Werkzaamheidsgraad bleef in 2020 op peil, ondanks covid

Stijn Baert

De werkzaamheidsgraad in België bleef in 2020 min of meer op peil, ondanks de coronapandemie. Dat blijkt uit een analyse van UGent-professor Stijn Baert. In Oost-Vlaanderen steeg het percentage werkenden zelfs met meer dan een procent, waardoor de magische kaap van 80 procent in zicht komt.

Meer mensen aan het werk krijgen. Het was één van de grote ambities van Vlaams minister-president Jan Jambon en zijn ploeg bij het aantreden in oktober 2019, én van de federale regering onder leiding van Alexander De Croo, die een jaar later uit de startblokken schoot. In Vlaanderen moet de werkzaamheid tegen 2024 minstens 80 procent bedragen, het federale niveau wil volgen tegen 2030.

De coronapandemie en de economische crisis die daar het gevolg van is, maakte het behalen van die doelstellingen er echter niet gemakkelijker op. Toch lijken de cijfers tot nog toe mee te vallen, blijkt uit de jaarlijkse analyse van de arbeidsmarktprestaties in de Belgische provincies van professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent).

De werkzaamheidsgraad onder de 25- tot 64-jarigen viel in 2020 met 0,1 procentpunt terug in België, van 73,6 procent in 2019 tot 73,5 procent vorig jaar. Voor Vlaanderen gaat het om een terugval met 0,3 procentpunt tot 77,7 procent, Wallonië bleef stabiel op 68,4 procent en het Brussels hoofdstedelijk gewest viel lichtjes terug van 65,8 procent naar 65,6 procent.

Oost-Vlaanderen boven

Met dank aan maatregelen zoals de federale tijdelijke werkloosheid wegens corona bleef de schok op onze arbeidsmarkt tot nog toe zeer beperkt, legt Baert uit. ‘België toonde zich zowat het meest stabiele land qua percentage werkenden, want tijdelijke werklozen behielden hun contract’, zegt hij.

Dat neemt niet weg dat er op provinciaal niveau wel degelijk grote verschillen waar te nemen zijn. Zo ging de werkzaamheidsgraad bij 25- tot 64-jarigen in Antwerpen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen er telkens met 0,8 procentpunt op achteruit in vergelijking met 2019, Limburg gaf 0,2 procentpunt prijs en blijft de enige Vlaamse provincie die op dat vlak onder het niveau van de twee beste Waalse provincies, Luxemburg en Waals-Brabant, presteert.

Oost-Vlaanderen deed het dan weer erg goed, met een stijging van 1,3 procentpunt. De provincie springt daarmee over Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen naar de kop van het Belgische klassement. In de leeftijdsgroep 25- tot 64-jarigen – dus zonder bijvoorbeeld studenten – rondt Oost-Vlaanderen daarmee nu al de magische kaap van 80 procent, in de meer courant gebruikte leeftijdscategorie van 20- tot 64-jarigen zit de provincie op iets meer dan 77 procent.

In het Vlaamse noch het federale regeerakkoord staat precies vermeld in welke leeftijdscategorie de werkzaamheidsgraad de 80 procent moet bereiken, dus of Oost-Vlaanderen de doelstelling nu behaald heeft of niet is onduidelijk. In elk geval komen ook West-Vlaanderen – met een werkzaamheidsgraad van 79,4 procent bij de 25- tot 64-jarigen – en Vlaams-Brabant met 79,1 procent, in de buurt.

Wallonië

In Wallonië tekende vooral Namen in 2020 sterke groeicijfers op. Daar sprong de werkzaamheidsgraad van de 25- tot 64-jarigen vorig jaar naar 71,3 procent, een stijging met 1,6 procentpunt. Namen blijft daarmee wel hangen op de 8ste plaats op tien provincies. In Luik waren 0,7 procentpunt meer mensen aan de slag vorig jaar, goed voor een werkzaamheid van 68,6 procent. In Waals-Brabant zakte de werkzaamheidsgraad van 76,6 naar 75 procent, waarmee de provincie wel de op één na beste in Wallonië blijft. Luxemburg, de sterkste Waalse provincie op dat gebied, blijft ongeveer status quo op 75,3 procent. Henegouwen blijft tot slot de Belgische hekkensluiter met 63,8 procent, een verslechtering met 0,7 procentpunt in vergelijking met 2019.

Werkzoekenden

Ook op vlak van werkzoekenden bleef de situatie dankzij de coronasteunmaatregelen min of meer onder controle. Het Belgische cijfer steeg in 2020 met 0,1 procentpunt in vergelijking met het jaar daarvoor, naar 3,7 procent. Vlaanderen deed er 0,3 procentpunt bij tot 2,4 procent. In Wallonië klom het aantal werkzoekenden vorig jaar met 0,1 procentpunt tot 4,6 procent. Brussel deed er als enige een procentpuntje af, maar bengelt nog wel ruimschoots onderaan het klassement met een percentage van 8,6 procent. Op provincieniveau lieten vooral Waals-Brabant en Luik slechte cijfers optekenen, met een stijging van respectievelijk 0,6 en 0,9 procentpunt.

In Vlaanderen bleef de toename al bij al beperkt: geen enkele provincie tekende een toename met meer dan 0,3 procentpunt op. Henegouwen en Namen zijn wel de enige provincies in ons land waar het aantal werkzoekenden in het coronajaar daalde, telkens met 0,2 procentpunt.

Het percentage inactieven tussen 25- en 64 jaar bleef tot slot ook min of meer stabiel.

België staat net als in 2019 op 22,8 procent staan, Vlaanderen behoudt het status quo op 19,9 procent. In Wallonië nam het aantal inactieven zelfs met 0,1 procentpunt af, tot 27 procent. Brussel tekende als enige landsdeel een toename op, van 0,3 procentpunt tot 25,8 procent. België blijft wel nog altijd relatief ver van het Europees gemiddelde, dat 20,3 procent bedraagt. Enkel Vlaanderen duikt daar dus onder.

Partner Content