale publiek van deze Engelstalige ideeënclub in Brussel zette ze de redenering uiteen die ze uitwerkte in haar recente boek The Gendered Brain. The new neuroscience that shatters the myth of the female brain. Wat betekent gender ook alweer? In tegenstelling tot biologische verschillen – mannen hebben baardgroei en vrouwen menstrueren – , heeft gender te maken met sociale verschillen. Wat wordt verwacht van mannen en vrouwen? Stuur je jongens of meisjes op voetbal of dansschool wanneer ze klein zijn? Stimuleer je hen om een zorgzaam of een avontuurlijk beroep te kiezen?

Het is een beetje een kip-of-het-eidiscussie. Zijn er eerst biologische verschillen en maken jongens of meisjes daarom later andere keuzes? Of zijn de aangeboren biologische verschillen eerder klein, maar verklaart vooral onze sociale omgeving de verschillen? Duidelijk dat laatste, volgens Rippon. “Genderverschillen in de wereld produceren genderverschillen in onze hersenen. Mensen denken soms dat ik zeg dat het allemaal om cultuur draait en niet om biologie, maar dat is niet zo. Het gaat zeker over biologie, maar we beseffen niet dat het geen automatische biologische processen in onze hersenen zijn. Het gaat om processen in de buitenwereld die veranderen hoe ons brein ons gedrag aanstuurt.”

Er zijn netwerken in het brein die gedrag tegenhouden, een soort van start-stopsysteem dat onze acties en beslissingen monitort. De professor noemt dit de ‘verkeerslichten van onze hersenen’. “Dat overlevingssysteem monitort ook zaken als onze eigenwaarde”, legt Rippon uit. “Een hoge eigenwaarde is echt belangrijk. De breinactiviteit die te maken heeft met het verlies van die waarde is dezelfde activiteit die wordt geassocieerd met echte pijn. Constant in een cultuur zijn die niet goed is voor je eigenwaarde, zal breinprocessen onderdrukken – ‘denk eens twee keer na’ of ‘zou je dat wel doen?’ Een lager zelfvertrouwen bleek een grote voorspeller te zijn van een loonkloof, bleek uit een enquête.”

De genderstempel kan overigens ook nefast zijn voor mannen. “Denk aan mannen die nannies, verplegers of onderwijzers zijn, beroepen die typisch als vrouwelijk worden gezien”, geeft Gina Rippon als voorbeeld. “Zij hebben af te rekenen met gigantische hindernissen om die jobs te doen. Meer dan 85 procent van de onderwijzers in Engeland zijn vrouwen. Zowel jongens als meisjes vinden dat een job voor vrouwen, want dat is wat ze zien.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content