‘Vluchtelingencrisis vergt gedegen Europees antwoord’

© REUTERS

De EU poogt al meer dan twintig jaar een meer coherent buitenlands beleid op te zetten, met zeer bescheiden resultaten. Dat zegt Karel Lannoo, CEO van de denktank Centre for European Policy Studies (CEPS).

Met veel vertraging kwam er dan toch een speciale Europese Raad over de vluchtelingencrisis. Zal wat al zowat een maand geleden moest gebeuren, na de massamoorden waarvan we getuige waren, nog wat meer Unie kunnen brengen in Europa? Na de Griekse crisis waren de gebeurtenissen van de voorbije weken voor de Europeanen weerom een toonbeeld van de heel moeizame besluitvorming in de EU. Nochtans, ‘a crisis is a terrible thing to waste‘. Als alle EU-landen hun nationale grenzen beginnen af te sluiten, is het wel duidelijk dat dit beter Europees kan aangepakt worden. Laten we duizenden vluchtelingen verkommeren in niemandsland? Zoals met de financiële crisis moet het beleid snel en diepgaand gewijzigd worden.

De problemen die we vandaag zien zijn niet nieuw, wel is de schaal enorm, wat direct verband houdt met de oorlog in Syrië en de grensstreken, en de chaos in Libië. De laatste keer dat Europa zo’n instroom van vluchtelingen had, was bij het begin van de Balkanoorlogen in 1992. Nu is de belangrijkste reden weerom oorlog, en de directe aanleiding de uitbreiding van de vijandelijkheden naar Oost-Turkije, waar zo’n miljoen Syrische vluchtelingen leven. Het was dus te verwachten dat dit naar Europa zou overslaan. Op korte termijn kan de EU dus enkel soelaas bieden, al het andere is onmenselijk.

Maar daar blijft het niet bij. In eerste instantie moet er gewerkt worden aan een verbetering van het Europese grenzen- en asielbeleid, met de versterking van Frontex, het Europese agentschap voor het bestuur van de buitengrenzen, en een meer eenduidig asielbeleid. Beide worden te veel aan de lidstaten overgelaten, met als gevolg grote verschillen in de interpretatie van het beleid en de taken. De Commissie heeft dan ook aan de Europese Raad voorgesteld Frontex te versterken, en inbreukprocedures te starten tegen de vele lidstaten die de EU-asielwetgeving, de Dublinverordening, slecht toepassen. Daar hoort België ook bij.

Maar we moeten verder gaan. Als we één gemeenschappelijke buitengrens hebben, dan kunnen we beter één Europees asielagentschap hebben, eerder dan dit aan de lidstaten over te laten. Nu hebben Griekenland en Italië een buitensporig deel asielaanvragen, die lokale administraties niet aankunnen, en waarvoor dan door Brussel speciale financiële steun verleend wordt. Die taak kan beter volledig Europees worden, met een volwaardig Europees agentschap dat aan de buitengrenzen, en in (lucht)havens werkt.

De versterking van Frontex komt er ook, maar zal pas vanaf november in werking treden. Bij Frontex werken 317 personen, nagenoeg allemaal tijdelijke contracten, om de landen aan de oostgrens van Europa bij te staan in het controleren van de duizenden kilometers buitengrens. Enkel een veel radicalere ingreep kan landen zoals Hongarije tegenhouden opnieuw een ijzeren gordijn te bouwen. De Europese Raad besprak een versterking, vooral met financiële middelen, maar dat lijkt eerder een druppel op een hete plaat.

Een gemeenschappelijk grensbeleid betekent ook een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Maar de Europeanen zitten nog te veel vervat in hun nationale grenzen, vanwaar het buitenland begint – voor Belg of Nederlander begint dit ten hoogste vanaf 100 km van zijn woonplaats. Maar ons echte ‘buiten’-land ligt eerder zo’n 2000 tot 3000 km van ons verwijderd: Noord-Afrika, Turkije, Oekraïne of Rusland, waarvoor één duidelijk gezamenlijk beleid nodig is. De EU poogt al meer dan twintig jaar een meer coherent buitenlands beleid op te zetten, met zeer bescheiden resultaten. In Turkije bijvoorbeeld zou dat de voorbije maanden een groot verschil kunnen hebben gemaakt.

Een gemeenschappelijk buitenlands beleid vergt ook een Europees defensiebeleid om die grenzen te beschermen, en op te treden in crisissen. Europa blijft zich schuilen achter het Amerikaanse schild, de NAVO, maar heeft geen eigen leger om op te treden waar het geen prioritiet is voor de Verenigde Staten. Dat wordt aan de lidstaten overgelaten, die veelal ongecoördineerd hun uitgaven aan het terugschroeven zijn. Voor een crisis zoals deze – en er waren er nog andere de voorbije maanden – heeft de EU nauwelijks de capaciteit om landen als Italië en Griekenland bij te staan voor humanitaire hulp, of voor het optreden tegen mensensmokkelaars.

De verwachtingen zijn dat de vluchtelingencrisis de komende maanden niet zal afnemen, integendeel. De problemen zullen waarschijnlijk enkel acuter worden, wat een verregaand Europees antwoord noodzaakt.

Karel Lannoo is de CEO van de denktank Centre for European Policy Studies (CEPS).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content