OESO-topman Mathias Cormann: ‘De OESO moet niet populair of bekend zijn’

MATHIAS CORMANN "In Australië kon ik een ongelofelijke carrière uit- bouwen. Als Duitstalige Belg was dat in België moeilijker geweest." © JONAS LAMPENS

Mathias Cormann moest zijn Belgische nationaliteit opgeven, om in Australië carrière in de politiek te kunnen maken. Een jaar geleden werd hij de topman van de prestigieuze Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). “Ik ben een bemiddelaar tussen 38 landen.”

Toen de Duitstalige Belg Mathias Cormann in 1994 als 23-jarige master in de rechten in het Australische Perth arriveerde om er de ouders van zijn vriendin te bezoeken, viel hij als een blok voor het land. Twee jaar later emigreerde hij, enkel gewapend met een basispakket Engels dat hij kort daarvoor als Erasmus-student in Norwich had opgepikt. Cormann vond in Perth een baan op het kabinet van een regionale senator en nadat hij in 2000 noodgedwongen zijn Belgische nationaliteit had verruild voor de Australische, schoot zijn politieke carrière uit de startblokken. Cormann schopte het tot senator, minister van Financiën en vicevoorzitter van de Liberale Partij. Vorig jaar zette hij minstens voorlopig een punt achter zijn politieke carrière, om secretaris-generaal te worden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de in Parijs gevestigde, gereputeerde instelling met 3.700 werknemers. Dat het weinig bekend is dat een geboren Belg die prestigieuze topbaan uitoefent, stoort Cormann allerminst.

We bekijken het beleid los van politieke overwegingen. Doordat we niet verantwoordelijk zijn voor de politieke uitvoering kunnen we onafhankelijk denken. Dat is heel nuttig.

De OESO is een vrij onbekende organisatie. Moet ze niet nadrukkelijker op het wereldwijde podium staan?

MATHIAS CORMANN. “Wij hoeven niet populair of bekend te zijn. Het gaat erom dat we goed werk leveren voor de regeringen die de verantwoordelijkheid hebben om in hun land het best mogelijke resultaat te halen.”

Hoe ziet u uw rol?

CORMANN. “Als secretaris-generaal ben ik een bemiddelaar tussen de 38 lidstaten die met hun ideeën en standpunten komen, en probeer ik de consensus over belangrijke beleidskwesties te bevorderen. Ik bied hen ook een platform voor vergelijkend beleid en gegevensanalyse.”

Op welke manier helpt het u dat u lang in België hebt gewoond?

CORMANN. “Het maakte deel uit van mijn verhaal, toen ik mijn hand opstak voor deze baan. Ik ben geboren, opgegroeid en opgeleid in België, in het hart van Europa, en ben de helft van mijn leven in Australië betrokken geweest bij het economische en fiscale beleid. Ik heb bovendien veel door Azië gereisd, waar de komende jaren het grootste deel van de groei zal worden gegenereerd. Ik suggereerde dat ik met mijn achtergrond een uniek perspectief heb, dat nuttig kan zijn.”

Zou het de OESO niet helpen als ze ook uitvoerende taken had en beslissingen kon afdwingen?

CORMANN. “Dan zou ons grootste voordeel wegvallen. Wij bekijken het beleid los van politieke overwegingen. Doordat we niet verantwoordelijk zijn voor de politieke uitvoering kunnen we onafhankelijk denken. Dat is heel nuttig. Zelfs als onze adviezen niet onmiddellijk volledig worden aangenomen, helpen ze om het publieke debat te stofferen. We zien voortdurend dat voorgestelde hervormingen een tijdje op zich laten wachten, voordat ze politiek worden aanvaard en uitgevoerd.”

Frustreert het u niet dat de OESO niet de impact heeft die ze zou willen hebben? Veel aanbevelingen, bijvoorbeeld over een doorzichtig fiscaal beleid, arbeidskosten of minder regulering, worden weinig opgevolgd.

CORMANN. “Gefrustreerd? Helemaal niet. Ons werk is een belangrijk deel van het beleidsproces. Ik heb in regeringen gezeten en begrijp de moeilijkheden die ze moeten trotseren om hervormingen door te voeren. Structurele hervormingen doorvoeren is een marathon, nooit een sprint.”

U vindt dus niet dat de OESO te veel een denktank is?

CORMANN. “Wat is er mis met een denktank? De OESO speelt niet enkel een belangrijke adviserende rol, we bieden landen ook een platform waar ze van elkaars fouten kunnen leren en oplossingen zoeken.”

Hoe gaat u te werk? Wordt u als secretaris-generaal gevraagd op bezoek te komen om die adviezen toe te lichten?

CORMANN. “Dat hangt ervan af. In november was ik voor een officieel bezoek in België. Ik ontmoette de koning, de premier en andere ministers. Ik was gastspreker voor Voka-Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland. Ik ontmoette Luc (Luwel, de CEO van de Kamer, nvdr) voor het eerst in 2010, toen ik junior oppositiesenator voor West-Australië was en hij samen met Vincent Van Quickenborne in Perth was. Sindsdien heeft hij geprobeerd me naar hier te halen. Maar over het algemeen nodigen landen ons uit voor officiële bezoeken. Daarnaast zijn er officiële aanknopingspunten. Om de twee jaar maken we een economische evaluatie van de lidstaten. Die van België komt later dit jaar uit.”

U bracht de eerste helft van uw leven door in België. Volgt u nog wat er hier gebeurt?

CORMANN. “Natuurlijk. Ik ben trots op mijn Belgische wortels. Ik groeide op in Duitstalig België, in de gemeente Raeren. Mijn ouders wonen nog altijd in het huis waarin ik ben opgegroeid. Nu ik in Parijs woon en werk, kan ik ze eindelijk opnieuw regelmatig bezoeken.”

U bent dus goed geplaatst om een mening te hebben over wat België doet met de sociaaleconomische aanbevelingen van de OESO. Zijn we trage leerlingen?

CORMANN. “Ik zou niet spreken van trage leerlingen. Voor de OESO is het gemakkelijk de economie objectief te beoordelen, zonder maatregelen te nemen of keuzes te maken. De politici in onze lidstaten moeten in rekening nemen dat de bevolking hun hervormingen moet aanvaarden. Ze moeten die maatregelen kunnen absorberen.”

Wat is uw beste advies aan de Belgische regering?

CORMANN. ( Zucht, aarzelt) “Ik probeer niet te politiek te zijn ( lacht). België heeft, zoals andere landen, duidelijk te maken met druk op korte termijn en het moet tegelijkertijd hervormingen voor de lange termijn doorvoeren. Ik zou zeggen: blijf op koers en houd ook de lange termijn in het oog. Heb ook oog voor het opbouwen van fiscale capaciteit en het versterken van uw balans. Ga om met enkele van de uitdagingen waarvan we weten dat ze op ons afkomen, in het bijzonder in verband met de vergrijzing van de bevolking.

De kloof tussen de totale loonkosten en het nettoloon in België is de grootste van alle OESO- landen. Dat maakt werk, en vooral extra inspanning, minder aantrekkelijk dan het zou kunnen en moeten zijn.

“Op het gebied van de binnenlandse economie zien we een hoge werkloosheid in sommige sectoren, maar tegelijk sectoren met arbeidskrapte. De werkzaamheidsgraad is niet zo hoog als men zou willen, en ik begrijp dat de politiek dat wil veranderen. Daarnaast heeft het land nog altijd de op één na hoogste inkomstenbelasting in de OESO. De kloof tussen de totale loonkosten en het nettoloon is de grootste van alle OESO-landen. Dat maakt werk, en vooral extra inspanning, minder aantrekkelijk dan het zou kunnen en moeten zijn. De prikkel kan en moet zijn om zo productief mogelijk te zijn.”

En wat met de hoge schuld en het oplopende begrotingstekort?

CORMANN. “Die zijn niet alleen een Belgisch probleem. Na de coronapandemie kwamen de overheidsfinanciën van alle OESO-landen onder druk. Als je, zoals België, een open handelseconomie bent, dan is het wellicht beter voorzichtig te zijn met de oplopende overheidsschuld. Er moet voldoende marge zijn om de budgettaire uitdagingen aan te pakken, zoals de fiscale gevolgen van de vergrijzing en de groene en de digitale transitie. De pandemie heeft ook geleerd dat een overheid het best wat financiële buffers aanlegt, om onverwachte schokken op te vangen.”

U werd topman van de OESO tijdens de pandemie en nu woedt er een oorlog in Europa. Een gevolg is de oplopende inflatie. Baart dat u zorgen?

CORMANN. “Het hoge inflatieniveau heeft veel oorzaken. Het was al hoog voor de oorlog door de mismatch tussen vraag en aanbod, doordat de vraag sterk toenam en tegelijk veranderde na de eerste coronaschok. Een verandering aan de vraagkant van de economie, die normaal vijf tot tien jaar in beslag neemt, was er nu al na een jaar. De wereldwijde aanbodketens konden dat niet aan. Voor de oorlog was het scenario dat de inflatieniveaus binnen een redelijke termijn zouden dalen. Maar de situatie is gewijzigd. Dat de inflatie nu nog hoog is, is veeleer een gevolg van een aanbodschok en de hoge energieprijzen.

MATHIAS CORMANN
MATHIAS CORMANN “Structurele hervormingen doorvoeren is een marathon, nooit een sprint.”© JONAS LAMPENS

“De factoren die de inflatie aanjagen, zijn niet overal in de wereld dezelfde. Daarom is de juiste reactie een zaak van de centrale banken. De nationale regeringen en het budgettaire beleid zullen zich wellicht richten op de laagste inkomens, waarvan men de koopkracht wenst te garanderen. Tegelijk zal het de bedoeling zijn een loon-prijsspiraal te vermijden.”

De OESO speelde een belangrijke rol in het akkoord waarbij 130 landen zich scharen achter een mondiale minimumbelasting. Hoe kijkt u daarop terug?

CORMANN. “Daar hebben onder toezicht van de OESO 141 landen aan gewerkt. 137 landen, die samen meer dan 90 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product vertegenwoordigen, steunen het belastingplan. We leven in een geglobaliseerde wereld, waar veel succesvolle bedrijven amper of geen belastingen betalen op markten waar ze een deel van hun winst genereren. Dat was geen houdbare situatie. Daarom voorziet onze hervorming in een herverdeling van de heffingsrechten onder de eerste pijler en een wereldwijde minimumbelasting van 15 procent onder de tweede pijler, waarbij we zo veel mogelijk belastingontwijking willen vermijden.”

Het moest hoger zijn, zeggen critici.

CORMANN. “Dat tarief van 15 procent zal de fiscale competitie tussen de landen niet tegenhouden, dat besef ik ook. Dat is ook nooit de bedoeling geweest. Maar het is een faire deal, die de lidstaten moeten uitvoeren. Daar ligt nu de focus op.”

Polen blokkeert een Europese minimumbelasting. Hoe blijft u daar kalm onder?

CORMANN. “Ik vertrouw erop dat de Europese Unie de deal zal uitvoeren. De Europese Unie volgt haar eigen wettelijk proces.”

Maar elke Europese lidstaat zal proberen zo veel mogelijk investeerders aan te trekken met een eigen fiscaal beleid.

CORMANN. “Niet alleen de belastingsystemen bepalen de competitiviteit van landen. Een belastingvoet van 15 procent is niet echt hoog. De vennootschapsbelasting bedraagt in de OESO-landen gemiddeld 25 procent. De minimumbelasting wil geen einde maken aan de fiscale competitie, wel een eerlijk en billijk systeem invoeren. Maar als je buitenlandse investeerders wilt aantrekken, is bijvoorbeeld de aanwezigheid van hooggeschoolde werkkrachten even belangrijk.”

Hoe moet het verder, nu de oorlog in Oekraïne aansleept?

CORMANN. “In een notendop: we moeten ervoor zorgen dat we onze besluiten nemen op een kalme en koelbloedige manier, en dat onze beslissingen op korte termijn de problemen op middellange tot lange termijn niet verergeren. We moeten maatregelen blijven nemen om sterk te staan in kwesties als de groene en de digitale transformatie van de economie en andere uitdagingen.”

Hoe is de relatie met niet-OESO-leden?

CORMANN. “We promoten onze onze normen en standaarden ook bij niet-OESO-landen, om te proberen het mondiale speelveld gelijk te maken. Maar uiteindelijk moeten landen er zelf voor kiezen om bepaalde beginselen en normen te onderschrijven. Rusland is sinds de oprichting lid van de G20. Tot aan de recente agressieoorlog tegen Oekraïne hebben we in die context contact gehad met Rusland, wat heel nuttig was. De G20 is een goed platform om problemen te proberen oplossen en een consensus te bereiken over een breder deel van de wereldeconomie. We werken nauw samen met de G20. Rusland heeft deelgenomen aan een aantal van onze beleidscomités. Maar de oorlog heeft daar voorlopig een einde aan gemaakt. We hebben al onze interactie met Rusland moeten opschorten.”

Als je, zoals België, een open handelseconomie bent, dan is het wellicht beter voorzichtig te zijn met de oplopende overheidsschuld.

Een topprioriteit is tegen 2050 wereldwijd een nuluitstoot van CO2 te bereiken. Is het niet ironisch dat uitgerekend iemand uit Australië, dat geen al te beste klimaatreputatie heeft, en die zelf ook kritiek moest slikken op zijn klimaatstandpunten, die kar trekt?

CORMANN. “Wel, we zouden nu een heel lang gesprek kunnen hebben waarin ik die uitspraak betwist. Australië is een van de landen die zich inzetten voor koolstofneutraliteit tegen 2050. Maar we moeten begrijpen dat landen daarvoor verschillende paden kiezen, gezien hun verschillende uitgangsposities, omstandigheden en transitietrajecten. Voor een ideale wereld met een wereldwijd consistentere, beter gecoördineerde aanpak van de koolstofemissiebeperking, is een gesprek nodig over hoe de verschillende benaderingen op elkaar kunnen inwerken en hoe je grensoverschrijdende, negatieve overloopeffecten kunt minimaliseren. De OESO kan daarvoor het platform aanbieden.”

Nederlands hebt u allicht niet vaak meer gesproken sinds uw vertrek hier 25 jaar geleden?

CORMANN. ( Schakelt over op foutloos Nederlands) “Ik heb dertig jaar geen Vlaams meer gesproken, maar ik ben afgestudeerd in de rechten aan de KU Leuven, nadat ik eerst twee jaar rechten in het Frans had gevolgd in Namen.”

U bent een zelfverklaarde fan van Kuifje.

CORMANN. “Een grote fan. Ik heb de volledige albumcollectie, maar hebben veel andere Belgen die ook niet? In mijn kantoor in Parijs heb ik naast een Australisch schilderij trouwens ook een beeldje van Kuifje staan.”

Hebt u nooit spijt gehad dat u België hebt verlaten?

CORMANN. “Nee, omdat ik in Australië een ongelofelijke carrière kon uitbouwen. Ik kan het mis hebben, maar ik denk dat het, als Duitstalige Belg, moeilijker geweest zou zijn om hetzelfde te doen in België.”

BIO

1970: geboren in Eupen

1993: master rechten, KU Leuven

1997: stafchef voor de minister van Familiezaken, West-Australische regering

2000: senior adviseur van de premier, West-Australische regering

2001: adviseur van de minister van Justitie en Douane, Australische federale regering

2003: manager gezondheids- diensten, HBF Health Insurance

2004: general manager Healthguard

2006: general manager HBF Health Insurance

2007-2020: senator voor West-Australië

2008-2010: schaduwminister, diverse kabinetten

2013-2020: minister van Financiën

2021: secretaris-generaal OESO, Parijs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content